De das is een nachtdier en schuifelt met zijn neus aan de grond in zijn territorium rond, op zoek naar langzaam bewegende prooien en plantaardig voedsel. Hij is daarmee een opportunistische alleseter en geen typisch roofdier, omdat hij niet actief op prooien jaagt.
De das heeft in Nederland geen natuurlijke vijanden meer. Van oorsprong is de wolf een vijand van de das. De hond is een ver familielid van de wolf, daarom is het niet wenselijk dat honden de burcht betreden.
De das heeft een grote, brede kop en een zwaargebouwd gedrongen lichaam. Hij heeft korte poten en een korte, brede, bossige staart. De rug en de flanken hebben een zwart-witte vacht en de onderzijde is geelwit. De kop is wit met twee brede zwarte strepen.
In een gebied vol kleine bosjes, wallen, heggen, hoogstamfruit-boomgaarden, akkers, weilanden en poelen, zal een das in een kleiner gebied het hele jaar door voedsel kunnen vinden, dan in een groot productiebos met alleen hier en daar een akker.
De das ziet geen kleuren, alleen maar in zwart-wit en grijstinten, en kan alleen binnen een relatief korte afstand scherp zien. Contrasten ziet hij des te beter. Hij ziet een silhouet al op 50 meter afstand. De das kan goed horen, de lage tonen ongeveer net zo goed als een mens, maar de hoge tonen vele malen beter.
De das is een zeldzaam dier in ons land en behoort daardoor tot de beschermde diersoorten. In Europa bestaat nog maar één dassensoort. Ook in de omgeving van de Wildhoeve komt dit bijzondere dier voor. De das is een schuw nachtdier en slaapt dus overdag.
Verjagen, verstoren, doden of iets dergelijks is verboden. Voorkomen dat ze in je tuin komen is het enigste wat je kunt proberen. Dassen zijn echter sterke dieren en kunnen uitstekend graven. De tuin volledig afsluiten door middel van een hek zou een optie kunnen zijn.
Slapen. 's Winters verblijven dassen veel langer in hun burcht. Ze teren dan grotendeels op hun vetreserves die ze in de herfst hebben opgebouwd. Ze houden geen winterslaap, maar slapen vaak wel dagen achtereen in hun riante ondergrondse onderkomens.
De das heeft een zeer verborgen levenswijze. Hij kan al jarenlang een gebied bewonen, zonder dat het iemand opgevallen was. Zelfs in gebieden waar de das sinds mensenheugenis algemeen voorkomt moet men zoeken naar sporen van de das. Dassen kunnen echter, ondanks hun goedaardig karakter, wel degelijk schade aanrichten.
Hun poten zijn zeer sterk, het komt voor dat ze hiermee zelfs in asfalt en beton proberen te graven. Ze hebben 5 tenen aan elke voet, met klauwen die aan de voorpoten fors groter zijn dan aan de achterpoten. Mannetjes (beren) en vrouwtjes (zeugen) zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.
Ze maken vaak putjes in de grond waarin ze poepen. Ze plassen er ook wel in, of zetten er een excreet in af, afkomstig uit een klier aan het achterwerk. De inhoud van de zulke putjes levert waarschijnlijk een geursignaal ter afbakening van het territorium. De putjes houden de inhoud geconcentreerd.
Hij loopt bijna altijd in een rustig tempo, maar als hij geschrokken is, of in gevaar is, zet hij het op een lopen. Hij kan dan een snelheid bereiken van 25 - 30 km per uur.
Regenwormen, kevers, rupsen en larven staan op het menu. Naargelang het seizoen, is de das verlekkerd op kersen, pruimen en andere vruchten, die van de bomen vallen. Gras, graan en maïs lusten ze ook en wanneer ze toevallig jonge muizen of vogeleieren vinden, smullen ze hier beslist van.
Ook andere dieren hebben er een hekel aan zoals o.a Ratten, honden katten etc. Wanneer je dit middel onder de motorkap gebruikt spray dan niet bij de ventilator in de buurt zodat je zelf de lucht in de auto krijgt.
Dassenburchten bestaan meestal uit verschillende lagen (verdiepingen). Dit kan tot wel 4 meter diep zijn. Bij gevaar door bijvoorbeeld stropers die de burcht uitgraven, of een hondje dat in de burcht indringt, kunnen de dassen zich diep in de dassenburcht terugtrekken zodat ze hun veilige hol niet hoeven te verlaten.
Dassen zijn alleseters. Ze zijn slechte jagers en eten wat ze tegenkomen. Ze eten voornamelijk regenwormen die ze 's nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Verder eten ze bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en andere geleedpotigen.
De burcht. Als je een burcht van de das weet te vinden, dan is de kans groot dat je daar in de avonduren ook dassen kunt spotten. Dassenburchten zijn te herkennen aan grote hoeveelheden zand en gemorst nestmateriaal. Dat is ook meteen waardoor ze te onderscheiden zijn van een vossenhol.
Klimmen kan een das wel, maar niet zo goed. Zwemmen kan hij ook, maar dat doet hij niet graag vrijwillig.
“Een das is heel krachtig. Als een das bijt, bijt-ie je hand er mogelijk af. Zeker als ze in een benarde positie zitten. Dan bijten dassen letterlijk van zich af.”
Maar onze ergste vijand – en 's werelds gevaarlijkste dier – is de mug. De kleine bloedzuiger brengt elk jaar ziekten over op honderden miljoenen mensen en ongeveer 1 miljoen mensen sterven daaraan. De mug is dan ook het dier dat wereldwijd de meeste mensen doodt.
Elke das heeft zijn eigen luchtje, dat ruikt naar 'musk'. Dassen die familie zijn wrijven zich vaak tegen elkaar aan. Ze gaan dan allemaal een beetje naar elkaar ruiken.