De "F" in F-stop staat voor de "focal length" of de brandpuntsafstand van de lens. Hoewel de brandpuntsafstand zelf verwijst naar het gezichtsveld van een lens, gaat het bij de F-stop om de hoeveel licht die je via het diafragma op de sensor laat vallen.
De “f” in f-stop staat voor de brandpuntsafstand van de lens .
Hoe groter het F-getal, hoe verder het diafragma sluit en er dus minder licht door de lens komt.Hoe kleiner het F-getal, hoe verder het diafragma opent en er dus meer licht door de lens komt. Als het diafragma bijvoorbeeld wordt gewijzigd van F8 naar F5. 6, wordt de hoeveelheid licht verdubbeld.
Gebruik een klein diafragma zoals F/8 tot F/16. Dit zorgt ervoor dat de fijne details van je onderwerp scherp blijven, hoewel je mogelijk een beetje moet spelen met de instellingen om te veel ruis en diffractie (onscherpte door een te klein diafragma) te voorkomen.
f/ of F – diafragma (bijv. Canon RF 15-35mm F2.8L IS USM-lens) Het diafragma wordt uitgedrukt in f-getallen of f-stop en is het deel van de lens waarmee je regelt hoeveel licht de camerasensor bereikt. Hoe kleiner het getal, hoe groter het diafragma en hoe meer licht er in de camera kan komen.
De "F" in F-stop staat voor de "focal length" of de brandpuntsafstand van de lens. Hoewel de brandpuntsafstand zelf verwijst naar het gezichtsveld van een lens, gaat het bij de F-stop om de hoeveel licht die je via het diafragma op de sensor laat vallen.
Op een geavanceerde systeemcamera zit er bovenop het toestel meestal een wieltje waarmee je het diafragma bepaalt. Open via het scherm de diafragma-instellingen en kies de waarde die je nodig hebt.Of kies door aan het wieltje te draaien het juiste diafragma.
Alles scherp in beeld willen hebben
Met een klein diafragma wordt een kleine diafragmaopening bedoeld en een groot f-getal. Nu denk je dat je een kleine diafragmaopening moet kiezen van f 16 of f 22 voor de meeste scherpte. Dat is niet zo. De meeste scherpte krijg je door je diafragma tussen f 8 en f 11 in te stellen.
De meeste lenzen hebben een optimaal diafragma (vaak tussen f/8 en f/11 ) waarmee ze maximale scherpte bereiken. Het gebruik van veel bredere of smallere diafragma's kan de beeldkwaliteit verminderen vanwege optische beperkingen zoals diffractie.
Wanneer de functie van het diafragma verstoord is, heeft dat belangrijke gevolgen voor de ademhaling. Door een gehele of gedeeltelijke verlamming treedt een hoogstand van het middenrif op. Hierdoor kunnen beide longen en soms ook het hart in de knel komen. Dat kan ernstige benauwdheidsklachten geven.
Diafragma-instellingen worden vaak door beginners gebruikt om de scherptediepte te regelen. Met grotere diafragma's (kleinere f-getallen f/1.4 tot f/4) is de scherptediepte ondieper . Aan de andere kant, naarmate de diafragmagrootte afneemt (groot f-getal: f/11 tot f/22), neemt de scherptediepte toe.
Het f-getal geeft de grootte van de lensopening aan. Als je het f-getal aanpast, verander je daarmee de grootte van het diafragma.
Een groot diafragma (laag f-getal) laat zoveel licht als mogelijk binnen, maar vermindert ook de scherptediepte. Om de scherpte in de scène op orde te krijgen, moet je in plaats daarvan wellicht een langere sluitertijd gebruiken, wat kan leiden tot vervaging. Een hogere ISO zorgt juist weer voor extra ruis.
In de fotografie is het "F-getal" een belangrijk element voor het regelen van de hoeveelheid licht en de mate van bokeh . Het diafragma opent en sluit om de hoeveelheid licht die erdoorheen gaat nauwkeurig aan te passen. De getallen die de mate van diafragma aangeven, worden "F-getallen" of "diafragmawaarden" genoemd.
Druk op de functietoets om de camera in te schakelen
op het toetsenbord te zoeken. F8 is mogelijk niet de toets die op het toetsenbord wordt weergegeven. Probeer Fn+ de bijbehorende functietoets of alleen de functietoets in te drukken om te controleren of de camera weer normaal werkt.
Een f-getal (ƒ/#) of f-stop verwijst naar de verhouding van de brandpuntsafstand van een lens tot de diafragmadiameter en geeft de hoeveelheid licht aan die door de lens komt . F-getallen kunnen veranderen over het gehele zoombereik van een lens, lenzen worden doorgaans gespecificeerd met hun maximale diafragmavermogen.
6 Lens: Daarentegen heeft de f1.6lens een smaller diafragma, waardoor er minder licht binnenkomt maar er een grotere scherptediepte ontstaat . Dit resulteert in meer objecten op verschillende afstanden die scherp zijn in de beelden.
Landschapsfotografen willen doorgaans afbeeldingen maken met de maximaal mogelijke scherptediepte. De meeste landschapsfoto's worden dus gemaakt met diafragmawaarden tussen f/8 en f/16 — maar er zijn gevallen waarin het gebruik van een klein diafragma een aantrekkelijker beeld oplevert met een creatief gebruik van focusvervaging.
F/1.4 betekent dus dat het diafragma vrijwel helemaal open is en dat er veel licht de camera binnenkomt .
Diafragma. Wanneer je bij nachtfotografie alles scherp wilt hebben, gebruik je zoveel mogelijk een diafragma van f/11 voor maximale scherpte. Wil je stervorming rond de verlichting creëren, dan lukt dat meestal ook met f/11.
Zoals velen van jullie weten, zijn de meeste lenzen het scherpst bij middelste diafragma's – over het algemeen rond f/5.6 tot f/11 , afhankelijk van de lens. Betere lenzen presteren behoorlijk bij brede diafragma's zoals f/2.8 of f/4, maar meestal zijn de hoeken zachter vergeleken met de middelste diafragma's.
Het enige wat u hoeft te doen is ervoor te zorgen dat het sluitertijdnummer hoger is dan het brandpuntsafstandnummer ... dus als u een 50mm-lens op een full-framecamera gebruikt, gebruik dan 1/50 of sneller. Of als u een foto maakt op 200mm, zorg er dan voor dat de sluitertijd ten minste 1/200 seconde is. Dit zal u helpen scherpere foto's te maken.
Op een DSLR-camera is het aanpassen van het diafragma net zo eenvoudig als het draaien aan een draaiknop . Hiermee wordt aangepast hoe wijd de lens open is, en dus hoeveel licht er binnenkomt. Zoals we al hebben vermeld, wordt het diafragma gemeten in "f-stops", waarbij grotere getallen een kleiner diafragma vertegenwoordigen.
Een heel algemene vuistregel is: gebruik diafragma's tussen circa f/2.8 en f/8 voor portretten waarbij de achtergrond onscherp moet zijn. Gebruik een diafragma tussen circa f/11 en f/22 voor landschappen waarbij je alles vanaf de voorgrond tot aan de verre horizon scherp wilt laten overkomen.
Omdat er in een groepsfoto zoveel gezichten te zien zijn, is scherpte erg belangrijk. Laat je camera niet op automatische stand staan en stel voor foto's van een kleine groep het diafragma in op minstens f/7.1, al is f/8 of f/11 nog beter. Zowel de voorgrond als de achtergrond komen dan scherp in beeld.