Puntering (van puntéren) is een muziekterm die de verlenging van een nootwaarde aangeeft door middel van een puntje achter een noot. Puntering kan ook voorkomen bij rusten. Gepunteerde rusten worden op dezelfde wijze verlengd als noten.
Staccato | Definitie en Uitleg
Het woord "staccato" komt van het Italiaanse woord "staccare", wat betekent "losmaken". In de partituren wordt dit aangegeven door een punt boven of onder de kop van de noot te plaatsen. Hierdoor weet men dat je een bepaald noot of groep noten staccato moet spelen.
Een kwartnoot met een punt = een kwartnoot met de helft van de lengte erbij, ofwel: een kwartnoot + een achtste. Nog een voorbeeld: een halve noot met een punt is een halve noot + een kwartnoot.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 2 is 1, dus duurt hij in totaal 3 tellen.
Noten binden middels een verbindingsboog
Een verbindingsboog zorgt ervoor dat twee noten van dezelfde hoogte als één noot gespeeld worden. Veelal gebruikt bij syncopen of om de notatie wat te vereenvoudigen. In Sibelius heet dit een “tie”.
Een legatoboog is een symbool in muzieknotatie dat als boog boven of onder een groep noten gezet wordt om aan te geven dat de tonen aan elkaar vast gespeeld moeten worden (legato).
De belangrijkste verschillen tussen ARC en eARC liggen in bandbreedte en snelheid . De verbeterde versie van het Audio Return Channel heeft een veel hogere bandbreedte dan zijn voorganger. Bandbreedte vertegenwoordigt het frequentiebereik of de hoeveelheid gegevens die tegelijkertijd worden overgedragen.
Een driekwartsmaat (3/4-maat of 34-maat) bestaat uit drie tellen van een kwartnoot en een 6/8-maat uit zes tellen van achtste noten. Een 3/4-maat is dus een oneven maatsoort met hoofdaccent op de eerste tel.
Als we dan naar bovenstaande noten en rusten kijken, duurt een hele noot een hele maat (4 tellen), een halve noot duurt een halve maat (2 tellen), een kwart noot duurt een kwart maat (1 tel) en een achtste noot duurt een achtste maat (½ tel).
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Een amandel is geen noot, maar een pit. Amandelen groeien namelijk aan een amandelboom. Daar hangen geen losse amandelen aan, maar steenvruchten. Om een steenvrucht zit een groene huls en in de steenvrucht zit een pit.
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
Mol: b. Wanneer je een kleine, beetje schuine b links van een noot ziet staan, is het niet de letter b maar noem je het een mol. Een mol is een voorteken die de noot verlaagd. Het ezelsbruggetje hiervoor: Een mol is een dier wat onder de grond kruipt, het gaat omlaag.
In de taal plaatst men een punt aan het einde van een zin om duidelijk te maken dat de zin is afgelopen. Bij een punt is het gebruikelijk om even te wachten alvorens de volgende zin te lezen. De punt aan het einde van de zin wordt gevolgd door een spatie als daarna een volgende nieuwe zin begint.
Bladmuziek lees je eigenlijk precies zoals je een westers boek leest: van links naar rechts en van boven naar beneden. De noten staan alleen niet zoals in een boek netjes op dezelfde regel uitgelijnd. Ze zijn op verschillende hoogtes geplaatst op een zogenaamde notenbalk. Notenbalken vormen de regels van bladmuziek.
Waar komt de G-sleutel vandaan? Het teken voor de G-sleutel heeft zich ontwikkeld uit de letter G.De 'buik' van de G omcirkelt de tweede lijn waarop de toon g genoteerd is. In oude handschriften komen verschillende grafische varianten van de G-sleutel voor.
Een achtste noot bevat de helft van de tijdswaarde van die van een kwartnoot. Er passen dus twee achtste noten in een kwartnoot. Als je dit doorrekent, dan passen er dus acht achtste noten in een hele noot.
Een zestiende noot bevat de helft van de tijdswaarde van een achtste noot. Er passen dus 2 zestiende noten in een achtste noot. Als je dit doorrekent naar de hele noot, dan passen er 16 zestiende noten in een hele noot.
Elke achtste noot is één tel, en daarvan zijn er 6 in één maat, dus in totaal 6 tellen per maat. Misschien vraag je je af wat het verschil is tussen een driekwartsmaat en een 6 achtste maat.
Oefening 4 – 12/8 maat: je komt een 12/8 tegen bij onder andere langzame blues-nummers, dus gewoon geteld als vier kwartnoten, waarbij elke tel weer wordt onderverdeeld in een groepje van drie (4 x 3 = 12).
Ritme is een specifieke herhaling van accenten, die een zeker patroon vertonen. Klinkt een beetje wazig. Maar denk bijvoorbeeld aan je hartslag, een tikkende klok, lopen, ademen, praten, de seizoenen of de golven in zee. Dat zijn allemaal voorbeelden van ritme.
In Nederland is een handboog of pijl en boog legaal te bezitten. Een pijl en boog valt niet onder de wapenwet en mag door iedereen worden gekocht. Let wel op. Een handboog is geen speelgoed.
compound boog. In Nederland is dit echter streng verboden.
Iedereen in Nederland mag een boog bezitten. Je mag alleen niet overal met een boog schieten. Boogschieten mag niet op openbaar terrein.Je mag wel op eigen terrein schieten zoals bijvoorbeeld in je achtertuin of op een afgeschermde locatie, mits het op een veilige manier kan.