De MMSE (Mini-mental state examination) is een vragenlijst die iemand in kan vullen als er een vermoeden is dat diegene geheugenproblemen of dementie heeft. Uit de vragen komt een MMSE-score. Die score maakt duidelijk het gaat met iemands geheugen, taalvermogen en concentratie (cognitieve vaardigheden).
0-9 punten: ernstig cognitief gestoord. 10-20 punten: matig cognitief gestoord. 21-24 punten: licht cognitief gestoord. 25-30 punten: normaal.
Hoe lager de MMSE-score is, hoe slechter het cognitief functioneren van de cliënt. Voor het onderscheid tussen patiënten met lichte vormen van dementie en cognitief gezonde personen wordt meestal een afkappunt van 23 of 24 scorepunten gehanteerd, maar hierover bestaat veel discussie.
De MMSE werkt met een puntentelling, waarbij 30 punten de hoogste score is. Hoe hoger de score hoe beter het cognitief functioneren. De MMSE bevat twintig items en de te behalen scores variëren van nul tot dertig punten, waarbij een hogere score staat voor een beter cognitief functioneren.
Score van 3 of meer: waarschijnlijk een delier, score van minder dan 3 geen delier. Dit is een verpleegkundige beoordelingsschaal om de ernst van een delier in kaart te brengen. De schaal levert geen diagnose op, maar is bedoeld om dagelijks de ernst te bepalen.
Onderzoek en diagnose
bloedonderzoek - Voor bloedonderzoek nemen we een of meerdere buisjes bloed af uit een ader. mri-scan - Een mri (magnetische resonantie imaging) is een scan die een afbeelding van de hersenen maakt. Een variant op de mri-scan is de fmri, of functionele mri.
De MMSE bevat 5 componenten: oriëntatie, aandacht/concentratie, geheugen, taal en visueel-ruimtelijke vaardigheden.
Cognitieve functies of vaardigheden zijn onder meer geheugen, intelligentie, taal en concentratie. Dankzij die functies bent u in staat om informatie en kennis op te nemen en te verwerken.
Hoe werkt de MMSE-vragenlijst? De MMSE-vragenlijst is een wereldwijd erkende test. De vragen meten verschillende taken die de hersenen uitvoeren. Op die manier krijg je een indruk van iemands geheugen, de oriëntatie in tijd en plaats, concentratie, rekenen, taal en visueel inzicht.
Diabetes en hart- en vaatziekten zijn risicofactoren voor dementie. Daarnaast lijken vezels ook nog bij te dragen aan het verminderen van ontstekingen in het lichaam. Ook ontstekingen spelen vaak een rol bij dementie.
Als iemand de diagnose dementie krijgt, volgt de vraag: Om welk type dementie gaat het? De ziekte van Alzheimer is vrij nauwkeurig te stellen door middel van een (invasieve) ruggenprik of (kostbare) PET-scan.
De MMSE kan in de praktijk worden afgenomen door de huisarts of een praktijkondersteuner, en vaak gebeurt dit in combinatie met een gesprek om een completer beeld te krijgen van de cognitieve toestand van de patiënt.
Barthel-schaal voor zelfredzaamheid en mobiliteit
Een eindscore van 0 tot 4 betekent volledig hulpbehoevend; een maximumscore van 20 betekent volledig zelfstandig.
MMSE test geeft géén diagnose
Hoe hoger je naaste scoort, hoe beter de cognitieve vaardigheden zijn. Leeftijd en opleidingsniveau spelen een rol in de score. De arts zal hier rekening mee houden bij de uitslag. De uitslag van de MMSE geeft géén diagnose dementie, daarvoor is de test te globaal.
Er kunnen verschillende cognitieve stoornissen optreden zoals: geheugenstoornissen, afasie, apraxie, agnosie, stoornissen in de uitvoerende functie, stoornissen in aandacht en concentratie en/of mentale verwerkingssnelheid en stoornissen in visueel-ruimtelijke of constructieve vaardigheden.
De normale score gaat van 0 tot 3. Bij demente patiënten ligt de score tussen 4 en 7. De kloktest volgens Pfizer Inc. et Eisai Inc.
GEDRAGINGEN DIE KUNNEN OPTREDEN BIJ VASCULAIRE DEMENTIE
De volgende gedragingen kunnen optreden bij een persoon met vasculaire dementie: Problemen met denken, lopen en het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zijn de meest prominente symptomen.
Wat vaak opvalt is dat men langzamer gaat denken, spreken en handelen. Men kan zich moeilijker concentreren en moeilijker meerdere dingen tegelijk doen. Naast de geestelijke achteruitgang kan iemand ook lichamelijke verschijnselen hebben, zoals minder stabiel lopen of langzamer lopen en zachter spreken.
Zo gebruiken ze vaak dezelfde woorden, beginnen ze grammaticale fouten te maken en begrijpen ze lange en complexe zinnen minder goed. Gaandeweg krijgen ze ook moeite met abstract denken. Ze kunnen moeilijk de waarde van geld inschatten en kunnen zich moeilijker oriënteren in tijd en ruimte.
Mensen met dementie kunnen hun ziekte vaak goed verbloemen. Dit heet 'façade gedrag' en dit is één van de kenmerkende symptomen van dementie.