Wat betekent de uitslag van Pfeiffer? Het resultaat van de test wijst op een vroegere Epstein- Barr-virus infectie (mononucleose). EBNA-antistoffen zijn in de meeste gevallen zelfs na tientallen jaren nog aantoonbaar. Bij immuunsuppressie reactivering mogelijk.
Het Epstein-Barr virus (EBV) is een van de meest voorkomende virussen ter wereld, dat bijna 90-95% van de volwassenen heeft geïnfecteerd. Meestal veroorzaakt een EBV-infectie geen symptomen, maar bij een gecompromitteerd immuunsysteem kan de infectie leiden tot mononucleosis (Pfeiffer).
Sommige typen EBV-antilichamen zijn in hogere aantallen aanwezig tijdens een actieve infectie . Andere EBV-antilichamen betekenen dat u in het verleden een infectie hebt gehad. Afhankelijk van het type antilichamen dat uw test laat zien, kan uw zorgverlener meer te weten komen over wat uw ziekte veroorzaakt.
Bij een acute infectie is IgG meestal nog laag en bij een vroeger doorgemaakte infectie is IgG meestal hoog. Indien EBNA IgG duidelijk positief is, is een acute EBV infectie minstens 6 weken in het verleden te situeren. - Bij twijfel kan CMV aviditeit (ten laste van de patiënt) of Monospot een hulpmiddel zijn.
Mensen worden beschouwd als een primaire EBV-infectie als ze anti-VCA IgM hebben, maar geen antilichamen tegen EBNA . Andere resultaten die sterk wijzen op een primaire infectie zijn een hoog of stijgend niveau van anti-VCA IgG en geen antilichamen tegen EBNA na ten minste 4 weken ziekte.
Er is sprake van licht verhoogde lever enzymen en een verhoogd CRP.Verder vallen op een verhoogd LDH en een sterk verhoogd ferritine.
Wat is de ziekte van Pfeiffer? De ziekte van Pfeiffer is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het epstein-barrvirus. Een meerderheid van de volwassenen heeft een infectie met het virus doorgemaakt voor het twintigste levensjaar. Niet alle infecties gaan gepaard met ziekteverschijnselen.
Mensen met een acute EBV infectie hebben vaak typische afwijkingen in het bloedbeeld: in ongeveer 70% van de infecties zijn atypische lymfocyten aantoonbaar. Atypische lymfocyten zijn echter niet specifiek voor EBV en zijn ook aantoonbaar bij bijvoorbeeld infecties met CMV, HIV en virale hepatitis.
IgG is verhoogd bij chronische bacteriële infecties, chronisch actieve hepatitis en bij B-cel maligniteiten. IgG kan de placenta passeren. Na ongeveer 3 maanden is het maternale IgG uit de neonatale circulatie verdwenen.
Promovenda Octavia Ramayanti deed onderzoek naar kanker in de neus-/keelholte. Het Epstein-Barr virus (EBV) kan bijdragen aan het ontstaan van de kanker en wordt bij veel patiënten aangetroffen.
Het virus kan de werking van die cellen verstoren, waardoor ze onbeheersbaar worden en beginnen te groeien. Wellicht spelen ook andere factoren (cofactoren) een rol. Wie ook een andere aandoening heeft die het immuunsysteem treft, loopt een hoger risico om kanker als gevolg van EBV te ontwikkelen.
De feitelijke incidentie van EBV reactivatie en PTLD na een allogene SCT varieert van ongeveer 1% bij een enkele risicofactor tot tussen de 8 en 22% bij aanwezigheid van meerdere risicofactoren. Door het gebruik van non-myeloablatieve conditionering lijkt het risico op EBV reactivatie en PTLD eveneens toe te nemen.
Een positieve IgM- en negatieve IgG-serologie in het serum is suggestief voor een recente TBEV-infectie, mits de neurologische klachten slechts enkele dagen bestaan. Kruisreactiviteit met andere flavivirussen is mogelijk, al is deze minder sterk voor IgM dan IgG.
Uit natuurgeneeskundig onderzoek is gebleken dat het merendeel van de fibromyalgiepatiënten lijden aan de schimmelinfectie candida albicans. Ook wordt een relatie verondersteld met het epstein-barr-virus, behorend tot de groep van pfeiffer en herpesvirussen. De meeste fibromyalgiepatiënten hebben dit virus ooit gehad.
Hoewel de ziekte van Pfeiffer door nauw contact, waaronder zoenen, kan worden overgedragen, wordt het niet officieel geclassificeerd als een seksueel overdraagbare aandoening (SOA).
Als je grote hoeveelheden auto-antilichamen of anti-nucleaire antilichamen (ANA) in je bloed hebt, kan dit wijzen op een auto-immuunziekte. De ANA-test spoort de anti-nucleaire antilichamen (ANA) in je bloed op. Anti-nucleaire antilichamen (ANA) richten zich tegen de kern (nucleus) van de cellen in je lichaam.
Verhoogde intrathecale IgG productie komt in 90 % voor bij multiple sclerose (MS), maar wordt ook waargenomen bij chronische meningitis, cerebrale vasculitis, LE, neurosyphilus, AIDS-dementie complex en diverse autoimmuunziekten.
IgM is verhoogd bij leverziekten, met name bij primaire biliaire cirrose. Tevens kan IgM (sterk) verhoogd bij ziekte van Waldenström, lichte verhogingen worden gezien bij andere lymfoproliferatieve ziekten en auto-immuunziekten. IgM kan ontbreken of verlaagd zijn als gevolg van humorale immuundeficiënties.
De diagnose van een primo-infectie of een doorgemaakte infectie berust op serologie. EBV reactivaties bij immuungecompromitteerde patienten wordt vastgesteld met behulp van EBV DNA bepaling (PCR) in bloed of weefsel.
Bij bloedonderzoek blijkt dat de meeste mensen met de ziekte van Pfeiffer tijdelijk afwijkende (verhoogde) leverfuncties hebben. Als gevolg van de virusinfectie kunnen levercellen namelijk licht ontstoken raken. Er is in dat geval sprake van een lichte vorm van hepatitis (leverontsteking).
Chronische infectie met Epstein-Barrvirus-syndroom is een zeldzame infectueuze ziekte en wordt gekarakteriseerd door familiale, primaire, chronische infectie met Epstein-Barrvirus die zich doorgaans manifesteert met aanhoudende mononucleose-achtige tekenen en symptomen, in afwezigheid van secundaire immuundeficiëntie.
olgens onderzoekers van de Queen Mary University of London kan een latent Epstein-Barr virus (EBV) ontstekingen veroorzaken in het brein. Dit gebeurt doordat het virus, dat zich niet meer vermenigvuldigt maar nog wel aanwezig is, RNA-moleculen naar het brein stuurt die het immuunsysteem activeren.
Het Epstein-Barr-virus (EBV) is de veroorzaker van mononucleosis infectiosa (ziekte van Pfeiffer, kissing disease). Het virus (humaan herpesvirus 4 of HHV4) is ook betrokken bij het ontstaan van zeldzame vormen van kanker zoals het Burkitt-lymfoom en neus- en keelkanker.
Hoe lang ben je ziek van Pfeiffer? Meestal heb je twee tot drie weken last van de symptomen van Pfeiffer, zoals keelpijn en opgezette lymfeklieren. Daarna kun je je nog een paar weken moe voelen.Bij sommige jongeren duurt de vermoeidheid een paar maanden.
Klachten / symptomen cytomegalie
De verschijnselen van cytomegalie wisselen sterk. Bij gezonde volwassenen leidt het soms tot verschijnselen die op Pfeiffer lijken: dagenlang koorts, keelpijn, vermoeidheid, lymfeklierzwelling en soms een leverontsteking.