In de middeleeuwen was het juist zeer gebruikelijk om kinderen al op jonge leeftijd bier te laten drinken. Bier is een van de oudste dranken van de menselijke beschaving. Vermoedelijk werd het alcoholische goedje zowel in Azië als in Mesopotamië al rond 3000 voor Christus gebrouwen.
De rijkere mensen in de middeleeuwen dronken meer wijn. In vergelijking met bier was wijn duur en dus een luxe drank. Er werd verder ook nog gewoon water en melk gedronken. In de steden werd in die tijd het water uit een gracht gehaald.
En kinderen dronken toen vermoedelijk geen 'kinderbier', maar hetzelfde als volwassenen. Een eeuw later hadden koffie, thee, chocolade en limonade de drankenmarkt ruimschoots veroverd. Limonade schijnt toen echter vooral een volwassenendrank te zijn geweest.
Toch dronken vroeger niet veel mensen alcohol, het was gewoon te duur en niet altijd te krijgen. Tot in de Middeleeuwen bleef dat zo. In die tijd maakten mensen wijn uit vruchten en bier uit gerst en honing. Het alcoholgehalte van die dranken was laag.
Vroeger toen er nog geen waterleiding was, dronken mensen water uit rivieren of meren. Later ontdekten ze dat er ook water in de bodem zat. Als je een put groef, kon je er water uit scheppen. Schoon drinkwater is niet altijd vanzelfsprekend.
'Mede' gemaakt van honing is waarschijnlijk het oudste alcoholische drankje dat we kennen. Het werd 8000 jaar geleden al gedronken. Het is waarschijnlijk toevallig ontstaan doordat honing en water op een warme plek met gist in aanraking kwam.
In de Middeleeuwen was bier een heel populaire drank. In de late Middeleeuwen zien we de eerste grote brouwerijen ontstaan. De gewone man, vrouw en zelfs kind dronk bier echter niet zozeer voor de gezelligheid of het plezier. Het was een manier om op een gezonde en voedzame manier voldoende te drinken.
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
Middeleeuwse voeding. Brood vormde het hoofdvoedsel, gevolgd door andere graanproducten, zoals pap. Vlees was prestigieuzer en duurder dan graan of groente. De adel liet bij speciale gelegenheden een beer (mannelijk varken) slachten.
In de middeleeuwen was het juist zeer gebruikelijk om kinderen al op jonge leeftijd bier te laten drinken. Bier is een van de oudste dranken van de menselijke beschaving. Vermoedelijk werd het alcoholische goedje zowel in Azië als in Mesopotamië al rond 3000 voor Christus gebrouwen.
In de Middeleeuwen werd veel bier gedronken. Met gemak dronk iedere man, vrouw of kind wel 300 liter bier per jaar. Het bier dat de Middeleeuwer dagelijks dronk lijkt overigens niet op het bier dat we nu drinken. Het bevatte nauwelijks alcohol en smaakte waarschijnlijk vrij zuur.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Gruit en gagel versus hop door de eeuwen heen
In de middeleeuwen werd bier gebrouwen met kruidenmengsels die in het Middelnederlandsch Woordenboek grute, gruyte, gruut, gruyt of gruet worden genoemd. Net zoals hop werd gruit toegevoegd om een tweevoudige reden: bier langer houdbaar maken en smaak geven.
Rijke en in de stad levende mensen hadden in de Middeleeuwen een grotere kans op loodvergiftiging. Tegenwoordig heeft rijkdom doorgaans een goede invloed op de gezondheid. Dankzij een goedgevulde portemonnee kun je sporten, gezond voedsel kopen en gaan wonen in een buurt met veel groen en weinig verkeer.
Vroeger toen alles beter was, aten mensen stukken minder vlees. Veel vlees eten is een typisch teken van welvaart. Lekkers was alleen voor de zondag, zoals vla in plaats van pap en iets lekkers bij de koffie. Brood was basisvoedsel.
Over het algemeen aten Europeanen in de middeleeuwen voor ons bekende groenten, zoals komkommer, (kikker)erwten, selder, wortelen, kool, prei, sla, knoflook, uien en kruiden zoals munt, salie, komijn, anijs, peterselie en koriander.
Producten als gedroogd vlees, gepekelde vis en kazen werden nog steeds bewaard in de kelder, de koelste plek in huis. Rauwe groente werden in veel mindere mate bewaard, alles was verduurzaamd, geweckt, gedroogd of gezouten. Enkele uitzonderingen waren aardappelen, uien, wortelen en koolrapen.
Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars. Gezonde mensen aten grote hoeveelheden roggebrood en vlees, die met grote hoeveelheden bier naar binnen werden gespoeld, in de middeleeuwen at men om te drinken, en dronk men om te eten.
Toen aten Nederlanders gemiddeld 39,5 kilo vlees per persoon per jaar, ruim 20 kilo meer dan een halve eeuw ervoor. Sinds 2010 neemt de vleesconsumptie gemiddeld af, al stagneert het wat sinds 2016. Inmiddels noemt meer dan de helft van de Nederlanders zich flexitariër en zeggen steeds meer mensen minder vlees te eten.
Men gebruikte er linnen, wol en leer voor, natuurlijke materialen die in de loop der tijd gemakkelijk vergingen en geen sporen achterlieten. Zij spinden zelf het garen en weefden de stoffen waarvan zij hun kleding maakten. Ook werd vilt gemaakt bijvoorbeeld voor hoeden en winterkleding.
Het voedsel dat de boeren aten was doorgaans eenzijdig: graan en peulvruchten, samen met melk en eieren. Er werd wel eens vlees gegeten, maar eigenlijk gebeurde dat alleen in de slachtmaand. In die maand werd een aantal dieren geslacht en opgegeten. Wat over was van het vlees (en ook vis) werd gepekeld.
1300-1600: pap, erwten en knollen
Het vee dat daarop graasde leverde zoveel vlees dat ook armere mensen vlees gingen eten. Verder was er rogge en tarwe. Rogge in streken met arme grond en een gematigd klimaat, tarwe in gebieden met een vruchtbare bodem en wat meer zon.
Door het gebruik van hop was het bier ook rijk aan vitamine B en mede daardoor absoluut gezonder om te drinken dan het grachtenwater.
Wie de uitvinder van alcohol was is niet meer te achterhalen. Want het oudste document dat over alcohol gevonden is, is een bierbrouwersrecept van 5000 jaar oud. Dit is een kleitafel uit Sumerië. En een Sumerische tekst van zo'n 1000 jaar later heeft het over bier én wijn.
De Romeinen dronken vooral water en wijn. Wijn was goed te betalen, maar echte goede wijn was heel duur en alleen voor de rijken. Ook melk was duur, omdat het moeilijk was een koe te onderhouden, en er niet zo heel veel koeien waren in Italië.