Rijstrookmarkering met dubbele stippellijnCurieuzer wordt het als er twee onderbroken strepen op het midden van de weg zijn aangebracht. Dit gebeurt alleen op 80 kilometerwegen. Je mag inhalen op wegen met een dubbel gestippelde middenlijn, mits de omstandigheden dit toelaten.
De dubbele onderbroken middenstreep geeft aan dat inhalen hier wel is toegestaan, maar dat u daarbij extra moet oppassen. De onderbroken strepen aan de zijkant van de weg geven aan dat andere weggebruikers de weg kunnen oprijden of oversteken.
Een dubbele streep (doorgetrokken of onderbroken)
Dit betekent dat jij wel over de streep heen mag, maar de ander niet. Je ziet dit soms bij invoegstroken, of in- en uitritten.
De nieuwe strepen geven aan wat de maximumsnelheid is die je op die weg mag rijden: dubbele witte middenstrepen met groene kleur ertussen: 100 kilometer per uur (km/uur); Kantstreep is altijd doorgetrokken. dubbele witte middenstrepen zonder groene kleur: 80 km/uur; Kantstreep is altijd onderbroken.
Wat is een wegmarkering? Een wegmarkering is er dus om het verkeer veilig te houden en duidelijkheid te geven aan bestuurders. Wegmarkeringen zijn bijvoorbeeld strepen op de weg, haaientanden, pijlen of blokmarkeringen.
Wanneer je een blokmarkering ziet, is dit het laatste moment om nog van rijstrook te wisselen, want zodra je te maken krijgt met een doorgetrokken streep mag je niet meer van rijbaan wisselen. Zoals eerder vermeld, is de blokmarkering op de snelweg ook wel eens om een splitsing aan te geven op een snelweg.
Of bij kruispunten waar je moet voorsorteren om rechtdoor te rijden of naar links of rechts af te slaan. Aan de blokmarkering kun je dus zien dat het een plaats is waar het verkeer van rijstrook wisselt. Dit helpt om ongelukken te voorkomen en het verkeer soepeler te laten verlopen.
Een onderbroken streep is een waarschuwingsstreep als de strepen langer zijn dan de onderbrekingen. Je komt dan bij een gevaarlijke situatie. Bijvoorbeeld een lastige bocht of een helling.
Er zijn zes hoofdcategorieën waarin verkeerborden worden opgedeeld: gevaarsborden (A), voorrangsborden (B), verbodsborden (C), gebodsborden (D), parkeren-en stilstaan borden (E) en aanwijzingsborden (F). Hiernaast zijn er ook nog onderborden (G), zoneborden (H), diversen (I), toerisme (J) en symbolen (K).
Als aan de kant van de rijbaan een gele doorgetrokken streep is aangebracht, dan mag u langs die zijde van de rijbaan niet stilstaan (of parkeren). Parkeer in de daarvoor aangegeven vakken. Even stilstaan voor in- en uitstappen mag dus ook niet.
Wanneer deze streep is doorgetrokken mag je met de auto langs dat trottoir niet stilstaan (en dus ook niet parkeren). Is de streep onderbroken, dan mag je daar wel even stilstaan (bijvoorbeeld om iemand even te laten uitstappen), maar niet parkeren. Naast de gele streep kennen we ook nog de blauwe streep.
Om je te waarschuwen voor een gevaarlijk punt worden soms zigzag-strepen op het wegdek aangebracht. Dit kan zijn een voetgangersoversteekplaats, gevaarlijk kruispunt of een ander gevaarlijk punt.
Een doorgetrokken streep moet een lengte hebben van minimaal 20 meter. Als een doorgetrokken streep korter is dan 20 meter, mag je deze wel overschrijden. 1 Een doorgetrokken streep die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindt, mag niet worden overschreden.
Maximumsnelheid: 80 kilometer per uur
Zodra je de bebouwde kom verlaat geldt, tenzij anders aangegeven, een limiet van 80 kilometer per uur voor de doorgaande provinciale wegen. Toch zijn er tegenwoordig ook veel wegen waar je 60 kilometer per uur mag. In dat geval zie je logischerwijs een bord met 60 erop.
De groene middenstreep op de weg is alom bekend, maar de provincie Utrecht brengt nu ook paarse strepen aan. Onder meer op de provinciale weg tussen Baarn en Hilversum. Door de paarse streep moet duidelijk worden dat de maximumsnelheid niet langer 80 kilometer per uur is, maar 60.
Fietsers en motorvoertuigen zijn dus nu voor de wet gelijk. Dit betekent dat nu de hoofdregel bij voorrang geldt. De hoofdregel bij voorrang is dat verkeer dat van rechts komt voorrang heeft op verkeer dat van links komt. Nu heeft een fietser van rechts voorrang op fietsers, auto's scooters en alle andere bestuurders.
Een fietser heeft voorrang op het fietspad. Een fietspad is het deel van de openbare weg dat afgebakend is door twee evenwijdige witte onderbroken strepen en dat niet breed genoeg is voor het autoverkeer.
Verkeer dat op de rotonde rijdt, heeft in principe voorrang op verkeer dat de rotonde nadert of verlaat. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Op rotondes buiten de bebouwde kom heeft de fietser geen voorrang. Een fietser die de rotonde volgt moet daar voorrang geven aan afslaand autoverkeer.
dubbele witte middenstrepen met groene kleur ertussen: 100 kilometer per uur; dubbele witte middenstrepen zonder groene kleur: 80 kilometer per uur; geen middenstreep: 80 kilometer per uur, behalve als er langs de weg een bord staat met 60 kilometer per uur.
Haaientanden zijn witte of gele gelijkbenige driehoeken op het wegdek. De driehoeken zijn verkeerstekens en staan bij een kruispunt op het wegdek als er voorrang moet worden gegeven, meestal in combinatie met het voorrangsbord (omgekeerde driehoek).
Dubbele witte middenstreep met daartussen groen
Is de dubbele streep in het midden doorgetrokken, dan mag je niet inhalen. Bij een onderbroken witte lijn mag dat uiteraard wel, tenzij er een bord staat dat dit verbiedt.
Hoewel de zijweg van andere verharding is, is deze weg toch gelijkwaardig aan de geasfalteerde weg. De witte blokmarkering benadrukt dit. Verkeer van rechts heeft in deze situatie voorrang.
Als lengtemarkering als vorm van deelstreep om een uitrijstrook, invoegstrook, voorsorteerstrook of weefvak mee aan te duiden.
Blokmarkering bij een zijweg
Zo'n blokmarkering betekent dat het verkeer dat hier van rechts komt voorrang heeft. Ook als deze zijweg minder verhard is dan de weg waar je op rijdt. Is de zijweg compleet onverhard, bijvoorbeeld een zandweg? In dat geval heeft verkeer dat van deze weg komt geen voorrang.