In de prijsbewuste jaren 70 braken de huismerken massaal door: cola-, sinas- en limedranken in glazen literflessen geproduceerd door bedrijven als Bavaria, Raak, Herschi, Limfa, Loots en Riedel. Op verjaardagen dronk de visite zoete witte wijn, bessenjenever, advocaat met slagroom of vruchtenbowl.
Hits in de jaren zeventig: het gevulde ei, het hamrolletje met een asperge (uit een potje), de klassieke augurk in een plakje worst of, gedurfder: een kwart hardgekookt ei in een plakje rookvlees. Een enkele dolle mina pakt uit met zelfgemaakte kaassoesjes.
Aardappel, vlees, groente
Volgens het programma Andere tijden had in de jaren 60, 90 procent van de huishoudens geen koelkast, ging 80 procent van de mensen niet uit eten en waren groenten en fruit uit blik hartstikke populair. Elke dag stond er bijna hetzelfde op het menu: aardappel, vlees, groente.
Wat aten wij toen? Het eten was destijds goedkoop en simpel. De warme maaltijd bestond voornamelijk uit aardappelen, groente en (een klein beetje) vlees. Gerechten als stamppot, bruine bonensoep, watergruwel, hangop en rijstebrij waren aan de orde van de dag.
Als ontbijt aten ze pap, pannenkoek, aardappel of brood met reuzel, stroop en af en toe jam. Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen.
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
Vroeger at men dus vooral aardappelen, groente en vlees. Daarnaast waren groenten en fruit seizoensgebonden waardoor verse appels kopen in de zomer al lastig kon zijn. Broccoli, paprika of courgette waren tijdens de jaren '40 en '50 nog niet op grote schaal verkrijgbaar.
Het hoofdvoedsel in de 19e eeuw bestond uit aardappelen: gekookt of gebakken, als pap of stamppot of als beleg op brood, vaak op smaak gebracht met azijn en mosterd of met gebakken uien, bonen en wortels. Voor arme gezinnen was vlees te duur. Soms aten ze goedkoop vlees afkomstig van wrakke dieren.
In de crisisjaren van de jaren dertig zijn veel mensen werkloos en is er grote armoede. Toch is er voor iedereen genoeg te eten. De voeding is weinig gevarieerd. Vanuit de angst voor ondervoeding, eten mensen vooral stevige kost met aardappelen en het liefst met veel vlees en vet.
Toch dronken vroeger niet veel mensen alcohol, het was gewoon te duur en niet altijd te krijgen. Tot in de Middeleeuwen bleef dat zo. In die tijd maakten mensen wijn uit vruchten en bier uit gerst en honing. Het alcoholgehalte van die dranken was laag.
Dronken worden van Shandy is volgens de brandmanager vrijwel onmogelijk. “Dit geringe alcoholpercentage wordt meteen in je lichaam afgebroken.” Al drink je er 6 in een uur, dan nog word je niet aangeschoten. Hooguit een beetje misselijk door de enorme lading frisdrank die je naar binnen hebt gewerkt.
Ook lagen er in de schappen andere soorten pasta dan macaroni en spaghetti. Vlindertjes, wokkeltjes, het werd nog gezellig aan tafel. Met de grootschalige introductie van aspartaam als zoetstof kwamen er halverwege de jaren 80 veel light producten op de markt. Light chips, light frisdrank, light yoghurt.
In de Middeleeuwen dronken we amper water, maar vooral veel bier.
Vroeger toen alles beter was, aten mensen stukken minder vlees. Veel vlees eten is een typisch teken van welvaart. Lekkers was alleen voor de zondag, zoals vla in plaats van pap en iets lekkers bij de koffie. Brood was basisvoedsel.
Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten. Als kruiden werden verjus, wijn en azijn gebruikt.
Er werd weinig vlees, weinig suiker en weinig vet gegeten. In plaats daarvan kwam een voornamelijk plantaardig dieet van aardappelen, granen, peulvruchten, groenten en fruit, aangevuld met een beperkt aantal vetten.
Het devies was veel volkoren granen, aardappelen en peulvruchten in plaats van bijvoorbeeld witbrood en sla. De kookboekjes staan ook vol met bezuinigingstips: je thee vermalen tot gruis, meerdere keren koffie zetten van één zakje, een kwastje gebruiken om je pan te beboteren en een hooikist gebruiken om te koken.
Ook in oorlogstijd kwamen de blikjes vaak tevoorschijn uit de voorraadkast om pap, pudding en vla mee te maken. Ook cacaopoeder en maïzena kwamen uit de voorraadkast. Hazelnoten kon je via wildpluk verkrijgen in oorlogstijd.
Hollander eten het liefst vroeg. Samen met de Noren en de Denen zitten Nederlanders meestal vóór zessen aan de avondmaaltijd. En daarmee zitten we in Europa als vroegsten aan de warme hap. De reden voor die 'haast' laat zich eenvoudig verklaren: we willen vóór we de koffer induiken nog iets doen.
Een ontbijt in Nederland bestaat grotendeels uit brood (boterhammen) met beleg. Nederlanders kennen een aantal typisch Nederlandse gewoontes om brood te beleggen zoals hagelslag, pindakaas en muisjes. Ook zuivel met graanproducten zoals cruesli en muesli zijn populaire vormen van ontbijt.
Toen aten Nederlanders gemiddeld 39,5 kilo vlees per persoon per jaar, ruim 20 kilo meer dan een halve eeuw ervoor. Sinds 2010 neemt de vleesconsumptie gemiddeld af, al stagneert het wat sinds 2016. Inmiddels noemt meer dan de helft van de Nederlanders zich flexitariër en zeggen steeds meer mensen minder vlees te eten.
De arme mensen aten uit een oud stuk brood. Maar de rijke mensen van adel af rijke handelaren aten uit borden van zilver en goud. De mensen in de middeleeuwen hielden van vlees, maar dat mochten ze niet alle dagen eten dat kwam door de kerk.
De wezen in de Amsterdamse weeshuizen kregen wel twee keer per dag te eten: broodpap met zoete melk, witte bonen en erwten met vet. Veel variatie was er niet. Alleen op de woensdag stond er vlees of vis op tafel. Toch waren Nederlanders in de zeventiende eeuw de best gevoede bevolking van Europa.