Wat is het? Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
De normale blaasinhoud bij volwassenen varieert van 200 tot 500 ml. Als uw blaas vol is, krijgt u aandrang om te gaan plassen. Het is normaal om overdag 5 tot 7 keer te plassen en 's nachts 0 tot 1 keer.
Laat je schouders loshangen en adem ontspannen. Ontspan je bekkenbodem zoveel mogelijk. Hoe meer je je bekkenbodem ontspant, hoe gemakkelijker de urine uit je blaas komt. Neem de tijd om je blaas volledig leeg te maken.
Urineretentie wordt omschreven als het onvermogen om de blaas volledig of gedeeltelijk te legen. Retentie betekent vasthouden. Als u last heeft van urineretentie, kunt u misschien niet beginnen met plassen. Of als u wel kunt beginnen met plassen, bent u misschien niet in staat om uw blaas helemaal te legen.
Raadpleeg dringend een arts als je niet meer kunt plassen, want een spoedige behandeling is nodig. Bij chronische urineretentie moet verder onderzoek gebeuren. De arts zoekt naar de onderliggende oorzaak en bepaalt een eventuele behandeling.
Een cystoscopie
De uroloog kan zo uw plasbuis en blaas bekijken. Na dit onderzoek heeft u een volle blaas. Er wordt aan u gevraagd om uit te plassen op een speciaal toilet (plastest of uroflowmetrie). U kunt na het onderzoek een wat branderig gevoel hebben bij het plassen.
Symptomen bij urineretentie
Buikpijn, • Pijnlijke zwelling in de onderbuik, • Niet of druppelsgewijs plassen, • Ongewild urineverlies, • Slappe urinestraal, • Vaak kleine beetjes plassen, • Snel een terugkerende aandrang om te plassen.
Welke klachten kunt u hebben bij een blaasverzakking? U kunt door deze verzakking last hebben van een balgevoel tussen de benen. Fietsen en lopen kan daardoor vervelend zijn. U kunt ook een zeurderig gevoel onderin de buik krijgen, uitstralend naar de rug.
De nieren zijn belangrijke organen. Ze kunnen meten of het lichaam voldoende, te veel, of te weinig vocht heeft. Is er te veel vocht in het lichaam, dan maken ze veel urine en als er een tekort is, dan maken ze maar weinig urine aan. Veel drinken betekent dus ook veel plassen.
Bij een acute urineretentie is het belangrijk om de urine weg te laten stromen, omdat anders schade aan de nieren ontstaat. Een katheter plaatsen waardoor de urineafvoer plaatsvindt, vermindert direct de klachten. Een slangetje inbrengen via de plasbuis is de beste oplossing, dit brengt de verpleegkundige bij je in.
Je blaas kan knappen als je je plas te lang ophoudt
Het te lang ophouden van je plas is echter niet goed. Eén keer lang je plas ophouden is niet erg, maar als je het regelmatig doet kan het gevaarlijk zien. De blaas kan daardoor namelijk te veel uittrekken en zijn knijpkracht verliezen.
Mogelijke oorzaken van plasklachten
Veel mannen krijgen op een gegeven moment problemen met plassen door een vergrote prostaat. In enkele gevallen worden plasklachten veroorzaakt door andere ziekten, zoals een prostaatontsteking of prostaatkanker. Dit komt gelukkig minder vaak voor dan goedaardige prostaatvergroting.
Normaal gesproken plassen we per 24 uur ongeveer zes á zeven keer, waarvan soms één keer 's nachts. Als u vaker moet plassen – misschien wel ieder uur- dan spreken we van een overactieve blaas.
Je plas lang ophouden hoeft niet schadelijk te zijn, zolang je blaas niet te vol zit. "Ga je je plas ophouden terwijl je blaas vol is en je een gevoel van aandrang hebt, dan gaat je bekkenbodem zich aanspannen. Dit kan klachten veroorzaken in de nieren of leiden tot infecties."
Voor volwassenen wordt aangegeven om een urineproductie van 0,5 ml/kg/uur (≈30-50 ml/uur) aan te houden.
Als de nieren het bloed niet meer goed kunnen zuiveren, stapelen afvalstoffen zich op in het lichaam. U kunt dan last krijgen van bijvoorbeeld misselijkheid, jeuk en een algeheel ziek gevoel. Uit onderzoek blijkt dat meestal het creatininegehalte in het bloed te hoog is en dat er minder creatine in de urine zit.
De helft is weg na een week
Van een glas water dat je nu drinkt, zal de helft over iets meer dan een week je lichaam verlaten hebben. Van de helft die overblijft, zal na nog een week weer de helft verdwenen zijn. En zo verder. Een klein beetje van het glas dat je nu drinkt, zal dus nog heel lang in je lijf blijven.
Zorg dan dat je begint met het op orde krijgen van de kracht van de bekkenbodem, de bekkenspieren (buik, bil, heup, rug) en start dan heeeel rustig. Gewoon een stukje wandelen en dan een stukje rennen. Door eerst stevig door te wandelen bouw je een goede voorspanning op in je bekkenbodemspieren.
De huisarts kijkt niet alleen of er een verzakking is, maar onderzoekt ook de huid rondom de vagina en de anus. Zo is het bijvoorbeeld goed te zien of je ooit uitgescheurd of ingeknipt bent en of de huid nog goed doorbloed is (wat na de overgang soms niet het geval is).
Je bekkenbodemspier is onderdeel van een hele spierketen. Zodra je je spieren gebruikt, wordt ook de bekkenbodem geactiveerd. Wandelen, fietsen en zwemmen zijn bijvoorbeeld prima activiteiten.
als u veel koffie drinkt (of andere dranken met cafeïne zoals thee, cola en energiedrankjes). De blaas vult zich dan sneller, waardoor de druk in de blaas en de aandrang om te plassen toenemen. als u bepaalde medicijnen gebruikt (bijvoorbeeld bepaalde plaspillen en medicijnen tegen depressie of psychose).
Dit heeft meestal te maken met veranderingen van de blaas, prostaat en bekkenbodem. Genoeg bewegen en minder drinken helpen vaak. Oefeningen voor de bekkenbodem kunnen helpen. Ook kunt u oefenen om het plassen uit te stellen.
Dit kan heel normaal zijn, en is gewoon een uiting van het ouder worden. Gemiddeld plast u ongeveer vier tot zeven keer per dag, afhankelijk van hoeveel u drinkt. U wordt zich daarbij bewust van een volle blaas, maar u dient ook nog genoeg tijd te hebben om een toilet te bereiken.