Verleden tijd sterke werkwoorden Bij deze werkwoorden – ook wel onregelmatige werkwoorden genoemd – verandert de klinker als je het woord in de verleden tijd zet. Bovendien eindigt het voltooid deelwoord van een sterk werkwoord vaak op -en.
Bij sterke werkwoorden verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en: lezen - las - gelezen. lopen - liep - gelopen. helpen - hielp - geholpen.
Om te bepalen of het voltooid deelwoord of de persoonsvorm verleden tijd een d of t krijgt, neemt je kind eerst de stam (= hele werkwoord -en) van het werkwoord. Als deze op een medeklinker uit 't kofschip eindigt, krijgt het woord een -t. Wanneer de laatste letter van de stam er niet in zit, schrijft je kind een -d.
Persoonsvorm in de verleden tijd
Eerst pak je dus de stam (ik-vorm) en daar zet je +te of +de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er ook nog een 'n' achter.
Sterke werkwoorden veranderen meer in de verleden tijd: die heeft andere klinkers en/of medeklinkers dan de tegenwoordige tijd. Het voltooid deelwoord eindigt op -en. Voorbeelden van sterke werkwoorden zijn: lopen – liep – gelopen.
inf= hele werkwoord pvtt= persoonsvorm tegenwoordige tijd pvvt= persoonsvorm verleden tijd vdw= (deze weet ik niet zeker maar ik denk voltooid deelwoord) odw (volgensmij onderwerp maar weet ik niet zeker) en voor uitleg kan je het beste een filmpje opzoeken op Youtube!
Er is sprake van een sterk werkwoord als het werkwoord in de verleden tijd een andere klank krijgt dan in de tegenwoordige tijd en als het voltooid deelwoord eindigt op -en. De klank van zwakke werkwoorden verandert niet als je ze in de verleden tijd zet.
Voor de verleden tijd van varen wordt soms ook wel vaarde gebruikt, maar die vorm wordt niet als standaardtaal beschouwd. Ook bij werkwoorden als afvaren, bevaren, blindvaren, rondvaren, uitvaren en welvaren is voer de vorm voor de verleden tijd.
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de klank verandert als het werkwoord wordt omgezet in voltooide tijd. Daarnaast hebben ze geen achtervoegsel (-te of –de) nodig. De klank van sterke werkwoorden verandert als het werkwoord wordt omgezet in voltooide tijd.
b. Werkwoorden met een sterke vervoeging die archaïsch, verouderd of zeer formeel overkomt: lachen, dunken.
Waarom geen dt in de verleden tijd? In de verleden tijd zie je de lettercombinatie dt niet aan het eind van een werkwoord, omdat daar nooit een letter t wordt toegevoegd.
Beide vormen correct
Na wat speurwerk in de naslagwerken blijkt dat zowel woeien als waaiden correct zijn. Maar waaiden is het meest gebruikelijk.
Werkwoord "spelen" - Nederlandse werkwoorden - bab.la werkwoordenvervoeger.
werkwoord dat bij de vervoeging in de verleden tijd en/of de vorming van het voltooid deelwoord een klinkerwisseling* (soms ook medeklinkerwisseling) vertoont. Voorbeeld: eten - at - gegeten; kopen - kocht - gekocht.
Varen ('zich in een boot voortbewegen over water') is een werkwoord met een sterke vervoeging; de hoofdtijden zijn: voer(en) – heeft gevaren. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld bevaren, afvaren en rondvaren. (1a) Zij voeren regelmatig op de Noordzee.
Erfde - geërfd is de normale vervoeging van erven. Georven komt ook voor, maar is niet helemaal neutraal. Sommige woordenboeken noemen ook de sterke vervoeging orf - georven. Orf is wat ongebruikelijk, maar georven komt geregeld voor.
ik melk, jij melkt, wij melken. ik molk / melkte, wij molken / melkten. ik heb gemolken.
Zwakke werkwoorden worden in de verleden tijd vervoegd met -de of -te. Maar hoe weet je nu welke uitgang je moet gebruiken? Daarvoor is een ezelsbruggetje bedacht: 't kofschip. Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden let je op de medeklinkers uit het woord 't kofschip, dus de t, f, k, s, ch en p.
De eigenaardige termen 'sterk' en 'zwak' werden in 1819 bedacht door de Duitse taalkundige Jacob Grimm. Hij noemde werkwoorden als wandelen en fietsen zwak omdat ze een extern hulpmiddel – een uitgang – nodig hebben om de verleden tijd te vormen.
De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel 'het hele werkwoord' genoemd en het is in deze 'standaardvorm' dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
De werking van het het ezelsbruggetje 't sexy fokschaap is hetzelfde als die van 't (ex-)kofschip. Als de stam op een medeklinker eindigt uit dit ezelsbruggetje, plak je er een -t achter. Je schrijft een -d als de laatste letter van de stam niet in 't sexy fokschaap zit.
Persoonsvorm tegenwoordige tijd → pvtt. Persoonsvorm verleden tijd → pvvt.