Binnen 24 uur na het strippen kan er een effect optreden zoals echte weeën, menstruatieachtige krampen, meer harde buiken of voorweeën. Bij ongeveer een derde van de zwangeren die gestript zijn komt de bevalling op gang, een derde krijgt voorweeën en/of harde buiken en bij een derde gebeurt er helemaal niets.
Uit onderzoek is gebleken dat strippen vanaf 41 weken bewezen zinvol is om de bevalling op gang te brengen. Binnen 24 uur na het strippen kan er een effect merkbaar zijn.
Als het strippen niet heeft gewerkt, dan kunnen we proberen (in overleg met het ziekenhuis) om de vliezen te breken. Het breken van de vliezen kan ervoor zorgen dat je weeën krijgt en dus gaat bevallen. Hiervoor moeten er echter wel: voldoende ontsluiting zijn (minimaal 2 cm)
Na een inwendig onderzoek of na strippen kan een beetje bloedverlies optreden. Soms gaat het ook gepaard met slijmverlies of het loskomen van je slijmprop. Dit is een normaal fenomeen: het bloed is afkomstig van de rijk doorbloede baarmoedermond en komt dus niet bij je baby vandaan.
De kans op slagen is ongeveer 40-50%. Uit onderzoek is gebleken dat strippen voor de 41 weken weinig zin heeft wanneer je nog niet eerder eens bevallen bent. Je lichaam is er dan vaak nog niet klaar voor en ervaar je er meer nadelen dn voordelen van. Strippen is niet gevaarlijk voor je kindje.
Die prostaglandines zorgen ervoor dat de baarmoedermond “rijper” wordt en kunnen ervoor zorgen dat je binnen 24 uur weeën krijgt. Wanneer je niet bent bevallen na het strippen, is het mogelijk om het strippen na 2 dagen nogmaals te herhalen tot je bevallen bent of 42 weken zwanger bent.
Als er dus geen ontsluiting is kunnen we ook niet strippen. Daarnaast zullen we je ook niet strippen wanneer het hoofdje nog niet is ingedaald en wanneer je bloeddruk te hoog is. Helaas zal niet iedereen die gestript wordt ook bevallen. Soms brengt het een hoop “gerommel” met zich mee, maar zet de bevalling niet door.
Elke vrouw heeft ook een andere gevoeligheid van de vagina. Het grootste deel van de vrouwen geeft aan het strippen gevoelig te vinden, maar niet echt pijnlijk. Altijd geldt: doet het je teveel pijn, dan stoppen we het strippen!
Als de baarmoedermond al aan het verweken en verstrijken is en er is 1 cm ontsluiting, dan kan de verloskundige met een vinger de baarmoedermond ingaan en de vliezen losmaken van de wand van de baarmoeder. De vliezen worden alleen losgemaakt van de wand, ze worden dus NIET kapot gemaakt!
Dit is natuurlijk een schatting, maar soms is het helemaal niet nodig om gestructureerd te gaan voelen naar je ontsluiting. Aan de sterkte van je weeën en aan de verandering in je houding kunnen we al veel aflezen. En ook zelf zou je dit kunnen opmerken.
Een andere mogelijkheid om de bevalling zonder inleiding op gang te brengen is “strippen”. De verloskundige of gynaecoloog maakt dan met de vingers tijdens het toucher de baarmoedermond los van de vliezen. Dit kan onaangenaam voelen en gepaard gaan met bloederig slijmverlies.
Het is vrij normaal dat je bij een tweede, door de voorweeën, al een week of wat rondloopt met bijvoorbeeld 2-3 centimeter ontsluiting. De baarmoedermond is dan ook al verweekt en verstreken, dus als je bevalling echt gaat beginnen heb je het eerste stuk eigenlijk al gehad.
Door bepaalde drukpunten op je voeten te stimuleren kan de bevalling worden opgewekt. Zelf proberen? Ongeveer twee centimeter onder je enkelknobbel aan de binnenkant van je voet zit zo'n belangrijk drukpunt die verbinding maakt met je baarmoeder. Af en toe flink stimuleren zou kunnen helpen.
Bij het strippen woelt de verloskundige haar vingers de vliezen van de baarmoedermond los. Hierbij komen hormonen vrij (prostaglandines) die nodig zijn om de bevalling op gang te brengen. Sommige vrouwen vinden het strippen vervelend. Andere vrouwen voelen er niet veel van.
Na het strippen kun je bloedingen, pijn en onregelmatige weeën krijgen. Dit kan zorgen voor onrust en slaapgebrek, waardoor je moe de bevalling in gaat terwijl je juist al je energie nodig hebt. Het kan zorgen voor een gevoel van ongeduld en onrust en een verlies van vertrouwen in je lichaam.
De verloskundige kan met haar vingers meten in hoeverre de ontsluiting is gevorderd. Het voelen van de baarmoedermond. Naarmate de bevalling vordert, wordt de baarmoeder weker en de baarmoederhals korter. Hierdoor kan de verloskundige een inschatting maken van de vordering van de bevalling.
Je hebt zelf invloed op de hoeveelheid oxytocine die je lichaam aanmaakt. Als je ontspannen bent, je veilig voelt en je over kunt geven aan hetgeen er gebeurt maakt je lijf meer oxytocine aan. Hierdoor krijg je betere weeën en ontsluit je sneller.
Het komt regelmatig voor dat vrouwen al weken voor de bevalling last hebben van voorweeën. Deze voorweeën komen vooral 's nachts omdat de baarmoeder dan het meest actief is. Je voelt je baarmoeder hard worden, ze zijn ook wel wat pijnlijk, nog niet zo erg als ontsluitingsweeën, maar pijnloos zijn ze zeker niet.
Over het algemeen begint je bevalling met onregelmatige en nog niet zulke sterke weeën. Je bent blij dat de bevalling begonnen is, voelt onregelmatig wat pijn, meestal vooral in je onderbuik, maar bent nog goed aanspreekbaar en vooral blij en nieuwsgierig.
Er zijn drie belangrijke voortekenen van het begin van de naderende bevalling: Het begin van de weeën. Verlies van slijmprop. Vliezen breken.
Na het strippen
Soms komt er wat helde rood bloedverlies na het onderzoek. Dit mag, zeker in combinatie met slijm de hele verdere dag duren, mits het veegjes bloed zijn. Het is ook normaal wanneer je na het plassen wat bloed ziet op je wc-papier. Het is te veel bloed als je het voelt druppelen, als een menstruatie.
Hoe voelt een wee? Heel precies is het niet te omschrijven, omdat ze voor iedereen anders voelen. Maar een wee kun je misschien nog wel het beste vergelijken met heftige menstruatiepijn. Je voelt die pijn in je onderbuik of vagina, maar er zijn ook weeën die uitstralen naar je rug of benen.
Je kunt al weken van tevoren 2-3 cm ontsluiting hebben zonder dat je echt weeën hebt, vaak heb je wel last gehad van voorweeën. Als de bevalling dan echt begint heb je al een voorsprong en hoef je die eerste 4 cm, die bij het eerste kindje soms zo lang duren, niet meer te gaan.
Oorzaken van het niet vorderen van de ontsluiting:
De weeën zijn niet sterk genoeg, of komen niet vaak genoeg; het voorliggende deel (hoofdje of stuit) drukken niet goed om de ontsluitingsring (bijvoorbeeld bij niet ingedaald hoofd) wanverhouding tussen het hoofdje en het bekken.
Als je baarmoedermond bij het inwendig onderzoek onrijp is, kan de inleiding enkele dagen duren. Als de inleiding start met het breken van de vliezen, dan wordt je baby vaak binnen 24 uur geboren.