Een hoeveelheid water komt in de longen terecht, waardoor de longblaasjes beschadigd raken. Er ontstaat dan een zuurstoftekort in het lichaam. Als de hersenen een tijdje onvoldoende zuurstof krijgen, zal de persoon het bewustzijn verliezen.
In lauw water (meer dan 20 °C) gaat de ontbinding snel. De huid komt los, wordt donkerder en bevlekt met bloed. De overledene gaat zwellen en de ogen puilen uit. Uiteindelijk valt het lichaam uiteen en wordt één met de omgeving.
In zoet water duurt dit vier tot vijf minuten, in zout water is dit acht tot twaalf minuten. In het water verlies je twee tot drie keer zo snel je lichaamswarmte als in lucht, waardoor onderkoeling vaak een rol speelt bij overlijden in het water.
2) Verdrinkende mensen zinken steeds weg onder en komen weer boven het wateroppervlak, maar hun mond is niet lang genoeg boven water om uit te ademen, in te ademen en te roepen. Ze ademen wel snel uit en in als ze eventjes boven water komen terwijl hun mond weer onder water zakt.
Antwoord. Terstond na een verdrinkingsdood zinkt het lijk naar de bodem, of blijft in het water zweven; soms drijft het eerst een tijdlang voordat het onder de waterspiegel verdwijnt. Na verloop van tijd komt het weer boven en zinkt dan in den regel niet opnieuw.
Voor een lijk in een kist helemaal verteerd is (verdwenen is), moet u aan tientallen jaren denken. Soms kun je na honderden jaren nog skeletten of delen van skeletten op een oude begraafplaats vinden. Soms is na 20 of 30 jaar alles helemaal weg.
De snelheid van het ontbindingsproces hangt sterk af van de omgevingsomstandigheden: hoe warmer en vochtiger, des te sneller. De huid verkleurt in de dagen na overlijden eerst tot groen en na ongeveer 2 weken wordt de huid zwart. De tijd die hiervoor nodig is hangt sterk af van de omgevingstemperatuur.
Goed nieuws: de kans dat je verdrinkt als je in slaap valt is nihil. Mocht je onder water zakken en water binnenkrijgen, ga je in een reflex hoesten. Je strekt automatisch je benen, en voor je het weet zit je weer rechtop.
In de 5 à 30 minuten na onderdompeling zal het lichaam in een toestand van 'diepweefsel onderkoeling' terechtkomen. De tijd die dit duurt heeft te maken met de watertemperatuur.
Als de balans verstoord raakt, hoopt het vocht zich op in de ruimte tussen de vliezen en komt er 'vocht achter de longen'. Er is dan te weinig ruimte voor het longweefsel en er ontstaat benauwdheid of kortademigheid. 'Vocht achter de longen' kan komen door een hart- of leverprobleem, kanker of een infectie.
Bacteriën sturen menselijk lichaam naar de oppervlakte
Een menselijk lichaam met water in de longen zinkt. Naarmate het lichaam ontbindt, ontwikkelen de bacteriën daarin gassen die het lijk terugsturen naar het wateroppervlak.
Als er wordt gesproken over het schoonmaken na een overlijden of onopgemerkte dood, ligt de nadruk vaak op het risico van bloed overdraagbare ziekteverwekkers. Dit zijn ziektekiemen die in bloed leven en zeer veel ellende kunnen veroorzaken. Sommige van deze ziektekiemen worden bacteriën genoemd en anderen virussen.
Jaarlijks vinden er 2.000 tot 3.000 ongevallen plaats waarbij het slachtoffer verdrinkt of bijna verdrinkt. Bij droge verdrinking sluit het strottenklepje de longen af. Dit is een overlevingsmechanisme van het lichaam zelf, er kan nu immers geen vocht de longen inlopen.
De wetgever gaat er van uit dat na een begraving van 10 jaar een lichaam helemaal geskeletteerd is. Dat houdt in dat alleen de belangrijkste grote botten over zijn. Bij sommige mensen zal dit al na 5 of 7 jaar het geval zijn, afhankelijk van de omstandigheden.
Na het resomeren blijft er een wit poeder over dat vergelijkbaar is met as na een crematie. Het is mogelijk om na resomeren bijvoorbeeld het witte poeder te bewaren in een urn, assieraad of uit te strooien op een strooiveld op de begraafplaats.
Verbrandt het hele lichaam tijdens een crematie, dus ook de botten? Nee, de botten vallen uit elkaar, doordat elementen hiervan verdampen. Na de crematie worden de asresten vermalen tot as.
Zodra de lichaamstemperatuur beneden 35°C daalt, spreekt men van onderkoeling. Eerst krijg je kippenvel. Daarna gaat het lichaam rillen. Soms treedt er agitatie op, dan wordt iemand opgewonden of rusteloos.
In het slechtste geval kan het koude water zelfs leiden tot een hartstilstand, een beroerte of bewusteloosheid doordat de hersenen minder doorbloed worden.
Na tien tot vijftien minuten kan bewusteloosheid optreden door onderkoeling. Daarna wordt de kans op verdrinking groot. In water koelt het lichaam twintig keer sneller af dan in lucht.
Een uitgestelde verdrinking noemen we ook wel een secundaire verdrinking. Een kind overleeft een verdrinking, maar raakt later buiten bewustzijn. Een late verdrinking kan tot 72 uur na het binnenkrijgen van het water ontstaan. Normaal gesproken houdt een kind de adem in als het onder water gaat.
Antwoord. Nee, je kunt in principe niet verdrinken in je bad. Je zal inderdaad als reflex hebben om je benen te strekken, waardoor je weer recht komt. Iemand die in het bad verdronken is, heeft dus zijn reflex niet kunnen gebruiken.
In de afgelopen tien jaar verdronken er in Nederland jaarlijks gemiddeld 78 kinderen, blijkt uit onderzoek. Driekwart van hen is tussen de 0 en 5 jaar. "Het gebeurt vaak in en om huis, bijvoorbeeld in een opblaasbaar zwembadje, een vijver of in bad.
Na de verzorging kan men bij een intacte huid van zowel de overledene, als nabestaande of verzorger, iemand zonder problemen aanraken. Voor het sluiten van de ogen, is het vaak al voldoende ogen direct na het overlijden met de vingers dicht te strijken.
Natuurlijk mag iemand de overledene op de mond kussen maar men moet wel rekening houden dat daar veel bacteriën aanwezig zijn. Het is wellicht een vervelend praatje maar direct na het overlijden begint het lichaam met het ontbindingsproces. Die lichaamssappen moeten weg en dat gaat vaak via de mondhoeken.
Hoe een lijkengeur ruikt hangt voor een groot deel af van de concentraties van de componenten die de geur samenstellen. Meestal is er een duidelijk verschil te ruiken tussen de geur van rotte vis en de geur van rot vlees. De lijkengeur van een vleeseter verschilt doorgaans ook van die van een planteneter.