In deze houding kun je kijken (naar buik en borstkas), luisteren (oor dichtbij neus en mond) en voelen (wang boven de mond) of er een normale, abnormale of geen ademhaling is. Deze controle doe je maximaal 10 seconden lang. Een volwassen persoon ademt ongeveer 12 tot 16 keer per minuut.
✓ Benader het slachtoffer aan de kant van het gezicht. het slachtoffer op deze vragen is bepalend voor uw volgende acties. Twijfelt u over de toestand van het slachtoffer? Handel dan altijd alsof er geen normale ademhaling is.
Controleer ademhaling
Leg een hand op het voorhoofd en kantel het hoofd voorzichtig naar achteren om de luchtweg te openen. Til de kin op met 2 vingertoppen van de andere hand (kinlift). Kijk, luister en voel maximaal 10 seconden of er ademhaling is.
Wat doe je bij een bewusteloos slachtoffer dat niet ademt? Bel of laat 112 bellen en zet de telefoon op de luidspreker. Laat een AED halen als deze beschikbaar is. Volg de instructies van de centralist en de AED.
Hoe kun je een slachtoffer, die bewusteloos lijkt, aanspreken? Je kunt een simpele opdracht geven als: "Doe je ogen eens open" of "Kijk mij eens aan". Schudt zacht aan de schouders. Dit doe je omdat het slachtoffer iets aan het gehoor zou kunnen mankeren.
Vitale functie 1: het bewustzijn
Kijk altijd eerst of het slachtoffer kan praten of bewegen, dit betekent namelijk dat de persoon in kwestie bij kennis is. Mocht het zijn dat het slachtoffer niet meer bij bewustzijn is, dan is het altijd belangrijk om een 'controle bewusteloosheid' test te doen.
Wil een slachtoffer absoluut niet dat je iets doet, dan doe je het ook niet! Je kunt hulp aanbieden, maar niet opdringen. Voor beschutting zorgen is één van de eerste dingen die de hulpverlener kan doen. Omstanders kunnen al als windscherm dienen.
Bij bewusteloosheid zit een slachtoffer onderuitgezakt of ligt hij op de grond. Het slachtoffer reageert niet op aanspreken en op het schudden aan de schouders. Daarbij kunnen de ogen zowel open als gesloten zijn. Iemand die bewusteloos is voelt slap aan.
Gasping is een reflex van het lichaam als reactie op een laag zuurstofgehalte in de hersenen. Gasping kan er op allerlei manieren uit zien. Dat hangt ook een beetje af van hoe lang de circulatiestilstand al duurt. Het wordt vaak beschreven als een schokkende, onregelmatige en/of luid snurkende ademhalingsbeweging.
Bel of laat 1-1-2 bellen (met vermelding van (vermoeden van) shock). Laat het slachtoffer gaan liggen. Voorkom afkoeling, gebruik bijvoorbeeld een (reddings- of isolatie)deken. Laat het slachtoffer niet drinken, eten of roken.
Mocht je iets moeten doen omdat het slachtoffer bijvoorbeeld in gevaar is of bewusteloos op de rug ligt en moet braken, beweeg het slachtoffer dan heel voorzichtig. Benader het slachtoffer, zoals altijd maar nu in het bijzonder, aan de kant van het gezicht.
Ga door met reanimeren 30:2 (30 borstcompressies gevolgd door 2 beademingen.) Ga door totdat professionele hulpverlening zegt dat je mag stoppen. Als er een 2e hulpverlener aanwezig is kun je om de 2 minuten afwisselen. Onderbreek de reanimatie zo kort mogelijk.
In grote lijnen geven de vijf regels een aantal punten waar men tijdens de hulp aan een slachtoffer aandacht aan dient te besteden. Ze zijn als een rode draad door de hulpverlening aanwezig.
De snelle kantelmethode wordt gebruikt om een bewusteloos slachtoffer dat op de rug ligt snel op de zij te draaien als hij gaat braken. Het slachtoffer wordt hierbij bij de schouder en de heup gepakt en op de zij gedraaid richting de hulpverlener.
De Rautekgreep is een greep die wordt toegepast wanneer het noodzakelijk is om een slachtoffer na een ongeval te verplaatsen naar een veilige locatie. Door het gebruik van deze greep kan een gewonde vlug en over een geringe afstand worden overgebracht.
Volgorde van in veiligheid brengen
Je benadert het ongeval alleen als dit veilig kan. Niemand heeft er iets aan als je zelf ook slachtoffer wordt. Ook let je op de veiligheid van de omstanders. Denk aan omstanders in de rook bij een brand of aan achteropkomend verkeer bij een aanrijding.
Geruststellen. Het geruststellen van een slachtoffer zorgt ervoor dat je beter kunt behandelen. Het is hierbij belangrijk dat je zelf rustig bent en een rustige omgeving probeert te vormen. De beste manier om deze rust te bereiken is door zelfverzekerd en kordaat hulp te verlenen.
Ademhaling, circulatie, pijn, temperatuur en bewustzijn. Elke zorgprofessional moet de vijf vitale functies kunnen meten bij een cliënt. Dat is van belang om de gezondheidstoestand in stabiele situaties te volgen.
Welke 3 vitale functies kennen wij als eerstehulpverlener? Bloeddruk, ademhaling, bewustzijn.
Onder vitale functies verstaan we de belangrijkste lichaamsfuncties, functies die nodig zijn om een lichaam in leven te houden. Denk daarbij aan ademhaling, circulatie (hartslag), bewustzijn en lichaamstemperatuur.