Leg uit dat de verhouding 1 op 5 is. Dat wil zeggen dat het verbruik van de auto 1 liter benzine is per 5 kilometer. Laat de tabel zien en leg uit dat je het totaal aantal kilometers deelt door de kilometers per liter (60 : 5= 12). Je hebt dus 12 liter benzine nodig voor 60 kilometer.
Een schaal van 1 : 5 betekent dat de afmetingen van het origineel 5x zo groot zijn als het beeld. Dus stel je ziet een schatkaart met een schaal van 1:500, dan weet je dat iedere afstand die je meet op de schatkaart in het echt 500 keer zo groot is.
Dat betekent dat we dezelfde hoeveelheid zout in 5 keer zoveel water willen hebben. Je hebt nu 1 L water, 1 x 5 = 5 je wil dus naar een totaal van 5 L water toe. Je hebt al 1 L water, daar moet je dus nog 4 L water aan toevoegen.
Een verhouding kan worden geschreven als A:B of A/B of door de uitdrukking "A tot B". Een verhouding van 1:5 betekent dat de tweede hoeveelheid vijf keer zo groot is als de eerste .
Antwoord: 1:5 verdunning = 1/5 verdunning = 1 deel monster en 4 delen verdunningsmiddel in totaal 5 delen . Als u 10 ml nodig hebt, eindvolume, dan hebt u 1/5 van 10 ml = 2 ml monster nodig. Om dit 2 ml monster op een totaalvolume van 10 ml te brengen, moet u 10 ml - 2 ml = 8 ml verdunningsmiddel toevoegen.
1/5 deel = 1/5 × 100 % = 100/5 % = 20 %
1:4 betekent 1 deel product op 4 delen water. 1:1 betekent gelijke delen product en water.
Stap 1: Identificeer de verhouding.Stap 2: Druk de verhouding a:b uit in de vorm van een breuk a/b.Stap 3: Vermenigvuldig de breuk met 100.Stap 4: Vereenvoudig en schrijf het antwoord met het procentteken (%) .
Wanneer er bijvoorbeeld 4:1 staat, betekent dit 4 delen water en 1 deel product. vb: voor 1 liter heb je 800 ml water en 200 ml product nodig. 4:1 is NIET hetzelfde als een vierde product.
Dat doet hij door er een ander gebruik van '1 op 3' bij te betrekken, namelijk: als je zegt dat één op drie mensen diabetes krijgt, wil dat zeggen dat de ziekte 1 persoon wel en 2 personen niet treft.
De snelheid van Teun verhoudt zich tot de snelheid van Peter als 1 : 2. Dit spreek je uit als: één staat tot twee. Als Teun 17 kilometer per uur fietst, dan fietst Peter twee keer zo snel, dus 2 x 17 = 34 kilometer per uur.
Dus als die verhouding “200 delen water” tegen “1 deel product” is, dan zeg je eigenlijk dat je 200ml water nodig hebt om 1ml product te verdunnen. Als het jouw wens is om 12 liter water te gebruiken, dan heb je niet genoeg aan 200ml water. Sterker nog, je moet dan 60x die 200ml water hebben (12 liter = 60 x 200ml).
"Vijf tegen één" betekent dat er in totaal zes zijn, verdeeld in vijf van A en één van B. "De verhouding tussen vrouwen en mannen in dit vakgebied is vijf [vrouwen] tegen (dat wil zeggen, per) één [man]."
Leg uit dat om breuken om te zetten naar percentages je eerst 1 deel gaat berekenen. Je wil 1//8 gaan berekenen. Je weet dat 1//4 25% is.
Het vervangingspercentage is het aandeel koeien dat een vee- houder jaarlijks van zijn veestapel moet vervangen. Dit kenge- tal is te berekenen door het gemiddelde van de insteek en de uitstoot, te delen op het gemiddeld aantal aanwezige koeien.
Soms willen we de verhouding weergeven tussen 2 getallen. Bijvoorbeeld: wat is 40% van 20? Dat is 40 honderdsten van 20, dus als we 20 koekjes delen in 100 gelijke stukjes (veel succes daarmee!), 40 van die delen zijn dan onze 40% van 20 koekjes. Laten we even rekenen: 40/100 * 20 = 8 .
(hoogteverschil in meters/lengte klim in meters) x 100%
Voorbeeld: hoogteverschil = 30 meter, lengte klim = 100 meter. (30/100) x 100% = 30%.
Leg uit dat de verhouding 1 op 5 is. Dat wil zeggen dat het verbruik van de auto 1 liter benzine is per 5 kilometer. Laat de tabel zien en leg uit dat je het totaal aantal kilometers deelt door de kilometers per liter (60 : 5= 12). Je hebt dus 12 liter benzine nodig voor 60 kilometer.
1 : 50 = 1 deel olie + 50 delen benzine. Voor een mengverhouding 1: 50 heb je vijf liter benzine en 0,10 liter (100 ml) motorolie nodig, liefst STIHL tweetaktmotorolie.
Wil je met 7 personen 3 broden eerlijk verdelen, dan is de verhouding broden : mensen gelijk aan 3 : 7. Ieder 3 // 7 krijgt deel.Dit laatste heet een breuk en je schrijft meestal 3/7. Omdat dit 3 zevende delen zijn, heet 7 de noemer (naamgever) van de breuk en is 3 de teller (het aantal zevende delen).
Als je de verhouding omzet naar het percentage gebruik je de volgende formule: 100 : totaal aantal × aantal delen.
De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.