Tondel (klein materiaal wat goed brand: Blaadjes, Dennennaalden, Stof uit de wasdroger); • Kleine takjes die snel vlam vatten voor de tondel uit gaat; • Grote maar droge takjes; • Sprokkelhout (takken die eventueel een beetje nat mogen zijn); • Stammen of blokken (deze leg je om en om het vuurtje in het middel).
Verzamel droog hout of ander materiaal Leg in het midden van je vuur een bedje van tondel neer: licht ontvlambaar materiaal dat snel brandt zoals dennenappels, droge houtkrullen, donsveertjes uit een vogelnest. Of (zelfgemaakte) aanmaakblokjes of proppen papier.
Wil je het vuur doven? Dan kun je dit natuurlijk doen door het vuur te laten uitbranden. Wanneer je hier niet op wilt wachten kun je droog zand of droge aarde op het vuur gooien. Door zand of aarde op het vuur te gooien zorg je ervoor dat er geen zuurstof meer bij kan komen.
De Grote bruine sigaar of ook wel Grote Lisdodde genoemd is perfect voor het aanmaken van een vuurtje. Pluis de sigaar uit en je vonkje is een vuur in een paar seconden. De schors van een berk is net als de tonderzwam erg brandbaar. Verder zijn gras, mos en bladeren zeer brandbaar zolang ze maar goed droog zijn.
Aanmaakhoutjes die goed droog zijn. Deze kleine takjes of splinters, die je van een groter blok hout gekliefd hebt, gebruik je om het vuur aan de gang te krijgen. Qua dikte moeten ze niet veel dikker zijn dan een pen. Naaldhout kun je hier goed voor gebruiken, want dat vat snel vlam.
Organische stoffen zijn brandbaar, zoals hout, bloem, suiker, graan en sojabonen. Ook medicijnen en pesticiden, rubber, textiel en bepaalde soorten plastics vormen deeltjes die brandbaar zijn. Dit geldt zelfs voor materialen zoals aluminium en ijzer, die in grote stukken niet brandbaar zijn, maar wel in stofvorm.
Zorg altijd voor de juiste luchttoevoer. Als u begint met stoken zet u de luchttoevoer schuif volledig open. Als de blokken goed vlam hebben gevat mag de luchttoevoer schuif op ongeveer 75% open staan. Smoor het vuur niet en zet de luchttoevoer schuif pas dicht als het vuur volledig is gedoofd.
Terwijl de risico's eigenlijk alleen maar zijn toegenomen, geeft de gemiddelde MKB'er vreemd genoeg brandpreventie niet altijd de hoogste prioriteit. Uit kostenoverweging, maar ook vanuit gemakzucht.
We noemen twee manieren: Met 9 volt-batterijen (van die vierkante) en wat aluminiumfolie of staalwol. Als je de positieve (+) kant van de batterij tegen het aluminium of staalwol houdt, zal dit snel vlam vatten. Dit is meteen een goede tondel (bundeltje licht ontvlambaar materiaal) om een groter vuurtje mee te maken.
Zo brandt haardhout het langst
Met een kleine houtkachel en kort stoken kiest u voor een zachte houtsoort en bij een grote houtkachel en lang stoken voor een harde houtsoort.
Voor vuur heb je drie dingen nodig: zuurstof, brandstof en warmte. Als je één van die drie dingen weghaalt, dan dooft je vlam. Met het ijsklontje haal je de warmte weg. Als je het lontje uit de kaars trekt, haal je de brandstof weg (het kaarsvet).
Een warmer vuur rookt minder. Het is daarom belangrijk om gebruik te maken van echt goed gedroogd hout. Dat is hout dat een paar jaar heeft liggen drogen, zodat er zo min mogelijk vocht in over is. Houd er bovendien rekening mee dat pallethout vurenhout warmer wordt dan veel andere houtsoorten.
Het belangrijkste is dat het hout van de boor en de plank volledig droog moet zijn! Als het nat is, kunt u de binnenkant van een droog houtblok gebruiken. Het beste voor de boor en plank zijn linde (tilia), wilg (salix), hazelaar (corylus) of klimop (hederea helix). Ook combinaties werken.
Door met de strijker langs de staaf van magnesiumlegering te strijken ontstaan er vonken die een temperatuur van ~3000°C hebben. Dit is heet genoeg om verscheidene materialen te laten ontbranden, en zo vuur te maken. Er zit een coating om de magnesium stick heen. Deze kan er met de strijker afgeschraapt worden.
Vuur ontstaat als er een brandbare stof, zuurstof en warmte (temperatuur) in de juiste verhouding en hoeveelheid aanwezig zijn. Deze drie elementen vormen samen de zogenaamde vuurdriehoek.
De vuurmaker is eenvoudig in gebruik: plaats een brandbare tondel in de houder, bijvoorbeeld gedroogd gras, houtschraapsel of gedroogd mos en klap vervolgens de spiegels uit. Het zonlicht wordt nu talloze malen versterkt en valt precies op de tondel, waardoor dit het snel vlam zal vatten.
In de prehistorie had men twee manieren om vuur te maken: Door twee stokken tegen elkaar aan te wrijven of door met twee stenen (vuursteen en ijzerhoudend gesteente) op elkaar te slaan een vonk te creëren.
Aansteker of lucifers – Vuur maken in de vochtige jungle is lastiger dan je denkt. Neem daarom altijd watervaste lucifers of een waterdichte aansteker mee. Hiermee kan je altijd een vuurtje stoken om vis, vlees of insecten te roosteren.
Alle elektrische apparaten ontwikkelen warmte wanneer ze worden gebruikt. Om brand in elektrische apparaten te voorkomen is het belangrijk dat de apparaten vrij van stof blijven. Moderne televisies zullen niet zomaar in brand vliegen. Ze zijn veilig, ook als ze op de stand-bystand staan.
Een brand in een wasdroger ontstaat vaak door stof in het apparaat. Stof kan vlam vatten door bijvoorbeeld een gloeiend verwarmingselement, een defecte motor of vonkende contacten. Vonken kunnen ontstaan als metalen onderdelen (van kleding) tegen elkaar komen.
De vier meest voorkomende oorzaken van brand in huis zijn: Elektrische apparaten. CV-ketel of meterkast. Koken op gas.
Een houtkachel gaat gemiddeld 15 jaar mee. Staat jouw kachel er al een tijdje? Check dan of deze voldoet aan de eisen van EcoDesign 2020. Want een slecht functionerende houtkachel stoot meer schadelijke stoffen uit dan wenselijk is.
Zo lang je goed stookt en je schoorsteen goed onderhoudt, kun je zonder problemen je kachel stoken bij harde wind. Doe je dit niet, dan loop je bij harde wind een groter risico op een schoorsteenbrand. Zorg daarom altijd dat het hout volledig verbrandt en laat je schoorsteen periodiek schoonmaken.
Het inademen van houtrook kan directe klachten van de luchtwegen geven zoals hoesten en benauwdheid. Daarnaast leidt het stoken van hout tot een toename van fijn stof, dat ook op lange termijn schadelijk is voor de gezondheid. Houtrook bevat stoffen die kunnen leiden tot hart- en vaatziekten en longkanker.