Planten die van stikstof houden, zoals grassen, brandnetels en bramen, groeien extra hard. Zo verdringen ze kwetsbare planten. Stikstof is van zichzelf niet schadelijk voor mensen en de natuur. De lucht die we inademen bestaat voor het grootste deel uit stikstofgas (N2).
Planten die goed zijn aangepast aan een stikstof-rijke bodems (stikstofminnende planten), zoals grassen, bramen en brandnetels hebben dan een voordeel. Ze kunnen sneller groeien dan planten die juist zijn aangepast op stikstof-arme bodems.
Planten die van stikstof houden (zoals brandnetels, bramen en gras), groeien daardoor veel sneller en overwoekeren de planten die minder stikstof nodig hebben (bijvoorbeeld heide, maar ook zeldzame planten in natuurgebieden).
' Zogeheten vlinderbloemige, eiwitrijke planten zoals peulen, linzen, bonen, erwten of soja, hebben daar een slimme oplossing voor bedacht: ze werken samen met rhizobiumbacteriën. De planten maken speciale orgaantjes, zogeheten wortelknolletjes, waarmee ze die bacteriën kunnen opnemen in hun eigen cellen.
Stikstof is uitermate belangrijk voor planten in het algemeen en voor landbouwgewassen in het bijzonder. Stikstof (N) bevordert de groei van de plant en de fotosynthese. Het is een essentieel bouwelement voor eiwitten en DNA. Een stikstofgebrek of -overmaat heeft vaak gevolgen voor de kwaliteit van het gewas.
Bomen en planten hebben stikstof nodig om te groeien. Nu is het zo dat er te veel stikstof in de lucht zit. Dat is geen probleem want bomen en planten nemen dit op en zetten het om in zuurstof. Méér stikstof betekent snellere groei en ondergroei.
Stikstof maakt planteneiwitten aan en bevordert de lengtegroei en kleur van het gras. Fosfor bevordert de wortelontwikkeling wat zorg draagt voor een goede weersbestendigheid. Kalium ook wel kali zorgt voor een stevigheid van het gras, transport van water en koolhydraten.
Die leiden ertoe dat planten die houden van veel stikstof, zoals brandnetels en braam, extra hard kunnen groeien. Zij overwoekeren dan vele plantensoorten die juist graag groeien onder stikstofarme omstandigheden. Vaak zijn dit planten waar vlinders en rupsen van afhankelijk zijn, zoals viooltjes of klokjesgentiaan.
Stikstof is van zichzelf niet schadelijk voor mens en milieu. Maar er zijn ook verbindingen van stikstof in de lucht die wel schadelijk kunnen zijn voor mens en milieu. Dit zijn stikstofoxiden (NOx, een verbinding van stikstof en zuurstof) en ammoniak (NH3, een verbinding van stikstof en waterstof).
De invloed van de mens op de productie van reactief stikstof heeft gevolgen voor het klimaat. Direct doordat het leidt tot de productie van lachgas (N2O), een broeikasgas met een ongeveer driehonderd keer sterker effect dan het broeikasgas koolstofdioxide.
Bij teveel stikstof in de natuur verzuurt de bodem. Niet alle planten kunnen daar goed tegen en verdwijnen daardoor. Met als gevolg dat er ook dieren verdwijnen uit de natuurgebieden zoals bijen, insecten en vogels. Hierdoor neemt de biodiversiteit af.
Als er te veel schadelijke stikstofverbindingen in de lucht, het water of de bodem zitten, overwoekeren die planten andere begroeiing die minder goed gedijt in een stikstofrijke omgeving, zoals heide en zeldzame planten. Met die planten verdwijnen ook de insecten en vlinders die van die planten leven.
De hoeveelheid N die een gewas opneemt, verschilt sterk tussen gewassen en rassen. De N-opname kan variëren van 50 kg per ha voor erwten tot meer dan 300 kg per ha voor gewassen zoals witte kool. Voor intensief gebruikt grasland geldt dat het gewas meer dan 450 kg N per ha kan opnemen in de bovengrondse delen.
Stikstof is een scheikundig element en CO2 een scheikundige verbinding. Een chemisch element is niet meer splitsbaar. Dat is anders met CO2, wat een verbinding is van het element koolstof (de letter C) met twee elementen zuurstof (de letter O).
“De stikstofemissie is vooral in bepaalde gebieden erg hoog, vooral in noordwest-Duitsland, waar relatief veel veehouderij is”, legt Ehlers uit. Maar omdat Duitsland een veel groter landoppervlakte heeft dan Nederland, is de uitstoot relatief minder.
Vogelsoorten als de korhoen en de tapuit worden ernstig bedreigd, de duinpieper is al verdwenen en ook de boomleeuwerik lijdt volgens het WNF onder de stikstof. Sterke dalers onder de vlinders zijn de kleine heivlinder en het gentiaanblauwtje. Onder de reptielen gaat het slecht met de levendbarende hagedis.
Waar komt de meeste stikstof vandaan? Twee derde van de stikstofdepositie wordt in Nederland zelf veroorzaakt, aldus schattingen van het RIVM: met name door landbouw, verkeer en industrie. Van die sectoren draagt de landbouw verreweg het meeste bij aan de hoeveelheid stikstof in de natuur.
"Als het over absolute aantallen gaat, is China veruit koploper in de stikstofuitstoot", zegt hoogleraar Wim de Vries (Universiteit Wageningen). "In delen van het land stoten ze zelfs per hectare veel meer uit dan wij, maar gemiddeld over het hele land is het minder."
Stikstofoxiden en ammoniak komen in onze lucht terecht door uitstoot van onze landbouw, verkeer en industrie. Eenmaal in de lucht verspreidt het zich over ons land en Europa. Er gaat 2 keer zoveel stikstof vanuit Nederland naar het buitenland dan er vanuit het buitenland bij ons naar binnen waait.
Bekende voorbeelden zijn bramen en brandnetels. Maar ook bijvoorbeeld tankmos doet het bijzonder goed met veel stikstof en zorgt in Nederland samen met algen voor het snel dichtgroeien van de stuifzanden. Doordat sommige planten gaan woekeren, hebben andere planten minder ruimte.
De kleine heivlinder en bosparelmoervlinder namen zelfs meer dan 90 procent af, en de argusvlinder, duinparelmoervlinder en het tweekleurig hooibeestje verdwenen volledig." De Nederlandse overheid laat al jaren na om beschermde natuurgebieden te beschermen tegen stikstofuitstoot.
Heide wordt gras
Doordat er te veel stikstof neerslaat op heidegebieden, worden de planten daar verdrongen door het pijpenstrootje. Deze grassoort doet het goed op een voedselrijke bodem en profiteert daardoor van de stikstofdepositie.
De juiste zuurgraad van de bodem is 5,5 - 6. Door kalk te strooien zal het gras sneller groeien dan mos. Kalk zorgt ervoor dat meststoffen goed worden opgenomen. Om die reden dien je eerst kalk te strooien en pas daarna een meststof.
Compost verbetert de bodemstructuur, zodat plantenwortels de voedingsstoffen beter kunnen opnemen. Je kunt ook zelf compost maken. Dierlijke mest bevat iets meer voedingsstoffen dan compost en verbetert ook de bodemstructuur. Organische mest is een combinatie van dierlijke mest en compost.
Het is verstandig om je gazon drie keer per jaar te bemesten. Gebruik hiervoor een organische meststof. Kunstmest zorgt voor een snel resultaat, maar werkt op de lange termijn minder goed. In de winter krijgt je gazon veel te verduren.