Wat doen de slaven in hun vrije tijd? De meeste slaven zorgen in hun vrije tijd voor extra eten om het eenzijdige voedsel dat de planters verplicht uitdelen, aan te vullen. Wat en hoeveel ze van de plantagehouders krijgen, is in regels vastgelegd: bananen, rijst, bonen en soms wat gezouten vis.
Het leven op de plantages is voor de slaven heel slecht. De meesten moeten zwaar werk doen, wel 60 tot 96 uur per week. En altijd is er de zweep voor wie niet hard genoeg zijn best doet volgens de opzichter. De slaven krijgen maar tweemaal per dag te eten: het is niet veel en bijna altijd hetzelfde.
Slavenhandelaars kochten slaven bij lokale heersers, die vaak krijgsgevangenen, maar niet zelden ook hun eigen burgers aan de handelaars verkochten, of ze gingen op jacht en vingen zelf mensen die vervolgens als slaaf werden beschouwd.
Naast het verbouwen van suikerriet werden er ook slaven gebruikt die op katoen plantages moesten werken. Dat gebeurde vooral in Zuid-Amerika. Het planten, oogsten, plukken en weven van het katoen was erg zwaar werk.
Slaven werden eigenlijk een beetje behandeld als dieren. Hun hoofd werd kaal geschoren, ze werden vast gezet en kregen een merkteken van hun baas in hun borst, op hun rug, op hun voorhoofd, in hun nek of op hun bovenarm. Slaven werden vaak met duizenden op een boot gezegd, ze konden dus nauwelijks bewegen.
Zij hadden niet meer de keuze over waar ze leefden en welk werk ze deden. Soms kregen de slaven betaald, meestal kregen zij in ruil voor hun werk alleen voedsel en inwoning bij hun eigenaar. Soms waren zij in de gelegenheid zichzelf vrij te kopen, of gaf hun eigenaar hun vrijheid terug na vele jaren werk.
Tot slaaf gemaakten mensen werden verkocht op slavenmarkten in Afrika en met schepen naar de plantages in het Caribisch gebied en Zuid-Amerika vervoerd. Zij werkten onder dwang voor een baas zonder dat ze daar geld mee verdienden. De slavernij duurde zo'n tweehonderd jaar.
In de Nederlandse koloniƫn CuraƧao en Suriname werden de slaven verkocht. Ze moesten werken op de plantages daar. De schepen voeren de producten die van de plantages kwamen, zoals koffie, tabak en suiker, mee terug naar Europa (blauwe pijl). De producten werden daar voor veel geld verkocht.
In tijden van de slavernij waren de angisa's en koto's niet weg te denken. Deze klederdracht werd gedragen door de tot slaaf gemaakten om het vrouwelijke lichaam zo veel mogelijk te bedekken. De koto bestaat uit een wijd uitstaande rok en de yaki (een jasje). Het werd bij wet verplicht een koto te dragen.
500 jaar geleden begon de slavenhandel tussen Afrika en Amerika die miljoenen levens verwoestte. Een Vlaming speelde de hoofdrol. Augustus 1518 is een maand die misschien niet meteen een belletje doet rinkelen.
Nederland was voor even de grootste slavenhandelaar ter wereld - De Correspondent. De Gouden Eeuw staat bekend als dƩ bloeiperiode uit de geschiedenis. Minder bekend is dat Nederland toen ook een grote ronselaar van werkkrachten voor Braziliaanse plantages was.
Opmerkelijk is dat de traditionele vorm van slavernij - mensen als eigendom - in MauritaniĆ« het meest voorkomt. De top-10 van landen met de hoogste percentages slaven bestaat verder uit HaĆÆti, Pakistan, India, Nepal, MoldaviĆ«, Benin, Ivoorkust, Gambia en Gabon. Nederland staat in de Index op de 139ste plek.
Ook Nederlandse kooplieden deden mee aan die handel. Ze haalden die mensen uit Afrika. In de 18e eeuw werd er veel oorlog gevoerd tussen verschillende stammen in Afrika. Het stamhoofd nam zijn vijanden gevangen en verkocht deze als slaven aan een Nederlandse koopman.
Zoals staat geschreven in het boek 'Disposable People: New Slavery in the Global Economy: āIn 1850 kostte een gemiddelde slaaf in het zuiden van Amerika, omgerekend naar hedendaags geld, $ 40,000. Nu kost een slaaf wereldwijd gemiddeld $ 90.ā
Tussen 1519 en 1867 vonden wereldwijd naar schatting 27.233 slaventransporten plaats. Tijdens deze reizen stierven ongeveer 3.000.000 Afrikanen.
Bij feestelijke gelegenheden wordt die opgevuld met een rol die de koto wijd uit laat staan en de heupen meer accentueert. Verder bestaat de dracht uit een ruimvallend, wit katoenen hemd, de. Dat is vaak versierd met borduurwerk of kant en eroverheen wordt een jak gedragen, jaki.
De Angisa: hoofddoek als communicatiemiddel. Met deze vierkante gesteven hoofddoeken konden vrouwen in Suriname boodschappen aan elkaar doorgeven, gemoedstoestanden uitdragen of bijvoorbeeld een geliefde uitnodigen. Nieuwsgierig naar wat ze precies 'zeggen'?
Qipao (Cheongsam)
Tijdens de Qing Dynasty, werd de Manchu bevolking door de Han Chinezen ook wel 'Qi' genoemd. Dus de naam Qipao (pao betekent 'lange jurk') komt oorspronkelijk van de Han Chinezen. Aan het einde van de Qing Dynasty werd de Qipao steeds verder ontwikkeld tijdens het tijdperk van de Republiek van China.
In de oudheid waren er verschillende mogelijkheden om aan slaven te komen: piraterij, veroordeling, handel en oorlog. Vooral dit laatste leverde grote aantallen slaven op. Bij elke Romeinse militaire overwinning werden de verliezers veroordeeld tot slavernij, ongeacht hun afkomst.
Naast Bantu-slaven maakten de Somaliƫrs ook tot slaaf van de Chamito-Semitische pastorale volkeren . Veel Oromo's werden dus gevangen genomen tijdens oorlogen en invallen. Er waren echter zeer duidelijke verschillen in de perceptie en behandeling van Oromo-slaven in vergelijking met Bantu-slaven.
De verklaring is eenvoudig: de afschaffing gebeurde in fases. In 1814 werd de handel in slaven al verboden, in 1860 kwam er een einde aan de slavernij in Nederlands-Indiƫ en in 1863 werd de wet van kracht waarmee slavernij ook in Suriname en het Caribisch gebied werd afgeschaft.
Soorten slaven
Huisslaven werkten in het huis van de meester. Veldslaven verrichtten arbeid op de plantage. Fabrieksslaven werkten in de nijverheid, bijvoorbeeld in de suikerfabrieken. Foetoeboys waren slaafgemaakten die altijd in de buurt van (de voeten van) de meester moesten blijven.
Hebben slaven geld? Slaven mogen volgens de wet geen loon ontvangen of geldzaken doen. Toch zijn slaven in Suriname, maar vooral ook op CuraƧao, niet helemaal van financiƫn verstoken. Ze verdienen zelf geld door producten te verkopen of door voor zichzelf te werken met toestemming van de meester.
Degene die het eigendom is van de ander wordt gedwongen om voor de eigenaar zwaar werk te verrichten, tegen weinig of vaak zelfs helemaal geen loon. Zo iemand heet een slaaf en zijn lichaam is het bezit van de landeigenaar.
Voordat de eerste slaven uit Afrika werden gevoerd door de Europeanen, maakten de Arabieren al gebruik van de Afrikaanse 'slavenmarkt'. Zij zetten de Afrikanen onder andere in voor de verbouw van suikerriet in het zuiden van Portugal. Deze slaven werden aangevoerd van de West-Afrikaanse kust.