Tijdens de race zie je een paars klokje voor iemands naam staan. Dit betekent dat die coureur momenteel de snelste raceronde heeft gereden.
Op de officiële tijdwaarneming kunnen fans, verslaggevers en teams de sectortijden volgen. Deze zijn gekoppeld aan kleuren: een 'paarse sector' betekent dat de coureur de snelste tijd van alle deelnemers heeft gereden in die betreffende sector in de huidige sessie.
Paars betekent de snelste sectortijd, groen je persoonlijk snelste sectortijd en geel betekent geen verbetering van je beste sectortijd.
Dit is de naam voor de manier waarop de lucht gemanipuleerd wordt om downforce (en daarmee grip) te creëren en een F1-wagen zo snel mogelijk de bocht door te krijgen. In tegenstelling tot voorgaande jaren wordt bij ground effect de lucht zoveel mogelijk onder de auto door gestuurd, waardoor een vacuüm ontstaat.
De banden
Ultrasoft (paars), supersoft (rood), soft (geel), medium (wit) en hard (oranje). Daarnaast bestaan er twee bandentypes voor natte omstandigheden. Indermediates (groen) voor matige neerslag en een opdrogende baan en de diep gegroefde full wets (blauw) voor zware regenval.
De DRS kan door een coureur geactiveerd worden zodra dit is toegestaan door de race-directie. Feitelijk kan dit ook automatisch maar alleen als de achterliggende bolide binnen een seconde van zijn voorganger rijdt.
Tijdens de regen knippert deze rood om de zichtbaarheid te verbeteren voor de coureurs die erachter rijden. Ook als er energie verzameld wordt in de ERS, gaat het lampje rood branden. Dit is om de coureurs erachter te waarschuwen voor eventueel zwaarder remmen.
De boete bedraagt 50.000 euro. Hamilton krijgt die omdat hij vorig jaar na het mislopen van de wereldtitel in struisvogelmodus ging. Hij was niet aanwezig bij het jaarlijkse FIA-gala ter afsluiting van het seizoen. Als nummer twee in de WK-stand was de Mercedes-coureur daartoe verplicht.
Waarom heet porpoising eigenlijk zo? Net als dolfijnen zwemmen de bruinvissen soms in groepen aan het wateroppervlak en komen ze tijdens het zwemmen regelmatig kort omhoog om lucht te happen (het zijn namelijk zoogdieren). Het telkens omhoog komen en weer omlaag gaan wordt porpoising genoemd.
Of het porpoising voor grote problemen zorgt is niet duidelijk, wel is het gehobbel dermate aanwezig bij de Red Bull-auto dat Verstappen het meldde over de boordradio.
Gele band: zit tussen rood en wit in, qua snelheid en slijtage. Deze band (de 'medium') wordt eigenlijk iedere race wel gebruikt, soms zelfs ook al in de kwalificatie. Witte band: de hardste van de drie. Op rode en gele banden kan je een sneller rondje rijden, maar op de witte band kan je het meest lang doorrijden.
Over het algemeen geldt dat hoe zachter de band, hoe meer deze aan de baan plakt en hoe meer grip (en dus snelheid) deze biedt, maar ook hoe sneller deze slijt. De hardere band daarentegen geeft minder grip, maar heeft ook minder slijtage en kan dus langer mee.
Een hardere band gaat langer mee, maar is niet zo snel als een zachte band. Met het zachte rubber kan een coureur rapper in de rondte gaan, daarentegen slijt die band wél snel.
De meest opvallende verandering aan de voorkant van de auto is echter de introductie van spatbordjes, al is dat uiteraard niet hun functie. Een ronddraaiend wiel creëert op hoge snelheid veel turbulente lucht en dit is één van de manieren om die turbulentie iets te doen laten afnemen.
Elke coureur is verplicht om minimaal één pitstop te maken, aangezien er per race op minimaal twee sets banden geracet moet worden.
Een stint is het aantal rondes dat een coureur binnen een bepaalde periode rijdt, bijvoorbeeld de rondes tussen of voor een pitstop. De coureurs moeten tijdens de race binnen deze witte belijning op de baan blijven.
Flat spot. Op een flat spot, een kale plek, is het rubber van de band meer afgesleten. De handelbaarheid van de wagen verslechtert als gevolg hiervan. Een flat spot kan ontstaan door te spinnen of de remmen te blokkeren.
De sector rood betekent een gevarenzone aan de linkerkant met de rand van een klif, terwijl de sector groen de gevarenzone aanduidt van de oever en rotsen onder water.
De verbrandingsmotor is een viertakt 1.6-liter V6-turbomotor. Het is ontworpen op basis van een set strikte afmetingen en materiaalbeperkingen. De cilinders liggen in een 90 graden V-configuratie en hebben per cilinder twee in- en uitlaatkleppen. De turbo maakt gebruik van een compressor om de motor op druk te brengen.
De meeste Formule 1-coureurs zijn ongeveer 175 centimeter lang, maar enkele coureurs steken ver boven de 180 centimeter uit. Esteban Ocon is de langste F1-coureur op de grid. De Fransman is 1.86 meter lang. Drie coureurs zijn een centimeter korter, namelijk Antonio Giovinazzi, George Russell en Nicholas Latifi.
Waarschuwende functie
Als het lampje knippert, betekent dat dat de auto wat trager is dan gebruikelijk. Dit komt door de het 'harvesten' van energie met het ERS. Een auto remt dan wat zwaarder af en gaat op rechte stukken minder hard. Een volgende coureur kan daarop anticiperen als hij het licht ziet knipperen.
Gevaarlijke situaties. Maar er zijn ook een aantal praktische opties die een straatauto wel heeft, maar een Formule 1-auto niet. Remlichten bijvoorbeeld. Op de openbare weg ideaal als die toerist voor je plots in de ankers gaat.
Dit is een afkorting voor Drag Reduction System en werkt als volgt: als een coureur bij een vast meetpunt op het circuit minder dan één seconde achter een andere auto zit, klapt op het rechte stuk een deel van zijn achtervleugel open.
De rijder drukt op een knop op zijn stuur en daardoor gaat een flap van de achtervleugel plat liggen. Zo ontstaat in de vleugel een opening van maximaal 85 millimeter. De auto klieft nu veel beter door de lucht en dat scheelt, afhankelijk van het circuit, tot 15 km/u aan topsnelheid.
Er zit geen limiet op hoe vaak een coureur DRS mag gebruiken, al is dit in andere takken van autosport (DTM) wel het geval geweest. In de kwalificatie of vrije trainingen is de coureur vrij om zijn DRS te activeren binnen de aangewezen DRS-zones. DRS kan alleen gebruikt worden in DRS-zones.