Voorafgaand aan een ingreep brengt hij/zij in een gesprek met u uw algehele conditie in kaart en worden eventuele risico's van de narcose besproken (preoperatieve screening geheten). Tijdens de operatie dient de anesthesioloog medicijnen zoals slaapmiddelen en pijnstillers toe.
Vóór een operatie laat men patiënten vaak een batterij van testen ondergaan, zoals bloed- en urineonderzoek, een electrocardiogram, een röntgenfoto van de borstkas of andere medische beeldvorming.
De anesthesioloog bepaalt niet op welke datum u geopereerd wordt. Hij weet ook niet hoe lang de wachttijd voor uw operatie is. Dit wordt gepland door de afdeling Opname van de specialist die u gaat opereren.
Bij een operatie gebruiken chirurgen tientallen apparaten: tangen, klemmen, scalpels enzovoort. Die moeten voor een operatie worden gesteriliseerd, en tijdens de operatie houdt een assistent in de gaten wat wanneer gebruikt wordt.
Waarom is het zo koud op de OK? Bacteriën houden niet van lage temperaturen. Daarom is de temperatuur op de OK ongeveer 17 graden. Dat kan best koud zijn als u stil op de operatiekamer ligt.
Het risico dat men overlijdt ten gevolge van de anesthesie is uiterst klein en hangt eerder samen met de algemene gezondheidstoestand van de patient, de aard van de chirurgie en eventuele complicaties die zich tijdens de operatie voordoen.
De gangbare regel is dat u niet meer mag eten vanaf middernacht als uw operatie gepland is voor de volgende ochtend. Drinken van water, koffie en thee zonder melk, niet-koolzuurhoudende vloeistoffen en energiedranken, en ook fruitsap zonder pulp (bijv. appelsap) mag tot 2 uur vóór de start van de anesthesie.
Bij het bijkomen uit de anesthesie zien we soms onrust, labiele emoties en prikkelbaarheid. Dat is meestal goed op te vangen of te behandelen en is vaak van korte duur. Op de dag na de ingreep horen we nogal eens klachten van spierpijn, keelpijn, vermoeidheid, hoofdpijn of duizeligheid, naast natuurlijk napijn.
Ademhaling. Soms is het nodig om uw ademhaling tijdens de ingreep over te kunnen nemen. Daarom plaatsen we vaak voordat de operatie begint een beademingsbuis (plastic buisje) in uw keel. Dit gebeurt als u onder narcose bent.
Bovendien kan hoesten na de operatie erg pijnlijk zijn. Ook hebben rokers een lichte koolmonoxidevergiftiging waardoor het bloed minder zuurstof kan opnemen. Voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. U krijgt een papieren onderbroek aan, in veel gevallen mag u ook uw eigen onderbroek aanhouden.
"Blijf wandelen, fietsen en sporten en probeer dit liefst zelfs wat meer te doen dan voorheen. Ga naar een sportschool. Of maak een afspraak met een fysiotherapeut voor een programma op maat; veel aanvullende verzekeringen vergoeden dit." Ook gezond eten is belangrijk als voorbereiding op een operatie.
Het preoperatief onderzoek wordt bepaald aan de hand van vastgelegde criteria zoals de ASA-classificatie, die de toestand van de patiënt aangeeft. Voorbeelden van preoperatieve onderzoeken zijn een bloedonderzoek, een elektrocardiogram (ecg) en een longfoto.
De preoperatieve screening is een half jaar geldig, als de operatie later plaatsvindt dan is een nieuwe preoperatieve screening nodig. Als er meerdere operaties nodig zijn dan krijgt u voor elke operatie een aparte preoperatieve screening.
Voordat u een geplande operatie ondergaat, gaat u langs de preoperatieve screening, bij de polikliniek Anesthesiologie. Door middel van een vragenlijst, gesprek en lichamelijk onderzoek bepaalt de anesthesioloog welke vorm van anesthesie in uw situatie het beste toegepast kan worden en welke voorbereidingen nodig zijn.
“Aan het begin van de narcose geven we altijd wat extra zuurstof, zodat we rustig de beademingsbuis kunnen inbrengen. Hetzelfde gebeurt aan het eind. Dan heeft de patiënt een buffertje bij het wakker worden.”
Het duurt een dag voordat de narcose is uitgewerkt. Uw lichaam zal echter nog enkele dagen tot weken nodig hebben om helemaal te herstellen van de operatie. Na het wakker worden uit de narcose kunt u misselijk zijn en moet u misschien overgeven.
De eerste weken zult u waarschijnlijk minder vaak ontlasting hebben. Dit komt door een verandering in uw leef- en eetpatroon. Verminderde eetlust, veel rusten en weinig beweging vertragen de stoelgang. Indien u langer dan vier dagen geen ontlasting hebt gehad, neem dan contact op met uw huisarts.
Ook angst voor de narcose komt veel voor. Tijdens de narcose wordt u nauwkeurig in de gaten gehouden door het anesthesieteam. Uw bloed(druk), hartritme, lichaamstemperatuur en de diepte van uw slaap worden voortdurend gecontroleerd. Het is dan ook erg zeldzaam dat er iets misgaat tijdens een narcose.
Na sommige operaties en regionale anesthesie (vooral epidurale en rachi-anesthesie) kunnen vooral mannen soms moeilijker plassen, terwijl vrouwen eerder urine kunnen verliezen. Hoewel dit ongemak van voorbijgaande aard is, wordt soms preventief een blaassonde geplaatst.
Het tijdens een operatie bij bewustzijn komen en je dit later herinneren, wordt awareness genoemd. Dit komt zelden voor, in minder dan een half procent van alle narcoses. De anesthesioloog bewaakt de diepte van de narcose en kan zo nodig bijsturen om te voorkomen dat iemand wakker wordt tijdens de operatie.
De apparatuur die je in slaap houdt kan slecht functioneren. De anesthesist heeft tijd nodig om uit te zoeken wat er mis loopt. Tijdens het oplossen van een probleem met het anesthesietoestel zou je kunnen wakker worden.
Het beademingsmasker wordt over neus en mond geplaatst. Nadat de patiënt aan de bewakingsmonitoring is aangesloten wordt gestart met een gasmengsel met buitenlucht en 80% zuurstof, of er wordt 100% zuurstof gegeven.