De zenuwen zorgen ervoor dat de spieren de juiste klanken maken. Er zijn meer dan 100 spieren nodig om te zorgen dat je goed kunt spreken. Soms gaat er iets mis in de samenwerking tussen de hersenen, spieren en zenuwen.Dan wordt er bijvoorbeeld te traag gereageerd door de zenuwen op seintjes vanuit de hersenen.
Spanning kan ontstaan wanneer het evenwicht verstoord is tussen wat een kind kan (capaciteiten) en wat er van een kind wordt gevraagd, door de omgeving of door het kind zelf (eisen). Ook veel veranderingen in korte tijd kunnen meespelen bij het uitlokken van stotterend spreken.
Stotteren komt vaak door erfelijke aanleg, met daarbij dingen die u als kind heeft meegemaakt. De samenwerking tussen de hersenen, zenuwen en spieren gaat niet helemaal goed. Stotteren kan erger worden door spanningen, emoties en moeheid. Stottertherapie kan helpen.
Hoewel stress de spraakstoornis duidelijk in de hand werkt, is ze er niet de oorzaak van. Die ligt in de hersenen. Wie stottert, onderbreekt onvrijwillig en ongewild zijn woorden, terwijl hij die aan het uitspreken is.
Stotteren komt door erfelijke aanleg. Als een kind met die aanleg iets spannends meemaakt kan het gaan stotteren. Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de 2 en 5 jaar. Vaak gaat het stotteren na een tijdje vanzelf over.
Het antwoord is: de middenrifspier is de oorzaak van het stotteren. Het is dus geen psychisch probleem, maar maar stotteren heeft een fysieke oorzaak met psychische gevolgen. De middenrif hapert bij mensen die stotteren. Er zit geen vloeiende beweging in waardoor de spier de lucht niet goed uit de longen perst.
Kan stotteren weer overgaan? Bij kleine kinderen gaat het vaak weer over. Niet bij iedereen, want anders zouden er geen volwassenen zijn die stotteren. Door therapie kun je het vaak wel heel goed leren controleren via een spreektechniek.
Stotteren is een spraakstoornis waarbij het vloeiende verloop van de spraakbeweging gestoord is. Klanken of lettergrepen worden herhaald of verlengd. Soms worden ze er met veel spanning uit geperst. Daarnaast kunnen bij het stotteren begeleidende symptomen voorkomen.
Stotteren is niet-vloeiend spreken: een verzameling van hoorbare, soms zichtbare en vaak ook verborgen symptomen, die per situatie kunnen verschillen. De symptomen zijn habitueel (een gewoonte) en te onderscheiden van 'normale' niet-vloeiendheden. Hoorbare symptomen kunnen zijn: herhalingen, verlengingen en blokkades.
Hakkelen is iets anders dan stotteren.
Bij hakkelen gaat het om onderbrekingen in het spreken zoals herhalingen van hele woorden en zinsdelen (en-en-en toen was ik aan de beurt; in de – in de onderste la ) zinsrevisies (het ligt onder….., het hangt aan de kapstok) en valse starts (Dat- dat…).
Terugval komt bij (ernstig) stotteren veel voor. Bij jonge stotterende kinderen is er binnen de eerste 2 jaar na het ontstaan van het stotteren nog een kans op herstel. Hoe langer het kind stottert, hoe kleiner deze kans wordt.
Stotteren wordt behandeld met behulp van logopedie of stottertherapie. Een logopedist of stottertherapeut zal eerst spelenderwijs kijken hoe je kind spreekt en aan de hand daarvan een behandelplan opstellen. In vier op de vijf gevallen gaat stotteren bij peuters vanzelf over.
kekekekekekeren zegt; Verlengingen (lange stoters): dan maak je een klank llllllllang; Vermijding (stille stotter): dan kies je een ander woord om niet te hoeven stotteren (mijn fiets is kakastuk) of je houdt je mond.
Stotteren is dus een handicap als het onder bepaalde of alle omstandigheden nadelig is voor het functioneren. Zoals bijvoorbeeld functioneren is de maatschappij. Als iemand heel erg stottert waardoor diegene bepaalde beroepen bijvoorbeeld niet meer kan doen dan is het stotteren wel echt een handicap.
Ruim de helft van de mensen die stotteren heeft familieleden die ook stotteren. Een kind van een stotterende vader heeft 25 procent kans om zelf ook te gaan stotteren. Bij een stotterende moeder is die kans zelfs een op de drie. Dat wijst erop dat de oorzaak van de spraakstoornis weleens in het DNA kan liggen.
Stotteren begint meestal bij kinderen tussen de twee en zeven jaar. Bij uitzondering kan iemand op latere leeftijd gaat stotteren. De aanleiding hiervoor kan vaak gevonden worden in een plotseling optredend emotioneel trauma, zoals het overlijden van een geliefde of een ongeluk.
Als je zingt, ontstaat een soort snoer van lettergrepen, verklaart logopediewetenschapper Yvonne van Zaalen, en doordat je de klanken langer aanhoudt, worden de bruggetjes naar de volgende klanken eenvoudiger. 'Je rijgt de klinkers in feite aaneen en struikelt er daardoor minder snel over.
Er zijn dan ook heel wat beroemde stotteraars. Zoals Bruce Willis, Nicole Kidman, Samuel L. Jackson, Emily Blunt, Ed Sheeran, Kendrick Lamar… en dichterbij huis: Jan Decleir, Bart Peeters en Arno.
Stotteren is een vorm van onvloeiend spreken: een verzameling van hoorbare, soms zichtbare en vaak ook verborgen symptomen, die per situatie kunnen verschillen. Mensen die stotteren vormen geen homogene groep. Ieder heeft zijn eigen specifieke verzameling symptomen, die niet onder alle omstandigheden gelijk zijn.
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...). In de meeste gevallen zal een logopedist en/of arts betrokken zijn bij de diagnosestelling.
Vaak is dit het gevolg van een neurologische aandoening, bijvoorbeeld een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.
Broddelen is een spraakstoornis die voorkomt dat je vloeiend spreekt. Vaak is er sprake van snel en onverstaanbaar praten, of juist van spreken met een wisselend tempo. Het gaat mis omdat de organisatie van spraak- en taal in de hersenen niet goed gaat.
Bij 5% van de bevolking komt stotteren in de kinderleeftijd voor (incidence), bij 1% (prevalence) ontwikkelt het zich tot een min of meer blijvende stoornis - gevestigd stotteren - van licht tot ernstig. Voor de laatste categorie heeft therapie een tijdelijk of blijvend effect, afhankelijk van vele factoren.
Van alle mensen stottert er ongeveer 1% chronisch. Wereldwijd zijn er ongeveer 60 miljoen personen die stotteren. In Europa zijn dit er 3,74 miljoen. In Nederland zijn het 170.000 en in België 100.000 mensen.
1 op de 100 volwassenen stottert. Het komt overal ter wereld voor, bij jongens en meisjes, bij jong en oud. Het heeft er niks mee te maken of je slim bent of niet. Op latere leeftijd stotteren meer jongens en mannen dan meisjes en vrouwen; meisjes groeien vaker over stotteren heen.