Vissen zijn koudbloedigZe doen niet zoveel in de kou dus, een soort winterslaap light. Hierdoor verbruiken ze weinig energie en hebben ze minder eten nodig. Veel vissen brengen de winter ook door op dieper gelegen plekken in sloten en vijvers, daar is de watertemperatuur behoorlijk constant.
Vaak zijn witvissen te vinden op de relatief warme plekken in het water: in havens, in grindgaten langs de rivieren of op plekken waar warmer water met koud water wordt gemengd (bijvoorbeeld bij fabrieken, die koelwater lozen).
Als in de winter ijsvorming optreedt is dat voor vissen nog geen bezwaar. Onder ijs kan, in koud water, zelfs meer zuurstof oplossen. En daar hun lichaamsprocessen op een lagere stand staan verbruiken vissen minder zuurstof. Anders wordt het als op het ijs een laag(je) sneeuw komt.
Dankzij de natuurlijke antivries blijven de vissen in leven en bevriezen ze niet. Een antivriesproteïne in het bloed van bepaalde vissen beïnvloedt de watermoleculen, waardoor alles vloeibaar blijft en niet gaat klonteren. Een temperatuur lager dan -1,8 graden Celsius zou voldoende moeten zijn om een vis te bevriezen.
Ze hebben allerlei manieren om te overleven onder het ijs. Eerst en vooral blijven ze ver weg van het ijs. Wanneer waterdieren in aanraking komen met ijskristallen, riskeren ze namelijk dood te vriezen in de ijslaag. Vissen trekken vaak weg uit kleine sloten en plassen op zoek naar diepere en warmere wateren.
Koivoer en de temperatuur
Tijdens de koude wintermaanden rusten de vissen op de reserves die ze opgebouwd hebben. Wanneer u in de winter voert met een hoge kwaliteit zomervoer, zullen de vissen deze niet volledig verteren waardoor er ammoniapieken kunnen ontstaan. Dit kan vissterfte veroorzaken.
Een klein wateroppervlak kan maar een beperkte hoeveelheid zuurstof opnemen. Stilstaande waterlagen van 1 meter diep of meer komen dan niet voldoende in aanraking met zuurstof. Vooral bij de micro-organismen kan dan zuurstofgebrek optreden.
Deze antivries zorgt ervoor dat het bloed van de vissen bij extreem lage temperaturen vloeibaar blijft. De bevroren vissen uit het filmpje zijn dus niet dood, hun bloed stroomt nog. Zodra ze ontdooid worden 'hervatten' zij dus het leven.
Het is belangrijk om te weten dat ontdooide producten, inclusief vis, niet opnieuw ingevroren mogen worden. Zorg ervoor dat je de restjes snel laat afkoelen en binnen een uur in de koelkast plaatst. Zodra de restjes zijn afgekoeld, kun je ze direct invriezen.
Een vis kan hooguit tien minuten leven buiten water. Dus langer dan dat is het zeker niet. Maar doorgaans zal hij vrijwel meteen sterven als hij levend door een vogel wordt ingeslikt.
Regen kan zowel een positief als negatief effect hebben op de hoeveelheid vis die je zult gaan vangen. Lichte regen in combinatie met een hoge temperatuur is de beste combinatie. Door de lichte regen vertroebelt het water waardoor vissen je minder goed kunnen zien.
Het is mogelijk vissen te houden in een vijver zonder uv-filter of vijverpomp. Vijvervissen zijn dieren die visvoer eten en dus ook uitwerpselen produceren. Daarom is het van belang vooral niet te veel vissen in je vijver te plaatsen.
De meeste vissen kunnen wel een weekje zonder voeding. Wanneer je 1 week of minder op vakantie gaat is het dus in veel gevallen niet perse nodig om iemand in te schakelen die voor de vissen kan komen zorgen. Jonge vissen hebben wel nog dagelijks voeding nodig.
Stabiel weer met enkele dagen zachte temperaturen is ideaal om te gaan vissen. Weet je dat de temperatuur van het water trager verandert dan die van de lucht? Je kunt dus nog vis vangen op de dag die volgt op een temperatuurdaling.
Vissen hebben zich aangepast aan die omstandigheden. Ze kunnen vooral de kleuren zien die in hun natuurlijke omgeving veel voorkomen. Sommige diepzeevissen zien alleen blauw licht, andere soorten ook groen, rood en ultraviolet. Op het eerste gezicht lijken vissenogen heel anders dan de onze.
Dat kunstaas vissen in de vroege ochtend als beste tijd wordt gezien is niet vreemd. Het is dan nog vaak rustig aan de waterkant en er is geen lawaai door mensen, dieren, en voertuigen. Na de nacht gaan roofvissen zoals snoek, snoekbaars en baars dan vaak op jacht.
Een voedingsmiddel dat na ontdooien opnieuw wordt ingevroren bevat meer bacteriën dan daarvoor en deze zullen zich verder ontwikkelen als het voedingsmiddel opnieuw wordt ontdooid. Hierbij komt opnieuw meer vocht vrij. De textuur en de smaak van het voedsel kan hierdoor veranderen.
Vis invriezen
Verse vis kun je prima invriezen. Magere en matig vette vissen als schol, tarbot, kabeljauw en tong kunnen langer bewaard worden dan vette vis zoals makreel en zalm. Ons advies is om ingevroren vis maximaal 3 maanden in de vriezer te bewaren. Vries verse vis zo snel mogelijk na ontvangst in.
Vis – 3-6 maanden
Magere vis zoals kabeljauw, koolvis, tonijn en schol is 6 maanden houdbaar in de vriezer. Vette vis zoals zalm en makreel is ingevroren 3 maanden houdbaar.
Vissen zijn wat de zuurstofvoorziening van de hersenen betreft heel anders gebouwd dan zoogdieren. De enige manier om ze snel en pijnloos te laten sterven is door ze te verdoven en/of hersendood te maken.
Je herkent een zieke vis aan samengeknepen vinnen of aan witte puntjes op de vis. Je vissen gaan dood, dit kan komen door ziektes. Parasieten, bacteriën en virussen kunnen erge gevolgen hebben voor de vis en deze kan uiteindelijk daaraan doodgaan.
Wanneer je dode of zieke dieren ziet, is het belangrijk dat je dit zo snel mogelijk doorgeeft aan de juiste waterbeheerder. Dan kan deze direct gaan kijken wat er aan de hand is en eventueel maatregelen nemen om erger te voorkomen. Kijk hier bij welke waterbeheerder je je melding kunt doen.
Vissen 'gewoon' in het kraanwater laten zwemmen is geen optie. Het water moet aan specifieke eisen voldoen willen de vissen er in kunnen overleven.
Vissen die thuishoren in stilstaand water, kunnen in (snel)stromend water geen stand houden. “Stroomminnende” vissoorten zijn door hun gestroomlijnde lichaamsvorm daarentegen beter in staat om zich in snelle stro- mingen ”staande” te houden of zich voort te bewegen tegen de stroom in.
In dit geval is het beter om meer zuurstof in het water te brengen door het water in beweging te krijgen. Dit kun je doen met een waterval of een beekloop. Daarnaast zijn er ook luchtstenen en uitstromers die het water in beweging brengen en zo het zuurstofgehalte verhogen.