Een trillend paard is te lang nat geweest. De oorzaak kan een verkeerde deken zijn, zoals een staldeken in de wei. Een staldeken absorbeert namelijk water, waardoor het vocht langer contact maakt met de huid van jouw paard.
Bibberen is niets anders dan snel opeenvolgende spiercontracties. Spiergebruik produceert veel warmte, en met hun enorme spiermassa's zijn paarden uitstekende "bibberaars". Ze kunnen dit makkelijker en efficiënter dan de mens.
Aai eerst schouder en hals, laat hem aan je ruiken en win vertrouwen, voordat je neuzen gaat aaien. Straffen op de neus is uit den boze. Je gooit daarmee al het vertrouwen weg. Overigens wordt een kopstoot van een paard meestal fout begrepen.
Als regel zou moeten gelden dat alle dieren in een weiland schuilgelegenheid hebben. Paarden zijn niet dol op regen en hagel, maar ze zullen er niet aan doodgaan. Over het algemeen trekken ze zich wat minder aan van sneeuw. Het is in ieder geval goed dat ze voer en vers drinkwater krijgen.
Paarden zijn warmbloedige dieren met een constante lichaamstemperatuur van 37,2 tot 38,2 graden Celsius. Ze kunnen hun warmte goed reguleren bij temperaturen tussen de 5 graden onder nul en 25 graden.
Paarden zijn visuele denkers, ze denken niet in woorden zoals de meeste mensen, maar in plaatjes. Het is veel enger als je je angst in beelden voor je ziet dan in woorden, daarom hebben paarden meer angsten. Bovendien kan een paard niet rationeel over zijn angst nadenken zoals mensen doen.
Een geschoren paard heeft in de winter een winterdeken nodig. Niet geschoren paarden hebben in de regel pas een deken nodig als de buitentemperatuur onder de -5 graden komt. Let wel goed op, want de gevoelstemperatuur kan door de wind (en regen) aanzienlijk lager zijn dan de daadwerkelijke temperatuur.
Als je paard het echt koud heeft staat hij te rillen. Hierdoor brengt hij spieractiviteit op, door dit te doen gaat de kerntemperatuur weer omhoog. Controleer met behulp van een thermometer zijn temperatuur. Zo weet je tenminste de normale temperatuur van je paard.
Het allerbelangrijkste om bij koud weer in de gaten te houden, is het water. Zorg ervoor dat je paard altijd water kan drinken. Controleer minstens twee keer per dag of er nog genoeg water beschikbaar is en of de leidingen of de waterbak niet bevroren zijn. Paarden houden zichzelf voornamelijk warm door te eten.
70% van deze warmte wordt afgevoerd door het verdampen van warmte. De rest wordt via de longen afgevoerd tijdens het in en uitademen. Paarden kunnen tot wel 15 liter zweet per uur produceren tijdens intensieve inspanning en zo zelfs 60 liter per dag verliezen.
Al kan het ook een kalmerend signaal van je paard zijn wanneer je het te snel of te energiek benadert. Zoals gezegd zijn paarden gevoelige dieren en houden ze vaak niet van plotse bewegingen.
Zo is het goed om te weten dat paarden kuddedieren zijn. De eigenschap van een kuddedier is dat hij niet alleen wil zijn. Ook vinden paarden het fijn om in de natuur te lopen en naar voedsel te zoeken. De kosten van het onderhoud, zoals de stalling, de hoefsmid, de dierenarts en de verzekering komen hier ook nog bij.
Een hele goeie plek, is de plek vlak achter de schoft, daar waar het zadel zou liggen. Het is de plek waar paarden elkaar 'groomen' (=elkaar zachtjes kroelen en masseren met de voortanden en lippen), uiteraard alleen als ze elkaar leuk vinden.
Signalen van oververhitting
Wanneer je paard het te warm heeft, kunnen een aantal dingen opvallen. Verhoogde lichaamstemperatuur (normaal tussen de 37.4-38.0). Bij temperaturen boven de 40 is je paard echt oververhit!
Wollen dekens en fleecedekens worden vaak voor hetzelfde gebruikt: het warm houden van een paard na de rit (of na het wassen). Beide dekens absorberen zweet en vocht, waardoor het paard opdroogt en tegelijkertijd warm blijft.
Drie niveaus van spierbevangenheid
Licht: het paard staat met omhoog gebogen rug en is stijf in de achterhand. Middel: het paard wil niet graag lopen, heeft een stijve en sterk verkorte pas, trilt en knikt in de achterhand. De spieren van de achterhand kunnen stijf, gezwollen en pijnlijk zijn.
Je mag een deken op een nat paard doen. Gebruik dan altijd een fleecedeken, want deze neemt het vocht sneller op en houdt je paard in de tussentijd warm. Wissel bij een nat paard de fleecedeken niet te snel om voor de staldeken of winterdeken.
Een zweetdeken (ook wel fleece deken genoemd) neemt het vocht van je paard op, waardoor hij sneller opdroogt. Tegelijkertijd zorgt de zweetdeken er ook voor dat je paard niet te snel afkoelt en daardoor geen blessures krijgt. Tegenwoordig is er zoveel keuze in zweetdekens.
Paarden en pony's ontwikkelen een wintervacht wanneer ze gewend zijn om vaak buiten te lopen. Zonder heftige wind en sterk vriezen is het voor deze dieren geen probleem. Paarden/ pony's die een laag sneeuw op hun rug hebben ervaren dan ook geen problemen, de sneeuw werkt zelfs isolerend.
De normale lichaamstemperatuur van een volwassen paard ligt tussen de 37.4 – 38.0 graden Celsius. Voor jonge veulens ligt de normale lichaamstemperatuur gemiddeld iets hoger: Voor een pasgeboren veulen ligt de normale lichaamstemperatuur tussen de 38.5 -39.5 graden Celsius.
De vacht is één van de belangrijkste onderdelen van een paardenlichaam. De vacht houdt de lichaamswarmte, geproduceerd door de spijsvertering van het paard vast en beschermt de huid tegen koude, nattigheid en beschadigingen. De vachtkleur van paarden kan erg verschillen, en er komen verschillende aftekeningen op voor.
Jonge shetlanders hebben minder snel een deken nodig. Maar kenmerkend voor de shetlander: hoe ouder ze worden, hoe sneller ze het koud gaan krijgen. Dit komt omdat de shetlander steeds minder goed in staat is om zichzelf op te warmen.
Niet ieder paard heeft het even snel koud, koudbloeden kunnen vaak beter tegen de kou dan warmbloeden, maar ook dit zegt niet alles. Welke temperatuur een paard prettig vindt kan erg verschillen. Over het algemeen ligt de temperatuur waarbij een paard zich fijn voelt tussen de -5 en 15 ºC.
Fruit bevat namelijk relatief veel suikers en teveel fruit werkt verstorend op de darmflora van je paard. Wil je toch fruit geven, neem dan een appel, banaan, peer, perzik of een pruim. Bij de laatste twee niet vergeten om de pit te verwijderen! Andere fruitsoorten kan je beter niet aan je paard voeren.
Tussen de 10 en 15 graden kan je een dunne deken gebruiken. De voorkeur gaat uit naar een 0 of 100 grams deken. Of als het weer er naar is bijvoorbeeld een regendeken. Tussen de 0 en 10 graden kan je een wat dikkere deken gebruiken.