Spreekwoorden: (1914) Er warm (of warmpjes) in (of bij) zitten, d.w.z. gefortuneerd zijn, bemiddeld zijn; eig. gezegd van een schaap, dat goed in de wol zit, of van een vogel, die goed in de veeren zit (vgl.
d.w.z. in verlegenheid zitten; neerslachtig zijn, down zijn (eng. to be down or in the downs); wellicht ontleend aan het ganzenbord; vgl.
Als je moeilijkheden hebt, kun je in een hoop dingen (met een p) zitten. In de puree bijvoorbeeld, of in de pekel en in de put. In de piepzak.
In zak en as zitten betekent 'in de put zitten', 'het helemaal niet meer zien zitten'. Deze zegswijze gaat terug op de bijbelse gedachte dat de mens slechts stof en as is in vergelijking met het Opperwezen.
De ene hand wast de andere.
De beide partijen helpen elkaar wederzijds.
Een teken aan de wand is een teken van naderend onheil, of een aankondiging dat er iets belangrijks of ergs gaat gebeuren. De uitdrukking vindt zijn herkomst in het Bijbelboek Daniël.
Wie iets aan de wilgen hangt, stopt ergens mee. Zo kunnen schaatsers hun schaatsen aan de wilgen hangen, chirurgen hun scalpel, koks hun pannen en schilders hun penseel. In al deze gevallen wil dat zeggen dat ze stoppen met hun beroep of hobby.
Als je in de penarie zit, zit je in moeilijkheden. Penarie is een verbastering van het oudere woord penurie.Het is ontleend aan het Latijnse penuria, dat 'armoede, gebrek aan iets' betekende. Het Nederlands leende penurie uit het Frans, waar pénurie 'tekort' betekende.
Een pureesoep is een soep die wordt gebonden door een puree (moes) van bepaalde ingrediënten, die tevens de smaak aan de soep geven. Deze puree ontstaat door de soep te mixen wanneer alle ingrediënten gaar zijn.
een in de grond gegraven of geboord gat om over grondwater te kunnen beschikken, zie: Waterput met de specifieke uitvoeringen als boorput, boomstamput, tonput, plaggenput en de gemetselde put.
Het gezegde is het zinsdeel dat aangeeft welke handeling centraal staat in een zin. Het geeft aan wie of wat het onderwerp is of doet. Het gezegde bestaat uit minstens één werkwoord, dat soms aangevuld wordt met een (voor)naamwoord of met andere werkwoorden.
Het gezegde bestaat uit de werkwoorden in een zin. Als er maar één werkwoord in de zin staat, dan is het gezegde de persoonsvorm.Als er meer werkwoorden in de zin staan, dan is het gezegde de persoonsvorm samen met de andere werkwoorden. Als je een zin gaat ontleden, begin je daarom altijd met de persoonsvorm.
Om hierachter te komen stel je jezelf de volgende vraag: Wat + [persoonsvorm] + [onderwerp] + [andere werkwoorden]? Indien je op beide vragen 'ja' kan antwoorden is er een naamwoordelijk gezegde.
Een voorbeeld van een spreekwoord is: "na regen komt zonneschijn". Een voorbeeld van een gezegde is: "een nieuwsgierig aagje". Zoals je wel kunt opmaken uit deze voorbeelden, zie je dat de uitdrukkingen niet letterlijk bedoeld zijn. Je moet ze daarom ook niet op die manier opvatten.
Gezegde: werkwoordelijk en naamwoordelijk
Zo bestaat dit zinsdeel altijd uit minimaal één werkwoord. Het is niet zo dat een gezegde altijd uit maar één werkwoord bestaat, want het gezegde kan ook aangevuld worden met een naamwoord of andere werkwoorden.
Spreekwoorden zijn vaste, hele zinnen.Gezegden zijn korte, vaste woordgroepen zonder werkwoord.Zegswijzen zijn korte, vaste woordgroepen met een werkwoord. Uitdrukkingen zijn alle gezegden en zegswijzen bij elkaar.
Een gezegde is ook onveranderlijk. Het is een vaste uitdrukking waarin de woorden een figuurlijke betekenis hebben.
Het gezegde van een zin geeft aan wat er over het onderwerp wordt verteld: wie of wat het onderwerp is of doet. Iedere gezegde bestaat in ieder geval uit een werkwoord, en kan daarnaast ook nog andere werkwoorden en/of naamwoorden bevatten. Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden uit de hoofdzin.
Pur betekent in die taal 'rein, puur' en sang is 'bloed, afkomst'. Beide Franse woorden gaan weer terug op het Latijn. In die taal betekent purus ook 'zuiver' en sanguis ook 'bloed'.
Onder het begrip penningen rekent men in de moderne tijd vooral speciaal ontworpen munten zonder vaste waarde. Vaak worden ze als herinnerings- of kunstobject vervaardigd of om de waardering uit te drukken voor mensen met een bijzondere verdienste.
Zonder toezicht doet men waar men zin in heeft.
In het taalgebruik nemen uitdrukkingen en spreekwoorden een belangrijke plaats in. Een zo'n uitdrukking is: 'waar rook is, is vuur'. Een uitdrukking direct gekoppeld aan roddelen. En als feitelijkheid in zich heeft dat, als er iets naars over iemand wordt verteld is, er vast wel een kern van waarheid bij hoort.