Een gele ruit is een sein dat wordt gevoerd door een schip om aan te geven dat het voorrang heeft op andere schepen.
Beperkt manoeuvreerbare schepen zijn dat altijd door de aard van hun werkzaamheden. Denk aan een tonnen-legger of een kabel-legger of een schip dat metingen verricht. Beperkt manoeuvreerbare schepen staan ook wel bekend als 'kerstbomen' omdat ze zo veel navigatieverlichting voeren.
Een klein zeilschip met het zeil over bakboord heeft voorrang op een klein zeilschip met het zeil over stuurboord. Varen ze met het zeil over dezelfde boeg, dan moet het loefwaartse schip voorrang verlenen aan het lijwaartse schip.
In 1681 opperde zijn collega W. Winschoten dat de term bakboord te maken moest hebben met de plek waar de etensbak van de stuurman stond. Het roer, of de helmstok, van een schip zat vroeger niet aan de achtersteven, maar hing aan een leren ring aan de rechterkant van het schip (dat verklaart meteen de naam stuurboord).
Varen zonder vaarbewijs
Wanneer kun je zo het water op? Je kunt varen zonder vaarbewijs op een boot met een maximale snelheid van 20 kilometer per uur en/of met een lengte van maximaal 15 meter. Overschrijdt de boot één van deze richtlijnen, dan moet je examen doen voordat je hier als schipper mee het water op gaat.
dagteken = (dagteken, sein, dagsein) bij daglicht duidelijk zichtbaar teken dat een deelnemer aan het scheepvaartverkeer of objecten ten dienste van dit verkeer in bepaalde gevallen moeten of kunnen tonen.
Wij raden aan om een extra zaklamp of wit licht mee te nemen aan boord. Wanneer je 's nachts ten anker gaat dien je het rondom schijnend witte licht te tonen, hetzelfde als bij de motor boot. Wanneer het schip groter is dan 7 meter moet je ook de boordlichten en het heklicht voeren.
Links en rechts
Bakboord is de linkerzijde van een schip. Stuurboord is de rechterzijde. Inderdaad, zó simpel is het. Bakboord en stuurboord duiden dus op de linker- en rechterzijde van een schip, niet op de linker- en rechterzijde van een persoon; je kijkt altijd van achteren naar voren.
Net als bij een rood stoplicht geeft de rode kleur de stuurman aan dat hij geen vrije vaart heeft – een uitwijkmanoeuvre kan nodig zijn. Ziet de stuurman daarentegen een groen licht, dan kan hij met een gerust hart koers houden, want het andere schip moet voor hem uitwijken.
De navigatielichten op de zijkanten van een schip (en een vliegtuig) hebben verschillende kleuren: aan bakboord rood, aan stuurboord groen. Deze lichten helpen andere schippers de beweegrichting en bak- en stuurboordzijde van een naderend schip te bepalen in het donker.
Grotere boten gebruiken een stuurwiel (soms zelfs meerdere), hiermee kost het minder kracht om het roerblad te bewegen. Als je het stuurwiel naar rechts beweegt gaat het roerblad naar rechts en de boot draait ook naar rechts.
Elk schip met een lengte van meer dan 7 meter dat onder motor vaart, moet over boordverlichting (groen en rood) een heklicht (wit) en een toplicht (wit) beschikken wanneer het tussen zonsondergang en zonsopgang of in slecht zicht vaart.
Het is verplicht voor alle kleine schepen die stil liggen of voor anker liggen om overdag een rondom zichtbare zwarte ankerbol te voeren en 's nachts een rondom schijnend wit licht, uitzonderingen daar gelaten.
Het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) bevat de verkeersregels voor de Nederlandse binnenwateren. Zo staan hierin de borden en overige verkeerstekens vermeld, de te voeren verlichting, tekens en geluidsseinen voor vaartuigen, en de voorrangs- en uitwijkregels op het water.
Navigatielichten, positielichten of boordlichten zijn lampen op zee- en binnenvaartuigen en op vliegtuigen, waarvan de constructie en het gebruik bij wet zijn geregeld.
b) Betekent de uitdrukking "werktuiglijk voortbewogen vaartuig" elk vaartuig voortbewogen door machines. c) Betekent het woord "zeilvaartuig" elk vaartuig dat onder zeil is mits de voortstuwingsmachines, indien aangebracht, niet worden gebruikt.
Toplicht ook wel stoomlicht genoemd. Dit is een wit licht wat midscheeps is geplaatst en ononderbroken over 225º schijnt. U vindt het vaak halverwege de mast en is hoger geplaatst dan de boordverlichting.
Het toplicht moet officieel 1 meter boven of voor de boordlichten (stuur- en bakboordlicht) geplaatst zijn. Stuurboordlicht. Dit is een groen licht aan de rechterkant (stuurboordzijde) van het schip en schijnt naar voren en opzij. Heklicht.
Een rondom zichtbaar licht op het achterschip is een ankerlicht.
Er is onderscheid gemaakt aan de eisen voor de verlichting in het type schip. Dit gaat over een klein 'Open motorschip' (niet harder dan 13km p/u), klein 'Motorschip' (Met kajuit), en klein 'Zeilschip'. Een klein 'kajuitzeilschip' (Ook onder de 7 meter), varend op de motor, wordt aangemerkt als een klein 'Motorschip'.
Een klein schip is volgens het BPR, een vaartuig waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt, waartoe als de lengte wordt aangemerkt de afstand van de voorkant van het voorste tot de achterkant van het achterste vaste deel van de romp, zonder de boegspriet, de papegaaistok en het trimvlak.
Reacties. Omdat vliegtuigen in de lucht zichtbaar moeten zijn om eventuele ongelukken te voorkomen en om tijdens het taxiën in het donker zichtbaar te zijn.
Door die wielwerking is recht achteruit varen met veel schepen lastig en soms zelfs onmogelijk. Maar gelukkig kun je met wat kunst- en vliegwerk zorgen dat het tóch goed komt. Ook als je geen boeg- of hekschroef hebt. Achteruit varen met een links draaiende schroef: weinig gas geven, met het roer naar bakboord.
Het roer. Een schip laat je draaien door het achterschip opzij te sturen met behulp van het roer. Een voorbeeld: je vaart vooruit en wilt naar links (bakboord) draaien. Je draait het stuurwiel dan naar bakboord ("bakboord roer geven"), waardoor het roerblad naar bakboord gaat.