Voor de werking maakt het niets uit. Maar de nul zit normaal op de schroefdraad van de fitting en de spanning op de stift, dit voorkomt dat je bij uitdraaien van een lamp onder spanning kan komen. Een aardlek kan altijd weigeren!
De schakeldraad is zwart, deze wordt gebruikt om stroom vanaf een wandschakelaar naar het armatuur (de lamp). Sluit de zwarte draad aan op de bruine draad aan.
Bruin of zwart maakt niet uit. Ze mogen aan elkaar.
Blauw = Nuldraad Bruin = Fasedraad Zwart = Schakeldraad Geel/groen = Aarde draad. Zoals u kunt zien op het plaatje gaat de bruine draad naar de schakelaar en naar het stopcontact. De blauwe gaat naar de lamp en naar het stopcontact. De zwarte is de schakeldraad tussen de schakelaar en de lamp.
bruin = fase draad – de aanvoerdraad van de stroom. blauw = nul draad – de afvoerdraad van de stroom. geel/groen = aarde draad, voor de aarding -beveiliging – zorgt voor ontlading en afvoer van spanning. zwart = schakeldraad – draad waar de stroom doorgaat bij aan- en uit signaal bij schakelaars.
De nuldraad wordt ook wel nulleider genoemd. Het is een elektriciteitsdraad met een blauw omhulsel die zorgt voor de afvoer van stroom van elektrische apparaten. Vaak is de nuldraad elektrisch gekoppeld met de aarde en voert de nuldraad nauwelijks spanning ten opzichte van de aarde.
Mocht de lamp niet werken, controleer dan de draden. Kijk of er 1 of meerdere los zitten of niet goed contact maken. Let op: schakel de stroom weer uit voordat je weer aan de draden gaat werken. Ben je ervan overtuigd dat de draden goed zijn aangesloten maar de lamp doet het niet.
De bruine draad is de fasedraad en zorgt voor de stroomtoevoer. Hier staat altijd spanning op. De blauwe draad zorgt voor de afvoer van stroom.
Fasedraad wordt met de letter 'L' aangeduid dat staat voor het Engelse woord 'live'. Er worden ook wel drie fasedraden gebruikt. Dan is de aanduiding L1, L2, L3 voor de verschillende schakeldraden. De afkorting 'N' staat voor het Engelse woord 'neutral'.
Geel/groen: Aardedraad dat zorgt voor ontlading en afvoer van spanning. Bruin: Fasedraad (aanvoerdraad van de stroom) Blauw: Nuldraad (afvoerdraad van de stroom) Zwart: Schakeldraad om schakelaars mee te bedienen.
Blauw stroomdraad
Een andere benaming voor de stroomdraad is mindraad. Waar op een bruin stroomdraad altijd spanning staat, geldt voor een nuldraad het tegenovergestelde: op deze stroomkabel staat geen spanning. De blauwe stroomdraad zorgt voor de afvoer van stroom uit uw woning.
Er wordt vaak expliciet vermeld dat de rode kabel op de plus polen moet en de zwarte op de min polen. Maar waarom is dat zo? Beide kabels zien er (los van het kleurverschil) hetzelfde uit en het draad is in beide gevallen even dik.
Een éénpolige schakelaar beschikt over 2 aansluitingen; 1 fasedraad en 1 schakeldraad. Bij deze schakeling wordt alleen de schakeldraad onderbroken. In dit geval loopt de schakeldraad naar de lamp, de draad wordt dan ook wel lampendraad (L) genoemd. De nul- en aardedraad wordt rechtstreeks met het lichtpunt verbonden.
Wanneer je de primaire van de trafo kant bedoelt: N=nuldraad. Lichtblauw L=Fasedraad. Bruin (spanning) Vermoedelijk heb je een een niet standaard kleur gecodeerd snoer.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
De fasedraad is een elektriciteitsdraad met een bruin omhulsel die zorgt voor de toevoer van stroom naar elektrische apparaten. De spanning die een fasedraad voert, bedraagt 230 volt. Samen zorgen de fasedraad en de nuldraad voor het transport van stroom naar elektrische apparaten en vanaf elektrische apparaten.
Bij een kortsluiting lijkt het alsof de dam breekt: de stroom krijgt vrije loop, ontmoet geen tegenstand en gedraagt zich als een woeste rivier. De stroomsterkte is enorm en veroorzaakt een verhitting van de draad. Het isolatiemateriaal kan zelfs smelten en vuur vatten, waardoor in het gebouw brand kan ontstaan.
Voor de duidelijkheid, er staat spanning op zowel de NUL als de FASE. Ik heb zo'n simpele stroomschroevendraaier in een normaal stopcontact licht deze enkel op bij 1 van de 2 polen, maar bij de stopcontacten in die groep bij allebei.
De nuldraad (blauw) gaat alleen naar de lamp omdat deze bij de schakelaar niet nodig is. De lamp verbruikt namelijk elektriciteit en niet de schakelaar. In een domoticasysteem is elk onderdeel actief en gebruikt dus elektriciteit. Dus dan heb je een bruine + blauwe draad nodig.
Het is een kleine schroevendraaier met ingebouwd led-lampje. Steek de spanningszoeker in één van de polen van het stopcontact of houd de punt tegen het koper van de draad. Leg je duim op het metalen gedeelte van de spanningszoeker. Als het lampje gaat branden staat er spanning op het geteste punt.
De LED zelf in de lamp en de elektronica in de lamp mogen niet heter worden dan 100 graden Celsius. Gloei en halogeen lampen worden wel veel warmer. Bij temperaturen van 100 graden Celsius en meer gaat de LED en de elektronica veel sneller kapot dan bij 70 graden Celsius.
Verbind de blauwe draden van de toekomende kabel en de vertrekkende kabel naar de lamp met elkaar door middel van rapidklemmen. Sluit de bruine of de zwarte toekomende draad op de diepste schroef van de schakelaar aan (L1). De zwarte of bruine draad naar de lamp sluit je aan op de schroef die nog vrij is (1).