Nederlandse vrouwen droegen in het eerste kwart van de zeventiende eeuw meestal twee mutsjes. Onder een 'onderkapje' werd het haar weggestoken. Van dit kapje was vrijwel niets te zien, hoewel het van kostbaar kant gemaakt kon zijn. Daaroverheen droeg de vrouw een sierkap.
Vrouwen droegen op het bovenlichaam een lijfje dat over het onderhemd heen gedragen werd. Het lijfje was verstevigd en werd ook wel keurslijf of rijglijf genoemd. De versteviging kon bestaan uit riet, canvas, vilt en karton. Bij de hogere klassen kon het lijfje verstevigd zijn met walvisbaleinen.
Het vrouwenkostuum, de robe, is een overkleed met nauwsluitend lijfje en een in brede plooien vallende rok, die vooraan een onderrok in dezelfde of contrasterende stof vrijlaat. De man draagt een kniebroek, vest en rok (de justaucorps). Die rok reikt tot aan de knieën en wordt dikwijls uitvoerig versierd.
Begin jaren '20 maakte de vrouw als het ware haar eerste fashion statement. Terwijl vrouwen voor de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) nog zo bedekt mogelijk over straat moesten gaan, hesen zij zich nu schaamteloos in kortere jurken en rokken. De vrouw was onafhankelijker en durfde meer van zichzelf te laten zien.
Barok (1600-1675)
Kragen waren erg belangrijk in deze tijd, er kwam een schouder bedekkende kraag die tegen de hals opstond en een horizontale kraag die het decolleté bedekte. De mannen droegen hun kraag plat op de schouders (le col vide). Het vrouwenkostuum in de late 17e eeuw bleef van kostbare aard.
Mode in de periode 1600-1650 in westerse kleding wordt gekenmerkt door het verdwijnen van de kraag ten gunste van brede kanten of linnen kragen . Tailles stegen in de periode voor zowel mannen als vrouwen. Andere opvallende modetrends omvatten volle, ingesneden mouwen en hoge of brede hoeden met randen.
Middeleeuwen (circa 500 – 1500): Tijdens de middeleeuwen droegen vrouwen lange gewaden met lange mouwen en hooggesloten halslijnen. De kleding was meestal loszittend en werd vaak vergezeld van mantels en hoofddeksels zoals kappen of sluiers.
Bescherming voor het lichaam
Het eerste kleding stuk dat tot lingerie gerekend mag worden is het korset. Dit kledingstuk dook voor het eerst op 3000 jaar voor Christus, in Griekenland op Kreta. In die tijd werd het korset gebruikt door Minoïsche vrouwen om met hun lichaam te pronken.
Een swing jurk is een mooie benaming voor het veelgeliefde 'fit and flare' model jurk. Dit type jurk komt met een strak, getailleerd lijfje dat een prachtig accent legt op je taille. Vanaf de strakke taille loopt de jurk uit in een volumineuze, vloeiende rok die met je meedanst bij elke stap die je zet.
Jurkjes zijn in de ogen van de gemiddelde man altijd goed, vooral met een zwart exemplaar ben je safe. Zwart wordt over het algemeen als sexy kleur ervaren door mannen. Daarnaast kleedt het ook nog eens af, twee vliegen in één klap!
Hoewel de kraag dient om de hals en nek extra te beschermen tegen koude heeft hij vooral een decoratieve functie en is sterk aan mode onderhevig. Door de eeuwen heen hebben ontwerpers met veel creativiteit nieuwe kraagvormen bedacht om hun kledingstukken te accentueren.
Nieuwe is de broekklep of schaamklep: een zakje om het gat aan de voorkant tussen de kousen (hosen) op te vullen. Het haar is halflang, kort op het voorhoofd en gekruld, daarna een pagekop; later wordt het haar weer wat langer. De mannen dragen een hoofdband, muts, baret, tulband, hoed, of kaproen met lange punt.
In die revolutiejaren, 1780-1795, emancipeerden vrouwen zich in een enorm tempo. Ze werden lid van dichtgenootschappen, ontwikkelden zich tot journalistes en schreven hun eigen politieke tijdschriften. In Middelburg richtte een aantal vrouwen in 1785 het 'Natuurkundig Genootschap der Dames' op.
Over de onderkleding is minder bekend. Mannen en vrouwen dragen een hemd van zeer eenvoudige snit, aan de halsuitsnijding en aan de mouw versierd met kant of zeer fijn borduurwerk.
De jaren 1680 waren een decennium van verandering in de damesmode. De nieuwe loszittende mantua-jurk concurreerde met traditionele jurken met gestructureerde lijfjes om populariteit (een strijd die de nieuwe stijl in latere decennia zou winnen) en in dit decennium werden lichamen langzaam stays genoemd.
Wil je direct slanker lijken, ga dan voor donkere kleding, maar vooral op de plekken waar je slanker wilt lijken. Wil je bijvoorbeeld een buikje verbergen, kies dan voor donkere bovenkleding. Bij donkere kleuren kun je denken aan blauw, groen, bruin, grijs of zwart.
Tube-jurken, vaak ook bodycon-jurken genoemd, zijn strakke, nauwsluitende jurken gemaakt van rekbare stoffen zoals jersey, lycra of spandex.
De Charleston (een heel erg drukke dans) en de flapperdress zijn nauw verbonden met elkaar. De jurk bestaat uit verschillende laagjes waardoor hij een zer exclusieve uitstraling heeft. De flapperdress is een mouwloos jurkje met franjes. Het model jurk dat de jaren 20 beroemd en berucht maakte.
Kleding als verzet
In de negentiende en twintigste eeuw was het op vele plaatsen in Europa en de Verenigde Staten verboden voor vrouwen om broeken te dragen. Verschillende vrouwen braken met die wet in de strijd voor gelijkheid. Uiteindelijk werden broeken pas rond 1960 meer geaccepteerd als vrouwenkledij.
Paradoxaal genoeg was het korset ook een teken van respectabiliteit, omdat het het lichaam en, bij uitbreiding, de fysieke passies controleerde. Een strenge vrouw was niet los. Door de nadruk te leggen op de seksueel dimorfe rondingen van het lichaam van een vrouw, fungeerde het korset als een symbool van vrouwelijke schoonheid.
Het corselet werd in het begin van de 20e eeuw ontwikkeld om twee stukken ondergoed te vervangen: een beha enerzijds en een (heup)korset anderzijds. Het corselet benadrukt net als een korset de smalle taille. Corseletten bestaan niet langer als dagelijks ondergoed, maar wel als (erotische) lingerie.
Vroeger mochten vrouwen niet eens een broek dragen! Het is nog maar honderd jaar geleden dat vrouwen hun jurk of rok in mochten ruilen voor een broek. En wist je dat in de jaren twintig er zelfs politieagenten op het strand kwamen controleren of vrouwen niet te blote zwemkleding droegen?
De vrouwen droegen ruim geplooide lange jurken die om het middel met een koord waren ingesnoerd. Daaraan hing vaak, onder hun schort, ook een buideltje. Zij droegen vaak een aantal onderrokken waardoor ze dikker leken. Dat duidde op een goede gezondheid en misschien wel zwangerschap en dus vruchtbaarheid.