Na 30 jaar gaat de hypotheek van box 1 naar box 3.De hypotheek wordt dan strenger getoetst op basis van het inkomen. Loopt de hypotheek af na uw 56ste dan bepaalt het pensioeninkomen mede wat u kunt lenen. Banken houden 10 jaar voor de pensioendatum al rekening met een (lager) inkomen na het pensioen.
De looptijd voor een hypotheek bedraagt in de regel 30 jaar en als de bank deze looptijd niet verlengt, dan hebt u een probleem. De bank kan uw woning opeisen, bovendien bestaat er na dertig jaar geen recht meer op hypotheekrenteaftrek.
Is de looptijd van je hypotheek voorbij, dan moet je de lening in principe in één keer betalen. Meestal kun je de hypotheek hierna verlengen of oversluiten. Dit hangt af van de voorwaarden van de geldverstrekker.
De aflossingsvrije hypotheek heeft geen einddatum en loopt dus ongewijzigd door. Dit is het meest gunstig. De aflossingsvrije hypotheek kan worden verlengd. Er moet een nieuwe hypotheek worden afgesloten.
Na overlijden erven je nabestaanden nog steeds de schuld in de aflossingsvrije hypotheek, maar ze krijgen ook een uitkering uit de overlijdensrisicoverzekering. Het kunnen afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering is niet de oplossing voor oudere huiseigenaren.
De partner en de kinderen betalen over de eerste 123.248 euro een heffing van 10 procent. Bij een hogere verkrijging bedraagt de heffing 20 procent. Gaat de nalatenschap naar de kleinkinderen? Dan bedraagt de heffing 18 procent en 36 procent.
In Nederland bestaat er een nabestaandenuitkering uit de Algemene nabestaandenwet (Anw). Het is een financiële ondersteuning vanuit de overheid na het overlijden van de partner (dit geldt ook voor wezen). De uitkering komt vanuit de Sociale Verzekeringsbank. De nabestaandenuitkering is een soort basisinkomen.
Als u uw hypotheek op dat moment niet kunt aflossen, kunt u vragen om verlenging van de hypotheek. Of dit mogelijk is, hangt af van de waarde van uw huis, uw hypotheekschuld en uw toekomstige (pensioen)inkomen.
Wat is het voordeel van een deels aflossingsvrije hypotheek? De maandlasten voor een annuïteitenhypotheek van 100.000 euro (looptijd 30 jaar) zijn: Uitgaande van een hypotheekrente van 1,5 procent betaal je na het afsluiten van de hypotheek: 345 euro. Het geeft dus een verschil van 220 euro per maand.
Als je naar de maandlasten kijkt is een aflossingsvrije hypotheek zeker aantrekkelijk: je betaalt namelijk geen aflossing. Maar op de langere termijn ben je vaak duurder uit, omdat je niet aflost op je hypotheekschuld en daardoor steeds hetzelfde bedrag aan rente blijft betalen.
Je hypotheek oversluiten naar een lagere rente kan duizenden euro's voordeel opleveren. Het kost wel geld. Denk aan boeterente om je oude hypotheekrente af te kopen en afsluitkosten voor de nieuwe hypotheek. Oversluiten naar een andere bank is alleen zinvol als je die kosten weer terugverdient.
Een gedeelte van de (hypotheek)schuld blijft na verkoop van de woning bestaan en die moet je op een andere manier aan de geldverstrekker terugbetalen. Er wordt ook wel gesproken over dat je huis 'onder water' staat. Dit hoeft geen probleem te zijn, maar je moet er wel rekening mee houden.
Wanneer je amper nog hypotheek hebt, zullen je aftrekbare kosten lager zijn dan je woningforfait en dus zou je meer belasting moeten betalen. Dat voelt niet helemaal eerlijk. Want als je wel nog schuld hebt en rente aftrekt, is die vaak hoger dan het eigenwoningforfait en hoef je dus niet te betalen.
Maar een aflossingsvrije hypotheek heeft ook nadelen. Bij een aflossingsvrije hypotheek betaal je alleen rente en – dus – geen aflossing. Daardoor wordt je schuld tijdens de looptijd niet minder. Maar die schuld moet je aan het einde van de looptijd of bij tussentijdse verkoop wel volledig aflossen.
Bovendien geldt op dit moment dat maximaal 50% van een nieuw afgesloten hypotheek aflossingsvrij mag zijn, waardoor je alsnog hoe dan ook al deels op je hypotheek aflost. Dat verkleint de kans dat je met een restschuld achterblijft.
Gevaren van aflossingsvrij lenen
Als de hypotheek na die dertig jaar niet wordt afgelost, gaat de hypotheek over naar box 3. * In de meeste gevallen stijgen daardoor de netto rentelasten. Vaak is met de bank afgesproken dat de aflossingsvrije hypotheek een looptijd heeft van dertig jaar.
Het aflossingsvrije deel van je nieuwe hypotheek mag maximaal 50% van de waarde van je nieuwe huis zijn. Het kan zijn dat je op dit moment een veel groter deel van je hypotheek aflossingsvrij hebt afgesloten. Het deel van de hypotheek dat hoger is dan 50% van de woningwaarde, moet je in maximaal 30 jaar aflossen.
Volledig bezit. Hypotheekvrij betekent ook dat een huis volledig van jou is. Als een hypotheek nog loopt, is de woning in principe het onderpand voor de lening. Als deze volledig is afgelost, kun je de woning voor 100 procent optellen bij jouw eigen vermogen.
Vooralsnog (dit kan altijd veranderen, natuurlijk) zal je afgeloste huis niet tot je vermogen gerekend worden. Over vermogen betaal je in Nederland vanaf een bepaald bedrag belasting. Dat is wel zo voor bijvoorbeeld spaargeld en beleggingen, maar niet voor geld dat in je woning zit.
Maar liefst 39 procent van de woningbezitters heeft daadwerkelijk extra op de hypotheek afgelost. Van deze groep heeft 20 procent tussen 5.000 en 10.000 euro extra afgelost. 17 procent loste tussen 10.000 en 15.000 euro extra af en ruim een kwart (27 procent) zelfs meer dan 20.000 euro.
Na overlijden loopt de hypotheek gewoon door. De erfgenamen erven de hoofdschuld met de daarbij behorende rente. Zij zijn dan ook verplicht om de maandelijkse hypotheeklasten te voldoen. Alleen als aan de hypotheek een overlijdensrisicoverzekering was gekoppeld, kan de hypotheek gedeeltelijk of geheel worden beëindigd.
Ja, bij testament kan geregeld worden dat, zoals in dit geval, de langstlevende partner het recht heeft om in de woning te kunnen blijven wonen. De langstlevende partner krijgt dan de rechten van gebruik en bewoning van de woning en eventueel ook de inboedel.
De langstlevende partner erft vandaag automatisch het vruchtgebruik op de woning, wanneer je gehuwd bent. Zo ben je zeker dat je een plek hebt om te wonen. Bij wettelijk samenwonende stellen is dat net hetzelfde, al hangt het er natuurlijk ook van af wat er precies in het testament werd opgenomen.