Een agnost is iets anders dan een atheïst: een atheïst ontkent het bestaan van een god, een agnost zegt dat mensen niet kunnen weten of er zoiets als een god bestaat. Het Nederlands heeft agnosticisme ontleend aan het Engelse agnosticism.
Het agnosticisme is de filosofische bedenking dat kennis van (een) hogere macht(en) niet zeker kan zijn, omdat deze niet (met de wetenschappelijke methode) te bewijzen is. Een agnost is iemand die geen overtuiging heeft jegens het wel of niet bestaan van (een) bovennatuurlijk(e) macht(en).
Personen die niet in een god geloven noemen zich soms een atheïst of een agnost. De twee verschillen wezenlijk van elkaar. Een atheïst ontkent het bestaan van een godheid, terwijl de agnost gelooft dat de mens niet zeker kan weten of het bovennatuurlijke, inclusief een god, kan bestaan.
De zoeker-agnost
Twijfelt aan het bestaan van hogere machten, maar is niet overtuigd dat ze niét bestaan. Hij 'erkent de beperkingen van het menselijk kenvermogen' en heeft geen sterke ideologische overtuigingen.
Een niet-gelovige is 'iemand die niet gelooft in een bepaalde god'. De betekenis van ongelovige is afhankelijk van het (religieuze) standpunt van de spreker. Vanuit het perspectief van een christen bijvoorbeeld is een ongelovige doorgaans iemand die niet-christen is.
De eerste theoretische atheïsten stammen uit de 19de eeuw. De belangrijkste vertegenwoordigers van het atheïsme waren: Ludwig Feuerbach (1804–1872), Karl Marx (1818-1883), Friedrich Nietzsche (1844-1900) en Sigmund Freud (1856-1939).
Heidenen, afvalligen en ketters zijn allen ongelovigen. De eerste groep heeft nooit kennis gemaakt met het ware geloof en kunnen nog bekeerd worden. De afvalligen zijn ooit gelovigen geweest maar hebben het geloof afgezworen.
Hij is een theoloog die het allemaal heel goed doordacht heeft. Natuurlijk kan ook hij niet het bestaan van God bewijzen. Maar hij laat wel zien dat het geloof niet iets is voor domme mensen die niet nadenken.
Er zijn drie belangrijke stromingen in het christendom: rooms-katholiek, protestant en orthodox. Die verschillen ontstonden door meningsverschillen over de precieze invulling van het geloof in de 11e eeuw. De rooms-katholieke en de protestantse richtingen ontstonden in het westen.
Ietsisme is de spirituele optie van mensen die zeggen dat er toch 'iets meer' moet zijn, zonder dat ze dat (kunnen of willen) benoemen. Deze term werd in de jaren negentig door moleculair bioloog Ronald Plasterk geïntroduceerd in een column, en wordt sindsdien dikwijls gebruikt in het gesprek rond geloof vandaag.
' Mensen in India vormen zich een beeld van Jezus Christus dat aansluit bij hun eigen cultuur. Voor hindoes krijgt Jezus een plaats tussen de leraren en goden van de eigen religie.
Meer dan de helft (54 procent) van de Nederlanders van 15 jaar of ouder rekent zich niet tot een levensbeschouwelijke stroming. In 2019 rekende 20 procent van de Nederlanders zich tot de katholieke kerk, 15 procent was protestants, 5 procent moslim en 6 procent behoorde tot een andere religieuze groep.
goedgelovig = goedgelovig bijv. naamw. Uitspraak: [xutxəˈlovəx] als je bijna alles gelooft wat tegen je gezegd wordt Voorbeeld: `We luisterden goedgelovig naar zijn ellendige verhaal en gaven hem 100 euro. Nu bli...
Als zij tegen jullie strijden, strijdt dan tegen hen; zo is de vergelding voor de ongelovigen. Maar als zij ophouden, dan is God vergevend en barmhartig. Strijd tegen hen tot er geen verzoeking meer is en de godsdienst alleen God toebehoort. Als zij ophouden, dan geen vergelding meer, behalve tegen de onrechtplegers. »
Thomas is een Griekse naam met de betekenis 'tweeling'. De naam is bekend uit de Bijbel, een van Jezus' leerlingen heette zo. De uitdrukking 'ongelovige Thomas' verwijst naar hem: Thomas wilde aanvankelijk niet geloven dat Jezus echt uit de dood was opgestaan. Pas toen hij Jezus zag en deze tot hem sprak, geloofde hij.
Het werd voornamelijk gebruikt om landen en groepen mensen aan te duiden die een andere godsdienst hebben. Uitdrukkingen als 'de blinde heiden' (Ps. 67, Ber. 1773) en 'aan de heidenen overgeleverd zijn' laten zien dat de term een negatieve klank heeft gekregen.
Het hindoeïsme komt uit India en is de oudste godsdienst op aarde. De hindoes vereren veel goden en godinnen. Ze denken dat alle goden eigenlijk verschillende vormen van één goddelijke oerkracht zijn. De heilige boeken zijn de Veda's.
Niet de islam, maar wel het christendom groeit wereldwijd sneller dan alle andere godsdiensten. Dat blijkt uit een rapport van de International Bulletin of Missionary Research (IBMR). Elke dag zouden er wereldwijd 83.000 christenen bijkomen.
Godsdienst is een geloof beleden binnen een bepaalde (kerk)gemeenschap. De grootste godsdiensten zijn het christendom (2,4 miljard mensen, 31% van de wereldbevolking), de islam (25%), het hindoeïsme (15%) en het boeddhisme (5%).
Net als ieder mens hebben ook atheïsten angst voor de dood. Omdat de dood in de ogen van atheïsten het einde van het menselijk leven is, richten zij zich zeer sterk op de kwaliteit van het leven hier en nu. Er bestaan uiteraard atheïsten die dat invullen met een leven waarin genot en plezier de enige doelen zijn.
In God geloven is vanuit je persoonskern, vanuit je hart, ontvankelijk staan voor God die je tegemoetkomt en aanspreekt. Geloven in Bijbels-christelijke zin begint dan ook wezenlijk met een luisterhouding. Geloven is aanhoren wat God zegt, dat beluisteren en erop ingaan.
Het pantheïsme leert dat de werkelijkheid bestaat uit slechts één substantie: God. De term pantheïsme is een samenstelling van de Griekse woorden pan (παν = 'al') en theos (θεος = 'god').
Het meest religieuze land ter wereld is Thailand (94 pct), gevolgd door Armenië (93 pct), Bangladesh (93 pct), Georgië (93 pct) en Marokko (93 pct). China telt 61 pct overtuigde atheïsten, gevolgd door Hongkong (34 pct) en Japan (31 pct atheïsten). In deze landen is respectievelijk 7, 34 en 31 pct religieus.
De katholieken vormen de grootste groep met 20 procent van de bevolking, gevolgd door de protestanten (15 procent) en de moslims (5 procent). Bijna 6 procent rekent zich tot een overige gezindte. Ook het aandeel dat regelmatig een religieuze dienst bijwoont, is geslonken: van 16 procent in 2017 naar 14 procent in 2019.