Het dekt wanbeleid en ander bestuurlijk falen niet af. Hiervoor kunnen bestuurders – ondanks decharge – gewoon aansprakelijk worden gesteld. Geen decharge, en dan? Bestuurders die niet worden gedechargeerd, krijgen openlijk een standje van de organisatie.
Het verlenen van décharge is niet verplicht. Wel is het goed gebruik décharge als vast afzonderlijk onderdeel op de agenda te plaatsen van de jaarlijkse algemene (leden)vergadering. Van belang is dat met de vaststelling van de jaarrekening van de rechtspersoon niet automatisch ook décharge wordt verleend.
Wanneer géén decharge verlenen? Er zijn gevallen waarin je als bestuur juist géén decharge wilt verlenen. Dit is bijvoorbeeld het geval als het bestuurswerk niet juist of onvolledig is afgerond. In dat geval blijft het lid aansprakelijk.
Het komt erop neer dat de vennootschap door het verlenen van decharge verklaart, dat zij de statutair bestuurder niet aansprakelijk zal stellen voor eventuele onbehoorlijke taakvervulling. Decharge wordt in beginsel verleend door de algemene vergadering van aandeelhouders.
Bij een vereniging is het de algemene ledenvergadering die decharge verleent. Bij de stichting is dat het bestuur zelf. Het kan voorkomen dat een bestuurder wegens slecht functioneren en de gevolgen daarvan wordt vervangen zonder dat hem decharge wordt verleend.
Bij een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, ook wel een informele vereniging genoemd, is de vereniging niet aansprakelijk voor het doen of nalaten van het bestuur. Bij een informele vereniging zijn alle bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van alle schulden van de vereniging.
In eerste instantie is de vereniging verantwoordelijk.Dan is het bestuur collectief verantwoordelijk, in sommige gevallen is een bestuurslid persoonlijk aansprakelijk. De vereniging is ook aansprakelijk voor fouten en schade veroorzaakt door personeel en vrijwilligers.
Decharge kan worden verleend tijdens de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders waarin de jaarstukken worden vastgesteld. Vaststelling van de jaarrekening leidt niet (meer) automatisch tot decharge van de bestuurder voor het desbetreffende boekjaar.
Betekenis van de jaarrekening voor de jaarlijkse decharge
Zoals opgemerkt, wordt deze door de algemene vergadering in de regel verstrekt op basis van de tijdens de jaarvergadering afgelegde rekening en verantwoording.
Het dechargeren, kwijten of uitslaan van een persoon is het ontlasten van een persoon van een bepaalde verantwoordelijkheid, zijnde een takenpakket, functie, ambt of verplichtingen in het algemeen.
Decharge is feitelijk het ontslag van aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover de rechtspersoon voor mogelijke schade die de rechtspersoon door het handelen van de bestuurder heeft geleden of nog kan lijden.
Het doel van decharge is voorkomen dat bestuurders tot in lengte van dagen aansprakelijk kunnen worden gesteld. Decharge betekent dus vrijwaring van aansprakelijkheid van het bestuur over het door hen gevoerde beleid. Met deze vrijwaring doet de vennootschap afstand van het recht om iets te vorderen van de bestuurder.
Met het verlenen van decharge wordt aan een bestuurder kwijting verleend voor het in een bepaalde periode gevoerde beleid. Deze periode bestaat veelal uit het voorgaande boekjaar. Wanneer decharge wordt verleend, is de vennootschap rechtstreeks aan dit besluit van de algemene vergadering gebonden.
Wat doet de kascommissie? Veel verenigingen en stichtingen hebben een kascommissie. De kascommissie controleert, in het geval van een vereniging namens de leden, de jaarrekening en het financieel jaarverslag.
Decharge is het goedkeuren van het (financiële) beleid van het bestuur van de VvE. Met deze goedkeuring komt de aansprakelijkheid van het bestuur hierover te vervallen. Deze wordt vanaf dat moment gedeeld door de eigenaren.
Als kascommissie moet je alle boeken en bescheiden van de vereniging kunnen bekijken. Denk hierbij aan de financiële administratie en de ledenadministratie, maar ook de notulen van bestuursvergaderingen. Het bestuur is verplicht om deze informatie te verstrekken.
Besloten en naamloze vennootschappen worden bestuurd door het bestuur; bestuurder is een ieder die als zodanig is benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of - in voorkomend geval - door de raad van commissarissen. Dit heet ook wel statutair bestuurder.
Naast een bestuur kunt u ook een raad van commissarissen hebben. Dit heet ook wel een raad van toezicht (rvt). De raad van commissarissen (rvc) houdt toezicht op het bestuur en het beleid van de organisatie. Een rvc is niet verplicht.
Hoofdstuk 6.6 Schorsing, ontslag en vervangen van de voorzitter. Als de voorzitter van het bestuur niet functioneert, moet de vereniging daar iets aan kunnen doen. Uiteraard is het mogelijk de voorzitter op zijn disfunctioneren aan te spreken.
In de statuten kan van die bepaling worden afgeweken. Dat betekent dat, een penningmeester van een kleine vereniging tegelijkertijd ook voorzitter kan zijn, mits deze mogelijkheid in de statuten is opgenomen. De meest voorkomende combinatie van functies is overigens penningmeester en secretaris.
Onbehoorlijk bestuur is de situatie dat het bestuur van een onderneming dusdanige rechtshandelingen heeft verricht waardoor de onderneming schade heeft geleden, waarbij de conclusie kan worden getrokken dat het bestuur zijn taken onbehoorlijk heeft ingevuld.
Hoe stel je een bestuurder aansprakelijk? Een bestuurder kan door benadeelde crediteuren alleen aansprakelijk gesteld worden op grond van onrechtmatige daad. Derden die schade hebben geleden ten gevolge van het handelen van deze bestuurder, kunnen de bestuurder aansprakelijk stellen voor deze schade.
Auto (uit)lenen of niet? Naast de kosten, zitten er nog andere nadelen vast aan het uitlenen van je auto. Als eigenaar van de auto ben je aansprakelijk voor alle schades en de meeste boetes die de bestuurder van de auto veroorzaakt.
Partijen leggen in het algemeen wat zij hebben afgesproken schriftelijk vast en verklaren dat de regeling “tegen finale kwijting” geschiedt, dat wil zeggen dat partijen niets meer van elkaar te vorderen hebben als zij de afspraken die zijn gemaakt, hebben uitgevoerd.
In principe onbeperkt, er is namelijk geen wettelijke bepaling over een maximale bestuurstermijn. In de praktijk zie je dat bij veel verenigingen een statutaire beperking is opgenomen, waarbij bestuurders voor een periode van vier jaar benoemd worden en daarna één of twee keer herkozen kunnen worden.