Libellen zullen nooit op iemand landen, en zo maar beginnen met bijten. Als je een grote libel, bijvoorbeeld de grote keizerlibel, vangt en je vinger tegen de kaken aanlegt, kan de libel als reflex happende bewegingen gaan maken.
Libellen in je tuin zijn een zegen tegen muggenplagen. Daarnaast eten ze ook andere kleine insecten zoals vliegen en microvlinders. Grotere libellensoorten durven ook wel een een vlinder of een andere libel schaken. Als larve, eet de libel onderwaterinsecten en andere kleine waterdiertjes.
Libellen eten veelal kleine, vliegende insecten zoals muggen, vliegjes en motjes. Ze eten zittend maar kunnen ook eten terwijl ze vliegen. De larven leven in het water en eten allerlei minuscule waterbeestjes en zelfs kleine visjes of kikkervisjes.
Libellen hebben inderdaad kaken waarmee ze hun prooien fijn malen. Maar die kaken zijn bij de meeste soorten te klein om door de menselijk huid snijden. Alleen de allergrootste soorten zoals de keizerlibel zou ons eventueel kunnen bijten maar zal dit nooit doen.
In de natuur eten libellen andere insecten zoals muggen, vliegen en motten en staan ze zelf op het menu van vogels, vissen, kikkers, salamanders, hagedissen, wespen, andere libellen en spinnen. Boomvalken en kwikstaarten zijn zelfs gespecialiseerd in het vangen van libellen.
Duizenden ogen
Het lijkt alsof libellen ('echte' libellen en waterjuffers) gewoon twee ogen hebben, maar in werkelijkheid hebben ze er tien- tot vijftigduizend. Elk apart 'oogje', een visuele eenheid genoemd, heeft een eigen lens waardoor een libel dus tienduizenden lenzen heeft.
De totale levensduur van een imago varieert van een tot enkele weken bij juffers en enkele weken tot twee maanden bij grotere libellen. Dit is dus veel korter dan het larvenstadium. De weersomstandigheden hebben een grote invloed op de werkelijke levensduur.
'Echte' libellen hebben deze kieuwbladen niet en halen vooral zuurstof uit het water dat zich in het laatste deel van hun darmen bevindt. Bij verstoring kunnen ze dit water snel naar buiten spuiten, waardoor ze een stukje wegschieten.
Libellen hebben water nodig
De libellenlarven leven op de bodem van de vijver of verschuilen zich tussen de waterplanten. Het hebben of aanleggen van een vijver is dus de eerste stap om libellen naar uw tuin te lokken.
Juffers hebben een lang, dun achterlijf. In tegenstelling de tot echte libellen hebben de vleugels van juffers alle vier dezelfde vorm. De vleugels worden in rust meestal langs of boven het achterlijf samengeklapt. De ogen zijn gevormd als een halve bol en zijn geplaatst aan de zijkanten van de kop.
De libelle als spirit animal betekent dan ook transformatie in je leven! Naast deze betekenis staat de libelle ook voor aanpassing in je leven waarbij de libelle ook wordt omschreven als symbool voor verandering en licht. Het draait om even stilstaan en in jezelf te kijken en naar jouw diepste gevoelens.
Poelen, sloten, plassen, kanalen en andere (vrijwel) stilstaande wateren herbergen een brede keur aan libellensoorten. Dit zijn echter voornamelijk algemene soorten, die in veel verschillende watertypen voorkomen. Een uitzondering hierop vormen ondiepe, recent ontstane wateren en ondiepe kwelplasjes.
Een libellenlarve vangt kleine waterdieren met een uitklapbare grijper. Deze grijper heet ook wel masker. De larve kan het masker bliksemsnel uitklappen. Scherpe haken pakken de prooi vast.
Libellenlarven leven in het water, maar gaan na een aantal jaren het water uit. Boven water vervellen ze voor de laatste keer. De larve is daarna veranderd in een volwassen insect. Als de vleugels opgepompt en droog zijn vliegt de libel weg.
Vier soorten libellen eten in een zomer tijd op een gebied van 12 hectare zo'n 900 gram insecten, wat overeenkomt met 700.000 middelzware muggen of 1 procent van de muggenpopulatie.
Door hun ontwikkelingswijze zijn libellen aan het water gebonden, maar de volwassen dieren (imago's) kunnen zich soms over lange afstanden verplaatsen. Hun stevige, rijk geaderde vleugels zijn de enige manier van voortbeweging.
Een libel wordt als het ware tweemaal geboren: een eerste keer als de larve uit het ei komt en een tweede keer als de larve transformeert tot volwassen insect. De opdracht om de levenscyclus rond te maken is razend moeilijk door de vele gevaren die libellen tijdens deze drie stadia bedreigen.
Ze hebben een netwerk van aderen. De voorrand van de vleugels is geknikt en fungeert als een soort spoiler. Dit zorgt dat de lucht loskomt van het vleugeloppervlak, waardoor er lift ontstaat. Aan de voorrand van de vleugels bevindt zich, dicht bij de vleugeltip, een gekleurde vlek: het pterostigma.
De meeste libellen leggen de eitjes in het water. Maar er zijn ook libellensoorten die hun eitjes afzetten vlak bij het water in een wilgentak bijvoorbeeld, of in de vochtige grond vlak langs het water. Al snel ontwikkeld er in het eitje een prolarve.
Libellen kunnen niet steken of bijten. Om te steken hebben ze simpelweg de middelen niet: libellen hebben geen angel. Libellen hebben wel kaken, waarmee ze insecten fijnkauwen. Deze kaken zijn bij de meeste soorten te zwak om door de menselijke huid heen te komen.
bijten of steken geen mensen. Slechts enkele soorten rupsen, o.a. de eikenprocessierups (Thaumatopoeida) en bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea), dragen irriterende brandharen; sommige rupsen hebben stugge scherpe stekels.
Insecten in ontsmettingsalcohol bewaren. Vul een kleine glazen pot voor de helft met ontsmettingsalcohol. De ontsmettingsalcohol zal het lichaam van het insect bewaren en ervoor zorgen dat het niet vergaat, uitdroogt of in stukken breekt. De pot moet groter zijn dan het insect, maar niet te groot.
De meeste libellensoorten overwinteren als ei of larve in en rond het water, maar er zijn ook soorten die voor drogere plekken of tijdelijke waterplassen kiezen om hun eitjes af te zetten.
Het huidje barst open en valt af. Daaronder zit een nieuwe huid die iets groter is dan de vorige zodat de larve weer een stukje kan groeien. Dit vervellen gebeurt zo'n negen tot zestien keer en na elke vervelling lijkt de larve meer op de volwassen libel.
Libellen worden gegeten door verschillende soorten valken, zwaluwen en kwikstaarten – en mensen. Zelf zijn het rovers die alles eten wat kleiner is dan zijzelf (als larve) of alles wat vliegt aan insecten, ook als het groter is dan zijzelf (als imago) – inclusief elkaar.