Mensen met dyslexie ervaren hardnekkige problemen met het lezen of schrijven van woorden, soms met beide. Deze uitdagingen zijn niet gerelateerd aan intelligentie, maar ontstaan doordat de hersenen letters en klanken anders verwerken.
Kinderen met dyslexie ervaren problemen op het gebied van technisch lezen. Ze vinden het lastig om letters om te zetten in klanken en om die klanken samen te voegen tot woorden. Het aanleren van deze zogenaamde klank-tekenkoppelingen kost kinderen met dyslexie meer tijd en energie.
Mensen met dyslexie hebben vaak een sterk ontwikkeld visueel geheugen. Dit helpt om innovatief en creatief te denken. Ook leggen ze sneller verbanden en leren ze om zichzelf op een andere manier uit te drukken dan met taal.
vindt het lastig om rijtjes, spellingregels en soms ook tafels te onthouden. heeft moeite met het onthouden van vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes. heeft moeite met snel lezen en nauwkeurig lezen (in verhouding tot klasgenootjes). vertoont ontwijkend gedrag als hij of zij moet lezen.
Mondelinge taalvaardigheden (bijvoorbeeld moeite met vlot vertellen) Rekenvaardigheden (bijvoorbeeld moeite met automatiseren van de tafels) Begrijpend leesvaardigheden (door de moeite met het technisch lezen blijft er soms minder aandacht over voor het begrijpend lezen)
Positieve kanten van dyslexie
Zo zijn mensen met dyslexie vaak erg goed in visuele verwerking. Ook zijn hun visueel-analytische vaardigheden vaak sterk ontwikkeld. Ze zien bijvoorbeeld hoe iets is opgebouwd (een gebouw of een wiskundig probleem). Ook zijn ze over het algemeen goed in driedimensionaal denken.
Bij mensen met dyslexie kan er een 'stoornis' (zo noemen we dit in het medische model) zijn met het automatisch verwerken van informatie die via de kanalen van de ogen en oren naar de hersenen gaat. Dit wordt het automatiseringstekort genoemd en heeft betrekking op verwerkingsprocessen in de hersenen.
Met andere woorden, dyslexie is meer dan alleen een obstakel; het biedt ook verborgen voordelen. De creatieve denkwijze, sterke sociale vaardigheden, luister- en begripsvaardigheden, en de versterking van talenten maken deel uit van het potentieel dat dyslexie met zich meebrengt.
Iemand met dyslexie heet een dyslecticus of dyslectica, meervoud respectievelijk dyslectici en dyslecticae, maar wordt geslachtsneutraal meestal 'dyslect' (meervoud 'dyslecten') genoemd.
Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren. Dit geldt vooral voor taken die ook een beroep doen op klankverwerking, zoals cij- ferreeksen en substitutie. De verschillen zijn echter zo klein dat ze niet gebruikt kunnen worden om voorspellingen te doen.
Meestal worden de kenmerken van dyslexie duidelijk vanaf een jaar of 7. Kinderen hebben dan moeite met klanken in de goede volgorde zetten, zoals dorp of drop. Maar ook bij cijfers: 12 en 21. Kinderen kunnen de letter d en b door elkaar halen, vinden hardop lezen vaak niet leuk en lezen vaak 'radend'.
Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking.
Dyslexie kan het gevoel van eigenwaarde bij een kind zwaar ondermijnen, wat sociaal-emotionele problemen kan veroorzaken.. Het kan tot frustraties leiden als het kind voldoende intelligent is, maar het technisch lezen niet onder de knie krijgt, terwijl het bij klasgenootjes probleemloos lijkt te verlopen.
Kinderen met dyslexie hebben een zwak verbaal werkgeheugen, maar wel een gemiddeld visueel-ruimtelijk werkgeheugen.
Het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie pleit voor het gebruiken van een niet-cursief lettertype zonder versieringen, van lettergroottes van 12 of 14 en van voldoende afstanden tussen letters, woorden en tekstregels.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Dyslexie is meer dan moeite hebben met lezen en schrijven!
Dyslexie is het directe gevolg van een dominantie of een sterke voorkeur voor het gebruiken van de rechterhersenhelft in het denken en verwerken van informatie.
Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben. Daarnaast kan het veel oefenen helpen om steeds iets beter te worden in het lezen en spellen. Niet ieder kind met dyslexie heeft veel moeite met zowel het lezen als de spelling.
Dyslexie en dyscalculie ontstaan door een combinatie van factoren. Een heel belangrijke factor is erfelijkheid. Als 1 van je ouders of je beide ouders dyslexie hebben, dan is de kans namelijk veel groter dat jij ermee geboren wordt.
Verschillen en overeenkomsten
Daarnaast hebben ADHD en dyslexie een verschillende uitwerking op de schoolprestaties. ADHD leidt niet altijd tot een ernstig leerprobleem, terwijl dyslexie bijna altijd leerproblemen tot gevolg heeft. '
Problemen in de motorische coördinatie; Moeite met hoofdrekenen of getallen onthouden; Concentratieproblemen; Moeite hebben met persoonlijke organisatie, dat wil zeggen moeite met ordenen van bijvoorbeeld je gedachten, je dag, je agenda en met timemanagement.