Dit wordt gesteld in millimeters waarbij de 24mm een groothoek is en de 70mm een lichte telelens. Meer mm's houdt in dat je een onderwerp dichter bij kan halen. Staat er op je objectief slechts één getal in mm's, dan is dit geen zoomlens maar een lens met een vast brandpuntsafstand, ook wel een 'prime-lens' genoemd.
Het aantal millimeter dat op de lens genoemd staat is de brandpuntsafstand. De brandpuntsafstand bepaalt hoeveel van de omgeving terug te zien is op de foto. Hoe lager het getal, hoe groter de hoek die je terugziet op de foto en hoe meer van de omgeving in beeld is.
Zo kun je met 60x zoom even ver zoomen als met 50x zoom: omdat je verder kunt uitzoomen. Let dus niet alleen op de zoomfactor, maar zeker ook op de beginwaarde van het zoombereik. Hoe lager die waarde, hoe te meer er op één foto past. Het zoombereik staat meestal vóór op de lens, bijvoorbeeld 6.3 - 18.9 mm.
Een 50mm is een lens met een vaste brandpuntsafstand, ook wel prime genoemd. Dat betekent dat je niet kan inzoomen. Wil je meer in beeld, dan moet je naar achteren lopen. Wil je minder in beeld, dan loop je naar voren.
Dus hoe kleiner het getal, hoe meer je lens richting groothoek gaat. Denk hierbij aan ongeveer 10-20mm. Deze lenzen zijn uitermate geschikt voor het fotograferen van wijde landschappen. En hoe groter het getal, hoe meer je op een onderwerp kunt inzoomen.
De 35mm lens wordt vaak gezien als de meer veelzijdige lens. Een 35mm lens heeft een weider beeld en kan dus meer 'zien', dit is bijvoorbeeld erg handig als je foto's wilt maken in een kleine ruimte. Hij is geschikt voor bijvoorbeeld portretfotografie aangezien je meer van je onderwerp op de foto krijgt.
Een 500mm lens is zwaar. Bovendien vergroot je elke beweging ongeveer 10x vanwege het lange brandpunt. Scherpe foto's maken met zo'n lens is dus niet eenvoudig.
Waarom een 85mm brandpunt? Een 85mm objectief staat over het algemeen bekend als een portret lens. De reden is simpel; de brandpuntafstand is lang genoeg om een portret te fotograferen waarbij er geen vertekening optreedt, en kort genoeg om niet te ver weg te hoeven staan.
Voor veel fotografen is de favoriete lenzen voor het fotografen van landschappen meestal een 14 mm f / 2.8, een 16-35 mm f / 2.8 en een 24 mm f / 1.4. Als je scènes fotografeert met het onderwerp prominent in de voorgrond, dan kan een groothoeklens ook een goede keuze zijn.
Een lens met een grotere maximale brandpuntsafstand kan verder inzoomen dan een lens met een kleinere maximale brandpuntsafstand. Een camera met 50x optische zoom kan dus niet altijd verder inzoomen dan een camera met bijvoorbeeld 70x optische zoom. Vaak hebben camera's hebben zowel optische als digitale zoomfuncties.
Kort samengevat haal je met optische zoom eerst het onderwerp dichtbij voor je het vastlegt. Met digitale zoom gebruikt je camera een deel van het beeld en brengt dit later op de juiste grootte. Bij digitale zoom heb je daarom meer kans op kwaliteitsverlies.
Een variabel brandpunt is gebruikelijk bij telelenzen. Dit betekent dat je zelf bepaalt hoe dichtbij je het onderwerp haalt. Met een 70-300mm lens is je beeld bij 70mm al aardig ingezoomd, maar met 300mm haal je het onderwerp pas echt dichtbij. Een gevaar van zo'n groot zoombereik is bewegingsonscherpte.
Een zoomlens met een brandpuntsafstand van 18 – 55 millimeter is juist heel veelzijdig. Je kunt deze gebruiken voor landschappen, snapshots, maar ook meenemen op je vakantie.
In het algemeen is deze lens ideaal voor portretfotografie mede gezien zijn brandpunt, scherpte en prachtige bokeh. Hij is echter ook inzetbaar voor andere fotografiegebieden zoals close-up's (niet te verwarren met macro, want dit is geen macrolens) of uitsneden van landschappen.
Je kunt het aantal keer zoom berekenen door de grootste waarde te delen door de kleinste. Zo heeft een 18 tot 200 mm lens 11 keer zoom, namelijk 200 gedeeld door 18. De millimeterwaarden geven aan in hoeverre je te maken hebt met een groothoeklens of een telelens.
De 24-70mm allround lens is ideaal als je nog niet weet wat voor portretten je wilt schieten. Hij is makkelijk mee te nemen en je legt er dagelijkse portretten mee vast. De 70-200mm is een populaire telelens waarmee je ver van je onderwerp kunt staan en toch een mooie bokeh krijgt door de kleine scherptediepte.
Er zijn zoomlenzen zoals de 70-300mm, 100-400mm of 150-600mm en vast brandpunt objectieven met een langere brandpuntsafstand zoals een 300mm, 400mm of zelfs 600mm. Met een 300mm op een fullframe kun je tuinvogels vaak goed fotograferen.
Een macrolens is geschikt om kleine details van dieren en bloemen vast te leggen. Vaak ligt het brandpunt tussen de 60 en 150mm. Met een macrolens kun je dichtbij op je onderwerp scherpstellen. Je creëert een onscherpe achtergrond, waardoor je de focus op 1 detail legt.
Controleer je lensbevestiging ('mount')
Een lens moet aansluiten op de lensbevestiging ('mount') van een camera. Sommige cameramerken hebben er meerdere. Zo heeft Sony de zogeheten A-mount en de kleinere E-mount. Dus als je een Sony-systeemcamera koopt, heb je óf het ene type óf het andere type.
Bij macrofotografie werk je altijd met een kleine scherpstelafstand en de meeste macrolenzen hebben een lange brandpuntsafstand (meestal tussen de 90mm en 150mm). Zoals je net hebt kunnen lezen zijn dit twee factoren die zorgen voor een kleine scherptediepte.
Een macrolens heeft bijna altijd een vast brandpuntsafstand. Dat betekent dat je niet kunt in- en uitzoomen maar je eigen positie moet veranderen om iets groter of kleiner in beeld te brengen. De brandpuntsafstand verschilt van 50mm tot 100mm en soms zelfs 180mm.
Standaardlenzen. Een standaardobjectief is een objectief die nog het meeste het menselijke oog benaderd. Dit komt omdat de beeldhoek van standaardlenzen, net als het menselijk oog, ongeveer 50 graden is. Hierdoor zijn deze lenzen voor heel veel onderwerpen geschikt.