Een stormvloed is een sterke verhoging van de zeespiegel langs de kust door de wind. Een stormvloed is een extra verhoging boven het astronomisch getij (eb en vloed). Stormvloed wordt ook wel een opzet genoemd. De verhoging hangt af van de windrichting en windkracht over de hele Noordzee.
Een stormvloed is het opstuwen van zeewater door stormwinden. Er is sprake van een stormvloed als een vloed het zogenaamde grenspeil heeft bereikt of overschreden. De hoogte van het grenspeil wordt bepaald door de frequentie van gemiddeld eens in de twee jaar.
Springtij is vooral gevaarlijk in combinatie met een langdurige noordwesterstorm. Dan wordt het water extra fel landinwaarts geblazen en is er gevaar voor watersnood, zoals bijvoorbeeld op 1 februari 1953.
Springvloed definities
Bijzonder hoge vloed door samenwerking van de aantrekkingskracht van zon en maan (daags na nieuwe en volle maan).
Zodra de zon en de maan ten opzichte van de aarde in elkaars verlengde staan, worden hun krachten gebundeld en trekken zij meer water aan. Dit gebeurt tijdens volle maan en nieuwe maan. Dit noemen wij springtij.
PROGRAMMA SPRINGTIJ FORUM 2022. Het versnellen van de duurzame transitie in Nederland. Dat is de missie van Springtij. We willen mensen informeren, confronteren en inspireren om zelf in actie te komen en te kiezen voor verandering.
De wind kan het water langs de kust nog hoger opstuwen en wanneer het boven bepaalde hoogtes komt, is sprake van stormvloed. Valt de storm ook nog samen met springtij, dan komt het water nog hoger. Dit noemt men springvloed. Doodtij is het tegenovergestelde van springvloed.
Bij springtij is hoog water hoger en laag water lager, maar de tijd waarin dit gebeurt blijft hetzelfde. De stroming zal dus een stuk sterker zijn omdat deze meer verschil moet overbruggen in dezelfde tijd. Twee dagen na volle of nieuwe maan is het springtij. Het is dus twee keer per maand springtij.
Reacties. Het getij zoals het in Nederland wordt waargenomen wordt vooral veroorzaakt door de invloed van maan en zon op het water van de Zuidelijke IJszee, de enige plek op aarde waar de vloedgolf niet wordt gedempt door een landmassa. Daarom treedt springtij in Nederland 2 tot 2½ dag na volle maan op.
Doodtij is het tegenovergestelde van springtij. Het moment dat opkomend water overgaat in afgaand water, of omgekeerd, en waarbij de stroomsnelheid enige tijd minimaal is, heet de kentering (zie getijde), en heeft niets met doodtij te maken.
Doodtij (eerste en laatste kwartier)
Wanneer de zon en de maan haaks op elkaar staan, ontstaat er doodtij. Dit betekent dat de zon en de maan het water twee kanten op trekt. Dit verdeelt het water gelijkmatiger over de aarde, waardoor de vloed minder hoog en eb minder laag wordt.
Springtij treedt ongeveer eens in de 14 dagen op. Het volgt ongeveer 48 uur na volle maan en na nieuwe maan. De getijdenstroom is tijdens springtij sterker zijn dan gemiddeld. Het tegenovergestelde van springtij is doodtij.
De zware noordwesterstorm zorgde samen met springtij voor een springvloed. Zeewater stuwde op tot uitzonderlijke hoogtes. Bij Hoek van Holland bereikte het water de hoogte van 3,85 m boven Normaal Amsterdams Peil (NAP). (Een NAP-hoogte van 0 m is nu ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee).
Overstromingen in Nederland. In één nacht veranderde 165.000 hectare land in een rampgebied bedekt door de zee. De overstromingen zetten grote delen van Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant onder water. Alhoewel een groot gebied werd overstroomd, werden sommige plaatsen veel zwaarder getroffen dan andere.
Reacties. Door aantrekkingskracht van de maan op de aarde (en omgekeerd) wordt het water in de zee richting de maan getrokken. Door de draaing van de aarde & van de maan om de aarde krijg je 2 keer per dag een 'vloedgolf' langs.
Eb en vloed ontstaan onder invloed van de maan en de zon. Aan het einde van de ebperiode is de waterstand minimaal: dit heet 'laagwater' of 'laagtij'. Bij ondiep water kan de zeebodem tijdens laagwater droog komen te staan, waardoor de kuststrook, zoals bij een strand, breder kan worden.
Het getij ontstaat door aantrekkingskracht van hemellichamen (zon en maan) zo ontstaat hoog en laag water, eb en vloed. De hoogte van het getij wordt gemeten naar N.A.P. Dit is een nulpunt afgeleid van het gemiddelde vloed-niveau van het IJ in de 17e eeuw in Amsterdam.
Het is twee keer per dag eb en vloed. Vloed is de periode wanneer de waterstand stijgt tot het maximaal is. Eb is de periode wanneer het water zich terugtrekt.
Doordat de aarde in 24 uur één maal om haar as draait, is het per etmaal tweemaal hoog water en ook tweemaal laag water. De aarde draait als het ware onder de twee vloedbergen door. Doordat de maan in ongeveer een maand om de aarde draait, is de maan in dat ene etmaal ook een stukje opgeschoven.
Een ring van licht rond de zon of de maan noemt men een halo. Dit verschijnsel komt voor wanneer zon- of maanlicht wordt gebroken door ijskristallen. Dit verschijnsel wijst er dus op dat er hoge bewolking aanwezig is (cirruswolken).
Volle maan
In deze fase of schijngestalte staat de maan ten opzichte van de zon direct achter de aarde, waardoor zijn naar de aarde gekeerde zijde geheel door de zon wordt beschenen. In deze fase kunnen zich soms ook maansverduisteringen voordoen.
De hele periode van rijzend water, dus meteen vanaf het moment van laagwater, heet vloed. Het tijdsverschil tussen het begin van de ene vloed en het begin van de daaropvolgende vloed is gemiddeld 12 uur en 25 minuten.
Magnetische maan
De maan draait om de aarde en trekt het water op aarde naar zich toe. Daardoor ontstaat vloed. De aarde draait langzaam rond, waardoor de maan steeds een ander stuk water naar zich toetrekt. Als het water niet wordt aangetrokken door de maan, dan wordt het eb.
Laagwater is het tijdstip waarop het waterpeil minimaal is. Vallend water, afgaand tij of eb is een periode van ongeveer 6 uur, wanneer de waterstand daalt. Ook wordt hiermee de getijdestroom in deze periode aangeduid. Rijzend water, opkoment tij of vloed is een periode van ongeveer 6 uur, wanneer de waterstand stijgt.