De schaal slaat dus niet op de oppervlakte, want de oppervlakte van het grasveld is 10.000 keer zo groot als de oppervlakte van de tekening. In een museum staat een kubus van 1 meter hoog, 1 meter diep en 1 meter breed. Daarnaast staat een schaalmodel van 10 cm hoog, 10 cm diep en 10 cm breed.
Als de schaal 1 : 100 is, weet je dat 1 centimeter op de tekening hetzelfde is als 100 centimeter in het echt.
Een schaal van 1 : 5 betekent dat de afmetingen van het origineel 5x zo groot zijn als het beeld. Dus stel je ziet een schatkaart met een schaal van 1:500, dan weet je dat iedere afstand die je meet op de schatkaart in het echt 500 keer zo groot is.
Hoe bereken je nu de schaal? De schaal gaat altijd uit van 1 centimeter op de kaart. Je rekent nu eerst uit hoeveel 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid is. Antwoord: Als 4 centimeter op de kaart in werkelijkheid 10 kilometer is, dan is 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 2,5 kilometer.
De kaartschaal, kortweg vaak schaal, is de verhouding tussen een afstand op de kaart en de overeenkomstige afstand in werkelijkheid. De schaal kan worden weergegeven in een verhouding zoals 1 : 25.000.
De schaal geeft de verhouding weer tussen de afmetingen van het model en de werkelijke afmetingen. Het model kan bijvoorbeeld een kaart of een tekening zijn, als ook een schaalmodel van een auto of een gebouw. Is de schaal 1 : 100 dan deel je de werkelijke maten door 100 om de afmetingen van het model te vinden.
De schaal wordt vaak geschreven als breuk met ":" als delingssymbool. Als het model 10 maal zo klein is als het origineel, is de vergrotingsfactor 0,1, of anders geschreven 1 : 10 (uitgesproken als: een op tien). Dit geeft dus aan dat 1 cm van het model 10 cm van het origineel betreft.
op de kaart is in werkelijkheid 25.000 cm., ofwel 250 meter. Deze verschillende schalen zijn er voor topografische kaarten: 1:10.000 (1cm = 100m) 1:20.000 (1cm = 200m) België, numerieke reeks.
Hij wordt onder andere gebruikt om technische tekeningen op schaal te maken, bijvoorbeeld wanneer een onderdeel veel groter is dan het vel tekenpapier. Hierbij wordt dan "1 : 10" op de tekening gezet om aan te geven dat het getekende onderdeel in werkelijkheid 10 keer zo groot is als de afbeelding op de tekening.
Schaal 1:24 - Een schaal die is gebouwd en verzameld door zowel kinderen als volwassenen. Voorheen een zeer populaire schaal voor grotere modellen. Ze zijn ongeveer 7 inches (17,78 cm) lang. Schaal 1:32 - Vroeger bekend als de standaardmaat en ooit zo gewoon voor speelgoedtreinen, auto's en soldaten.
Methode. Een schaal van 1 : 100 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 100x zo groot is. Dus stel het schaalmodel van het schip is 10 centimeter, dan weet je dat het schip in het echt 100 · 10 centimeter = 1.000 centimeter (oftewel 10 meter) lang is.
Stap 1: Teken je woning op schaal
De meest gebruikte schaal is 1:50, dit betekent dat elke centimeter op papier in het echt 50 centimeter is. Zo wordt een muur van 4 meter in het echt, dus 8 cm op papier. Wil je wat groter werken? Dan zou je ook de schaal 1:20 kunnen gebruiken.
Een schaal wordt vaak aangeduid met een breuk (1/10) of een dubbele punt (1:10). Deze schaal houdt in dat het schaalmodel 10 keer verkleind is. Schaal 2:1 zou betekenen dat het schaalmodel twee maal vergroot is.
Wat eerst ingewikkeld lijkt, betekent dat op een schaal van 1:50.000, één centimeter op de kaart overeenkomt met 50.000 cm in de natuur.
Een goede wandelkaart heeft meestal een schaal van 1:25.000 of 1:50.000. Daarnaast dient een kaart veel details en relevante wandelinformatie te bevatten. Soms is een kaart namelijk alleen voorzien van puur topografische informatie. Deze geeft wel alle hoogtelijnen maar verder niet veel.
1:12 = 38 cm.
d.i. in het groot, uitvoerig en niet kleingeestig; ook: in menigte3).
Een auto rijdt 180 kilometer. Hier doet hij 1,5 uur over. Om vervolgens de snelheid te berekenen deel je het aantal kilometers door het aantal uur. Je krijgt dan: 180/1,5 = 120 km/h.
Nederland is op een kaart van Europa (schaal 1:20.000.000) "op kleine schaal" weergegeven, vergeleken met een kaart van Nederland zelf (schaal 1:1.000.000) echter "op grote schaal". Dus hoe kleiner het getal achter de dubbele punt, hoe groter de schaal.
Met een schaallijn kun je de werkelijke afstand tussen twee punten bepalen. De afstand op de kaart vergelijk je met de schaallijn. Deze schaallijn heeft een lengte van 10 km. Iets wat op een kaart net zo lang is als de schaallijn is dus in werkelijkheid 10 km lang.