Inge Vervotte (Bonheiden, 27 december 1977) is een Belgisch voormalig politica voor CD&V en huidig bestuurder voor Emmaüs vzw en voorzitster van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie. Het CD&V-goudhaantje kreeg wegens haar kleurloze outfits al eens smalend de bijnaam 'Tante Nonneke'.
Een tante is de zus van iemands vader of moeder. Ook de echtgenote van een oom of tante wordt meestal een (aangetrouwde) tante genoemd. Een tante is een derdegraads bloedverwantschap. Degene van wie iemand een tante is wordt een neef (man) of nicht (vrouw) genoemd.
Een zoon respectievelijk dochter van iemands broer/zus, ook wel oomzegger of tantezegger. Een zoon respectievelijk dochter van iemands oom/tante, ook wel volle neef respectievelijk volle nicht.
Een oom is de broer van iemands vader of moeder. De echtgenoot van een oom of tante wordt een aangetrouwde oom genoemd.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden. Op de guldenmunten werd vanaf het einde van de zeventiende eeuw de Hollandse maagd afgebeeld. Deze symbolische vrouw droeg een lans of piek, met daarop een vrijheidshoed.
Een dubbeltje werd in het Bargoens ook wel beisje genoemd. De term komt uit het Nederlands-Jiddisch, waarin beis verwijst naar de waarde van twee stuivers. In informele taal wordt ook wel gesproken van een duppie. De eerste dubbeltjes van het Koninkrijk der Nederlanden werden geslagen in 1818.
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
Het muntstuk van 5 eurocent wordt in Nederland ook stuiver genoemd (in Ierland wordt dit muntstuk shilling genoemd). Niet alleen is de waardeaanduiding (5 cent) gelijk, ook komen de vorm en dikte nagenoeg overeen.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
De geschiedenis van de Nederlandse gulden gaat terug tot 1252. De eerste gulden (betekent "gouden") werd florijn genoemd, naar de Florentijnse lelie uit het wapen van de stad Florence, waar in 1252 de eerste belangrijke gouden munt (Gouden florijn) sinds de Karolingische tijd werd geslagen.
De kleine letter ƒ heeft dezelfde vorm als het valutateken voor de Nederlandse gulden, hoewel ook vaak "fl." als afkorting werd gebruikt. De letter en de afkorting zijn afkomstig van de oorspronkelijke benaming van de munt: gulden florijn.
1 en 2 eurocent blijven wettig betaalmiddel
De munten van 1 en 2 eurocent blijven een wettig betaalmiddel. U kunt met deze munten afrekenen. Heeft een winkelier vooraf duidelijk gemaakt dat hij afrondt? Dan hoeft hij geen munten van 1 en 2 eurocent wisselgeld te geven.
De wet verplicht niemand om wettige betaalmiddelen te accepteren. Winkeliers mogen contant geld (biljetten en munten) of betalen met een pinpas of creditcard weigeren. Wel geven winkeliers meestal aan welke betaalmiddelen ze niet accepteren. Bijvoorbeeld via raamstickers of kassastickers.
Een stuiver is een voormalig Nederlands muntstuk met een waarde van 1/20 gulden. Deze waardeverhouding bestaat sinds de invoering van de carolusgulden en de stuiver door Keizer Karel V in 1521.
Een dubbeltje is een klein voormalig Nederlands geldstuk, een munt, oorspronkelijk van zilver, met een waarde van een tiende gulden. Het muntstuk van 10 eurocent wordt ook wel een dubbeltje genoemd.
In de westerse wereld werden de eerste munten vervaardigd in het midden van de zevende eeuw v. Chr., in Lydië (Klein-Azië). Het waren druppels elektrum, een natuurlijke legering van goud en zilver, met een afbeelding aan de ene kant en een betekenisloze stempel aan de andere.
In India werden de eerste munten onafhankelijk van andere culturen vervaardigd rond het jaar 500 v. Chr. Het waren onregelmatige plakjes zilver met kleine stempeltjes die planten, dieren en andere figuren voorstellen. Deze Indiase uitvinding bleef in zwang tot ongeveer 100 v.
Een stuiver is een voormalig Nederlands muntstuk met een waarde van 1/20 gulden. Deze waardeverhouding bestaat sinds de invoering van de carolusgulden en de stuiver door Keizer Karel V in 1521.
Een mantelbuis wordt gebruikt bij bijvoorbeeld een doorvoer onder of door een obstakel, zoals een muur, fundering, verkeerweg of anderszins. Op deze manier is het mogelijk de kabels en leidingen aan te brengen of bij onderhoud te vervangen, zonder dat het obstakel behoeft te worden afgebroken of verwijderd.
In de lasruimte mogen maximaal 2 lasdoppen of lasklemmen met in elk 4 draden, dan wel 3 lasdoppen of- klemmen met in elk ten hoogste 3 draden worden aangebracht.
Een doos met twee tegenover elkaar liggende aansluitingen heet een trekdoos. (Deze wordt toegepast bij te veel bochten tussen twee dozen, en/of te lange leidingen, dit in verband met de lengte van de trekveer). Er bestaan ook dubbele trekdozen, waarbij aan weerszijden twee aansluitingen zitten.
In de lasruimte mogen maximaal 2 lasdoppen of lasklemmen met in elk 4 draden, dan wel 3 lasdoppen of- klemmen met in elk ten hoogste 3 draden worden aangebracht.
Een wurgsteek is een knoop waarmee een lijn aan een paal of iets dergelijks bevestigd kan worden. De knoop lijkt enigszins op de mastworp, maar kenmerkend voor deze knoop is dat hij zichzelf steeds verder vast trekt.
The Ashley Book of Knots (Eng) 1944 (Het Ashley boek over knopen): Clifford W. Ashley). Bevat circa 2500 getekende en beschreven knopen.
Metaalbranden dienen te worden geblust met droge poedervormige blusmiddelen, zoals zand, grafiet of natriumchloride. Poeders zorgen dat er geen zuurstoftoevoer meer is en dat de warmte snel weggeleid wordt. Conventionele blusmiddelen zoals water en koolstofdioxide zijn ongeschikt om metaalbranden te blussen.