Bij een borstamputatie of “ablatio” wordt een insnijding gemaakt, waarbij onderhuids het borstklierweefsel wordt verwijderd. De borstspier blijft behouden. Soms is het mogelijk de tepel te sparen. Een amputatie wordt vaak gecombineerd met een schildwachtklierprocedure.
Wat is ablatio? Als u niet in aanmerking komt voor een borstsparende operatie, dan wordt uw hele borst verwijderd. Sommige vrouwen kiezen hier zelf voor. Verwijdering van de hele borst, inclusief de tepel, heet ablatio.
Bij een borstamputatie worden de gevoelszenuwen vaak doorgesneden. Dit kan fantoompijn opleveren, dat is een doof gevoel opleveren aan de binnenkant van je arm. Je kunt ook last krijgen van zenuwpijn. Meer informatie over pijn na borstkanker en behandelingen vind je hier.
In overleg met uw behandelend arts heeft u besloten om een borstsparende operatie te ondergaan ter behandeling van een tumor in uw borst. Het doel van de operatie is om het tumorweefsel uit de borst weg te halen. In medische termen heet deze ingreep lumpectomie.
Bij een borstamputatie wordt de hele borst verwijderd, inclusief de huid, tepel en tepelhof. Een borstamputatie is bijvoorbeeld nodig als de tumor te groot is of er meerdere tumoren verspreid door de borst aanwezig zijn.
Ook na een borstamputatie kan de ziekte terugkeren in of rond het litteken. Indien er veranderingen zijn in of rond het litteken (zwellingen of kleurveranderingen), meldt dit dan aan de nurse practitioner. Ook bij voelbare zwellingen in de oksel of de hals, is het nodig dat u gecontroleerd wordt.
Na een borstamputatie mag u gedurende vier tot zes weken geen zwaar huishoudelijk werk doen of zwaar tillen (niet meer dan 5 kg), zodat de wond voldoende tijd heeft om te genezen. Na een sparende operatie kan u na een paar dagen steeds meer bewegen en na een tot twee weken weer alles doen wat u voor die tijd deed.
Bij een borstamputatie of “ablatio” wordt een insnijding gemaakt, waarbij onderhuids het borstklierweefsel wordt verwijderd. De borstspier blijft behouden. Soms is het mogelijk de tepel te sparen. Een amputatie wordt vaak gecombineerd met een schildwachtklierprocedure.
Een kankercel groeit niet zo snel. De tijd tussen de diagnose en de operatie mag volgens de daarvoor geldende medische normen, ook afgestemd met de borstkankervereniging, drie weken zijn.
Na een borstoperatie is vaak nog een behandeling nodig. Bijvoorbeeld bestraling, chemotherapie, antihormonen of medicijnen tegen groei-eiwitten. Zo'n nabehandeling vernietigt kankercellen die misschien nog in uw borst of in uw lichaam zijn achtergebleven, of voorkomt dat er opnieuw borstkanker ontstaat.
Voor een borstamputatie blijft u enkele nachten in het ziekenhuis. De meeste patiën- ten mogen 1 à 2 dagen na de operatie naar huis. Soms wordt er op de operatiedag een 'markeringsdraad' ingebracht op de plaats van de tumor.
Uw operatie in het geval van een dag opname
Het is gebruikelijk om voor een operatie aan de borst slechts 1 dag en nacht in het ziekenhuis te blijven. U wordt dan 's morgens 'nuchter' (geen eten of drinken vanaf twaalf uur 's nachts) opgenomen en de volgend dag als alles goed met u gaat, wordt u ontslagen.
Voor grotere en hangende borsten is dit een geschikte operatie. Via een snede aan de onderkant van de borst verwijderen we borstklierweefsel. Ook halen we aan de onderkant van de borst overtollige huid weg. De tepel wordt losgehaald, verkleind en getransplanteerd naar de juiste plaats.
Patiënten die de ingreep niet onder sedatie door de anesthesie ondergaan krijgen een licht 'roesje'. U kunt dan nog pijn ervaren tijdens de ablatie; daarvoor wordt dan extra pijnstilling gegeven.
Een ablatie is een behandeling die we toepassen bij ernstige hartritmestoornissen, wanneer medicijnen niet voldoende werken. Met een speciale katheter verhitten of bevriezen we (cryo-ablatie) het stukje hartweefsel dat hartritmestoornissen veroorzaakt. Hierdoor schakelen we de hartritmestoornissen als het ware uit.
Mogelijke risico's ‒ met inbegrip van maar niet beperkt tot de hieronder genoemde ‒ zijn: (na)bloedingen, infecties, gaatje in het hart, hartritmestoornissen (boezem en kamer) tijdens en na de ingreep, vochtophoping in het hartzakje en longproblemen.
Het kan weken duren voordat de vermoeidheid minder wordt. Dat je moe bent voor, tijdens en kort na de behandeling, is heel normaal. De ziekte en de behandeling vragen veel van je lichaam. Ook slecht slapen, weinig bewegen, pijn of een verminderde eetlust kunnen ervoor zorgen dat je moe bent.
Het aantal bestralingen ligt tussen de 15 en 22 keer. De arts vertelt u hoevaak u bestraald gaat worden. De eerste bestraling vindt ongeveer binnen een week na de CT-scan plaats. Deze tijd is nodig voor het uitwerken van het bestralingsplan.
Het verwijderen van de schildwachtklier is een methode om eventuele uitzaaiingen in lymfeklieren op te sporen.
Kostprijs. Het ziekenfonds betaalt ongeveer 90% van de kosten voor de ingreep terug. Voor een ziekenhuis zijn daarmee niet alle kosten gedekt. Daarom rekent elk ziekenhuis de patiënt een eigen bijdrage aan dewelke kan schommelen van € 1.000 à € 1.800, inclusief remgeld en opleg voor medicatie.
Na de borstsparende operatie volgt altijd een periode van bestraling (radiotherapie). Dit is om eventueel achtergebleven kwaadaardige cellen in het borstklierweefsel uit te schakelen. Tussen de operatie en de bestraling zitten 5 tot 8 weken. In die tijd kan de wond helen.
In Nederland krijgt 1 op de 7 vrouwen de diagnose borstkanker. Bij borstkanker zit er een kwaadaardige tumor in één of beide borsten. Heel soms komt borstkanker voor bij mannen.
Bestraling is belangrijk bij de behandeling van borstkanker. U krijgt bijvoorbeeld na een borstsparende operatie bijna altijd bestraling. Maar we bestralen u soms ook als we de borst weghalen. Of als er uitzaaiingen zijn in uw lymfklieren.
Na een borstamputatie is soms bestraling van de borstwand nodig om de kans op terugkeer van de kanker in het operatiegebied te verkleinen. Dat kan het geval zijn als: de tumor groter is dan 5 cm. er uitzaaiingen in de lymfeklieren zijn gevonden.
Afhankelijk van de plaats van bestraling kunnen verschillende types slijmvlies geïrriteerd raken. Er kunnen aften ontstaan (mondslijmvliesontsteking), een slokdarmontsteking of een intestinale irritatie in de maag- en darmwand, met misselijkheid en diarree als gevolg.