Armoede kan zorgen voor een slechtere hersenontwikkeling, waaronder een slechtere emotieregulatie. Dat geldt vooral voor kinderen van ouders die behalve met armoede nog te maken hebben met andere problemen die stress geven. Kinderen uit arme gezinnen hebben vaak een minder voorspoedige schoolloopbaan.
Armoede heeft vergaande gevolgen voor iemand zijn leven. Armoede zorgt bijvoorbeeld voor minder kans op een opleiding, heeft betrekking op je woonsituatie en je gezondheid. Schaamte, sociaal isolement, eenzaamheid, stress en depressies kunnen een gevolg zijn van armoede.
Kinderen die opgroeien in armoede hebben later minder kansen op de arbeidsmarkt en lopen zo een groter risico om zelf arme ouders te worden. Ze krijgen weinig ruimte om hun eigen talenten te ontwikkelen omdat ze vooral proberen in andere basisbehoeften te voorzien.
Denk bijvoorbeeld bij kinderen aan: Een slechte persoonlijke verzorging. Gedrags- en ontwikkelingsproblemen, zoals bijvoorbeeld concentratieproblemen. Een stille of teruggetrokken houding of juist een kort lontje.
Hoe langer een gezin geldgebrek heeft, des te groter is de kans op nadelige gevolgen voor het welbevinden van kinderen. Deze kinderen voelen zich vaker angstig, afhankelijk en ongelukkig. Dit kan fysieke of psychische klachten tot gevolg hebben zoals hoofdpijn, buikpijn of vermoeidheid.
Mensen uit een huishouden met een inkomen onder de armoedegrens leven gemiddeld ongeveer 5 jaar korter dan mensen met een hoger inkomen. Het verschil in gezonde levensjaren bedraagt zelfs 14 jaar.
Volwassenen met een bijstandsuitkering leven vaker met een lager inkomen dan werkenden en hebben het meeste risico op armoede. Zelfstandigen hebben een groter armoederisico dan mensen in loondienst. Daarnaast hebben niet-westerse migranten en statushouders vaker een laag inkomen en risico op armoede.
Armoede die voor de samenleving niet goed zichtbaar is en die veelal veroorzaakt wordt doordat mensen niet of onvoldoende gebruikmaken van inkomensondersteunende voorzieningen.
De armoede uit zich onder meer in (zeer) beperkte financiële middelen, sociale uitsluiting, gezondheidsproblematiek en beperkte toegang tot onderwijs. In 2020 leefden ruim 900.000 mensen in een huishouden onder de lage-inkomensgrens, van wie 376.000 al ten minste vier jaar achtereen.
Korte termijn effecten: minder welbevinden en meer sociale uitsluiting. Hetgeen centraal staat binnen de korte termijn effecten zijn onwelbevinden en sociale uitsluiting. Kinderen die in armoede leven voelen zich vaak ongelukkig, omwille van de situatie waarin ze leven.
“Hulp bieden kan op allerlei manieren: knutselen met de kinderen, helpen bij hun huiswerk, een wandeling maken, hen stimuleren om sociale contacten te leggen door naar de bibliotheek, museum of sportclub te gaan,… Daarbij is het heel belangrijk dat alles in overleg met de ouders verloopt, zodat de activiteiten ...
In een Huis van het Kind werken organisaties samen om gezinnen zo dicht mogelijk bij hun leefwereld te ondersteunen. Aanstaande ouders, gezinnen, kinderen en jongeren kunnen er terecht voor alles rond opgroeien en opvoeden . Huizen van het Kind zijn erkend en gesubsidieerd door Opgroeien.
Oorzaken van armoede
Of ze werken wel, maar verdienen niet genoeg. Dit komt vaker voor als je vader of moeder jou alleen opvoedt. Het kan ook voorkomen dat je ouders ziek zijn en helemaal niet meer kunnen werken. Of ze hebben schulden die hun geldproblemen nóg groter maken.
Mensen in armoede ervaren problemen op verschillende levensdomeinen. Ze hebben een laag inkomen, zijn laaggeschoold en staan zwak op de arbeidsmarkt, wonen in slechte omstandigheden, hebben lichamelijke of psychosomatische klachten, kennen conflictueuze sociale relaties.
Rotterdam had het hoogste aandeel arme inwoners (10,9%), direct gevolgd door Amsterdam (10,5%) en Den Haag (10,3%). Deze hoge armoedepercentages hangen samen met de bevolkingssamenstelling in de drie steden.
Een laag inkomen is een inkomen dat niet hoger is dan 120% van het sociaal minimum. Dit houdt in dat de maximale netto bedragen per huishouden als volgt zijn: Voor alleenstaanden of alleenstaande ouders van 21 jaar en ouder is het maximale nettobedrag € 1322,18 per maand (inclusief vakantietoeslag);
Het percentage van de bevolking dat in armoede leeft is volgens de Wereldbank het hoogst in Madagascar (82 procent), Democratische Republiek Congo (77 procent) en Burundi (78 procent).
Armoede wereldwijd
Je bent 'extreem' arm als je minder dan 1 dollar 90 per dag verdient. Of zoals de VN het omschreef: "extreme armoede is een enorm gebrek aan basisbehoeften. Geen (of nauwelijks) toegang tot eten, veilig drinkwater, sanitair, gezondheidsvoorzieningen, onderdak, onderwijs en informatie."
Armoede of pauperisme is volgens de definitie van de Verenigde Naties het niet kunnen voorzien in de primaire levensbehoeften, noodzakelijk om een menswaardig bestaan te kunnen leiden. Primaire levensbehoeften zijn schoon en drinkbaar water, voedsel, kleding, huisvesting en gezondheidszorg.
In Nederland ben je arm als je maandelijks minder dan 1.036 euro te besteden hebt (als alleenstaande) of minder dan tweeduizend euro (als paar met twee kinderen).
diploma, sociaal netwerk, inkomen uit arbeid,…). Maar door tegenslagen zoals echtscheiding, werkloosheid, ziekte, overlijden van een gezinslid, (meestal een combinatie van factoren waarbij een sneeuwbaleffect ontstaat…) komen ze in armoede terecht.
Monetaire armoede komt het vaakst voor bij mensen die in dichtbevolkte gebieden wonen (20,4%), laagopgeleiden (23,8%), werklozen (38%), huurders (26,5%) en leden van éénoudergezinnen (25,5%).
In 2019 hadden 574 duizend huishoudens een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Dat is 7,7 procent van alle huishoudens. In 2014, in de nasleep van de economische crisis, was het percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens nog 8,5 procent.