Jaagt op kenmerkende kiekendiefmanier: laag zwevend en rustig flappend, schommelend, regelmatig biddend en draaiend, waarna hij zich op een prooi stort. Leeft van kleine zoogdieren, jonge vogels, eieren, kikkers, aas.
Op het menu. De bruine kiekendief eet graag kikkers, kleine zoogdieren (veldmuis, dwergmuis), reptielen, insecten, jongen van vogels en eieren . Deze roofvogel jaagt in een lage zoekvlucht. Dit betekent dat hij vliegend naar voedsel zoekt, waarbij hij laag over de grond vliegt.
Leeft van kleine zoogdieren (vooral woelmuizen, ook jonge konijnen), maar ook van zangvogels en jongen van grotere vogels (steltlopers, hoenders).
De grauwe kiekendief jaagt voornamelijk in open landschappen. Hier vindt hij kleine zoogdieren zoals muizen, en zangvogels, die vaak over grote afstanden naar het nest worden gedragen. Ook eet hij insecten, amfibieën en reptielen.
Het mannetje van de blauwe kiekendief is blauwgrijs en heeft zwarte vleugelpunten. Hij is aan de onderzijde witachtig met scherp afgetekende zwarte vleugelpunten. Kop en borst zijn blauwgrijs. In vlucht lijkt het mannetje blauwe kiekendief grijs tot wit met zwarte vleugelpunten.
Jaagt op kenmerkende kiekendiefmanier: laag zwevend en rustig flappend, schommelend, regelmatig biddend en draaiend, waarna hij zich op een prooi stort. Leeft van kleine zoogdieren, jonge vogels, eieren, kikkers, aas.
De blauwe kiekendief is in Vlaanderen een zeer zeldzame broedvogel. Hij is voornamelijk een doortrekker en wintergast. De aantallen kunnen sterk variëren naargelang het voedselaanbod en de weersomstandigheden.
Kiekendieven zijn slanke, middelgrote roofvogels van de onderfamilie Circinae die bij de echte roofvogels (stootvogels) (Accipitridae of havikachtigen) behoren.
In hun vliegbeeld vallen deze op door hun smallere vorm, meestal toegevouwen staart in vlucht en spitse en geknikte vleugels. Vertegenwoordiger zijn torenvalk, boomvalk, smelleken en slechtvalk.
Vooral kleine zoogdieren, zoals woelmuizen (in Nederland veel veldmuis, rosse woelmuis) en jonge konijnen. Ook regenwormen, kevers, amfibieën, jonge vogels en aas. Over het algemeen geen snelle jager, maar kan soms vogels en volwassen konijnen pakken. Jaagt vooral vanaf zitplaats laag boven de grond.
Unieke roofvogel door zijn uitgesproken voedselvoorkeur: larven, poppen, volwassen wespen en honing.
Voedsel. Vooral vis die vlak onder de oppervlakte worden weggeplukt (zonder stootduik in het water, zoals bij visarend). Ook veel watervogels (eenden, koeten, jonge ganzen), maar minder vaak zoogdieren (haas). Daarnaast aas, vooral in winter als er ijs ligt.
De zeearend is veruit de grootste roofvogel die regulier voorkomt in ons land. Een vliegende zeearend is in alles imposant: groot, traag zwevend met af en toe zware vleugelslagen, de voor een roofvogel lange en dikke snavel recht vooruit, de robuuste klauwen klaar voor het grijpen van een prooi.
Vogelnesten zijn er in vele soorten. De duif bouwt slordig, de specht maakt een gat in een boom en de scholekster broedt op de kale grond. Het kleinste nest is van de kolibrie. De fuut maakt handig gebruik van de buren: die bouwt naast een meerkoet, waardoor hij een soort bodyguard heeft.
Het nest bevindt zich op de grond meestal in riet en soms in andere 0,5-2 meter hoge begroeiing: buitendijks in zeebies en een enkele keer binnendijks in landbouwgewas, bijvoorbeeld luzerne of graan. Bruine kiekendieven komen aan hun voedsel door laag vliegend de vegetatie af te speuren.
In 2017 broedde in Nederland vijftien roofvogelsoorten, namelijk Havik, Sperwer, Buizerd, Wespendief, Torenvalk, Boomvalk, Slechtvalk, Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief, Grauwe Kiekendief, Steppekiekendief, Rode Wouw, Zwarte Wouw, Zeearend en Visarend.
De Werkgroep Roofvogels Zeeland houdt de roofvogels sinds 1995 in de gaten. Toen werden nog veel buizerds, sperwers en boomvalken geteld. Ook het aantal torenvalken en in mindere mate het aantal bruine kiekendieven steeg.
In Nederland en België broeden de volgende soorten roofvogels: havik, sperwer, wespendief, buizerd, zeearend, visarend, rode wouw, zwarte wouw, bruine kiekendief, blauwe kiekendief en grauwe kiekendief (behorend tot de Accipitridae), en torenvalk, boomvalk en slechtvalk (behorend tot de Falconidae).
De rode wouw is één van de weinige vogelsoorten, die bijna alleen in Europa voorkomt. De grootste populaties zijn te vinden in Duitsland, Spanje en Frankrijk. De slanke, sierlijke roofvogel is vrij gemakkelijk te herkennen aan de lange, diep gevorkte staart.
Leeftijd: 17 jaar in Nederland in het wild. * jongen zijn al uitgevlogen maar worden nog in de buurt van het nest gevoerd door de ouders. Jonge bruine kiekendieven kruipen al na 3 - 4 weken uit het nest en verblijven dan in de onmiddelijke omgeving van het nest.
De vogel is 48 tot 56 centimeter lang, de mannetjes zijn kleiner (gewicht 405 tot 667 gram) dan de vrouwtjes (540 tot 800 gram). Het dier vliegt meestal laag over moerassen en rietvelden, met de voor alle soorten kiekendieven kenmerkende houding: een golvende vliegbeweging, met de vleugels in een ondiepe V-vorm.