Voor opgroeiende kuikens is er opfokkorrel of -kruimel voor de eerste fase van 0 tot 2 maanden en een opfokkorrel voor de volgende fase van 2 tot 4 maanden. Ook zijn er micro opfokdrijfkorrels, die op het water bij de kuikens kunnen worden gestrooid. Jonge zwaantjes hebben ook veel behoefte aan gras, sla of andijvie.
Het voedsel van de knobbelzwaan bestaat uit waterplanten en waterdiertjes. Zwanen zijn met hun lange hals gespecialiseerd in het grondelen naar waterplanten op diepten waar grondelende eenden niet meer bij kunnen. Verder eten ze gras.
Jonge zwanen hebben minstens 4 maanden zorg nodig. Meestal zorgen de ouders wel 10 maanden. Pas als ze goed kunnen vliegen moeten ze weg: de ouders verjagen ze voor ze een nieuw nest gaan maken.
Enkele jaren geleden werden in Flevoland twee Fransmannen aangehouden met een kofferbak vol zwaneneieren. Ook in Oost-Europa is dit een delicatesse en dat leidt tot verdenkingen. Men inventariseert tevoren de zwanennesten in een regio en vervolgens halen ze in een nacht alle eieren uit.
Zwanen zijn planteneters. Een knobbelzwaan eet wel vier kilo planten per dag. Hij eet graag waterplanten die op de bodem van een sloot of plas groeien. Met zijn lange hals kan hij bijna een meter diep in het water komen.
Het jong van een zwaan wordt een pul genoemd, of simpelweg babyzwaan.
Veel watervogels, die doorgaans voor de veiligheid slapen op het water, zien hun wak steeds kleiner worden. Soms worden ze genoodzaakt te overnachten op het ijs, met het risico eraan vast te vriezen. Als voorbeeld deze wilde zwanen. Watervogels kunnen bij vorst soms niet veilig overnachten in open water.
Zwanen kunnen op het land of op het water slapen, meestal met hun snavel tussen hun veren gestoken.
Zwanen kosten, afhankelijk van de soort, 50 tot 300 euro per stuk. De prijs voor zwanenvoer varieert van 0,5 tot 5 euro per kg.
De jonge zwanen hebben al natuurlijke vijanden genoeg: eksters, kraaien, reigers, snoeken en ratten. Het wordt afgeraden om de zwanen (en eenden) brood te voeren. De dieren kunnen daardoor op mensen afkomen, en wegen en fietspaden blokkeren. Ze hebben het voer eigenlijk niet nodig.
Betrouwbare wetenschappelijke gegevens zijn moeilijk te vinden over zwanen die mensen zodanig aanvielen dat ze ernstig gewond raakten. Wel zijn er gevallen bekend van zwanen die mensen in de vinger beten. Vooral voor kinderen kan het gevaarlijk zijn om dichtbij te komen.
Het mannetje is groter; hij heeft ook een zwaardere nek. Het mannetje heeft een knobbel bovenop de snavel; bij vrouwtjes ontbreekt die. In de lente zwelt die knobbel aan en wordt de snavel roder.
Zwanen zwemmen soms met één poot op hun rug om hun lichaamstemperatuur te kunnen regelen of om uit te rusten.
Er was dan opstijgende wind waardoor de zeevogels even hun vleugels konden ontspannen. Op het land slaapt de vogel overigens een stuk langer: maar liefst 12 uur per dag. De resultaten komen niet uit de lucht vallen.
Een legsel bestaat doorgaans uit 4-7 eieren en de broedduur is ongeveer 5 weken. Beide ouders zorgen fel voor de kuikens en opgroeiende jongen. Bij het aanbreken van het volgende broedseizoen worden de jongen verjaagd.
Een zwaan die broedt of gaat broeden, kan een gevaarlijke indruk maken als je dichtbij komt. Het dier kan happen in je broekspijp. Maar zwanen hebben geen tanden.”
De wilde zwaan is een wintergast in Nederland. Ze broeden in Fenno-Scandinavië en Rusland en overwinteren op Nederlandse weiden en op wateren in het duingebied. Wilde zwanen zijn slanker dan knobbelzwanen en groter dan kleine zwanen.
De knobbelzwaan is zo groot en zwaar dat hij niet in staat is om langzaam te vliegen; onvoldoende lift zorgt er dan voor dat hij zomaar uit de lucht valt. Een zwaan landt vrijwel altijd op het water. Bij het landen heeft de zwaan meestal nog een grote snelheid.
Het voedsel bestaat meestal uit waterplanten, die gezocht worden in ondiep water. Hierbij komt hun lange hals goed van pas. Maar als er niet genoeg plantjes zijn, zal de zwaan zelfs kleine vissen eten. De witte zwaan komt het meeste voor bij ons.
Ze maken gorgelende en blazende geluiden, al zijn die niet vaak te horen. Als je hen stoort op hun nest, sissen of knorren ze woedend. - Ze beschermen hun territorium - dat heel groot kan zijn - zo goed als ze kunnen. Hun dreighouding is echt imposant: ze buigen hun hals naar achteren en bollen hun vleugels.
Buizerden nam men nog waar op 3200 meter; eenden op 2200, een adelaar op 3000, zwanen op 2000, ooievaars op 1800, een toren- valk op 2300 meter. De leeuwerik stijgt zin- gend lot 600 meter, men zegt zelfs tot 1400 meter, omhoog.
Holle botten in de vleugel
Jip Louwe Kooijmans van Vogelbescherming Nederland: “Knobbelzwanen zitten nu op een nesten. En straks krijgen ze jongen. Ze verdedigen hun nest en jongen fel, maar het is een broodje aap dat ze met een slag van hun vleugel een mensenarm kunnen breken.
Zwanen zijn grote vogels met een lange hals. Ze zijn zwaar en stijgen moeizaam op. Bij het opstijgen trappelen ze met de poten en slaan ze krachtig met de vleugels. Ze lopen met een waggelende gang.
Kou kost vogels extra energie om warm te blijven. Ze beschikken over een uitstekende isolatielaag; dons geldt als een van de best isolerende materialen ter wereld en de buitenlaag van veren maakt dat vogels veel kunnen hebben. Maar de interne kachel moet wel blijven branden en daar is voedsel voor nodig.
Vogels houden van een veelzijdig menu. Voer ze bijvoorbeeld zaden, pinda's en vetbollen, maar ook rozijnen en fruit. Geef geen vloeibare olie, margarine of zoute producten; dit is niet goed voor vogels en kan gevaarlijk zijn.