Koning Willem I liet de adel in de Zuidelijke Nederlanden en het voormalige onafhankelijke bisdom Luik na 1814 reorganiseren. De ridders bleven bestaan en zij werden erkend of ingelijfd in de Nederlandse adel. Opvallend is dat een aantal families afzag van het voeren van de titel van ridder.
2.828 Nederlanders zijn vandaag koninklijk onderscheiden voor hun bijdrage aan de samenleving. Onder hen zijn 998 vrouwen en 1830 mannen. Nederland is sinds vandaag 18 Ridders in de Orde van de Nederlandse Leeuw rijker. Daarnaast zijn 49 Officieren, 325 Ridders en 2.436 Leden in de Orde van Oranje-Nassau benoemd.
Ter paard. Ridders ontstonden in de vroege middeleeuwen. Door de opkomst van het feodalisme (leenstelsel), was er ruimte voor een klasse (adel) die zijn kracht haalde uit militaire macht. Door de komst van de lans en speer, werd de cavalerie (leger ter paard) steeds belangrijker.
Lancelot wordt gezien als de bekendste ridder van de Ronde Tafel. Hij is zowel de rechterhand van Arthur als zijn beste vriend.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Ridders leefden in kastelen. In zo'n kasteel moesten de bewoners veilig zijn tegen aanvallen van eventuele vijanden. Een kasteel werd gebouwd op een plek die moeilijk te bereiken was, bijvoorbeeld op een berg. In een kasteel woonden koningen, baronnen, ridders, bedienden en ander personeel.
In de middeleeuwen waren de ridders altijd mannen van adel. Dat kwam doordat je rijk genoeg moest zijn om zelf je uitrusting te kunnen betalen en doorgaans beschikten alleen de edelen over genoeg geld. In de vroege middeleeuwen waren ridders vooral mannen van lage adel.
Dit klassieke middeleeuwse slagwapen duikt op in de 14e eeuw, vooral in Duitsland, waar het de Morgenstern ging heten. Er was een primitieve variant, een knuppel met spijkers die door opstandige boeren werd gebruikt, maar oorspronkelijk werd de morgenster door gespecialiseerde wapensmeden ontwikkeld.
Er ontstaat een nieuw belangrijk gebied in de Vroege Middeleeuwen: Holland. In 1250 is het graafschap qua omvang af. De Hollandse Graven krijgen steeds meer macht. In Noord-Holland zijn de Friezen verjaagd.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
Wetenschappers hebben ontdekt dat ridders uit de vijftiende eeuw enorm gehinderd werden door hun harnas. De harnassen uit die tijd wogen zo'n dertig tot vijftig kilo. Wetenschappers vroegen zich af welke invloed het harnas op de prestaties van de ridder hadden en probeerden het uit.
In het eerste geval heeft ieder mannelijk lid van de betreffende adellijke familie recht op de titel. In het tweede geval wordt de titel vererfd in Salische lijn. Dat wil zeggen dat de oudste mannelijke afstammeling van de eerste drager van de titel zich ridder mag noemen.
De onderscheiding wordt verleend aan iemand die zich lange tijd persoonlijk verdienstelijk heeft gemaakt voor de maatschappij, de Staat of het Koninklijk Huis. Er zijn zes graden in de Orde van Oranje-Nassau. De eerste vijf graden zijn: Ridder Grootkruis, Grootofficier, Commandeur, Officier en Ridder.
Zoals gezegd kan iedereen in Nederland in aanmerking komen voor een lintje. Om een lintje te krijgen, moet je wel lange tijd een waardevolle bijdrage leveren aan de samenleving. De gemiddelde leeftijd waarop mensen in Nederland een lintje krijgen, is zestig jaar.
Naast vlees en vis, waren brood en bier in de middeleeuwen het voornaamste eten. Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars.
In welke tijd leefden de ridders? De ridders leefden in de tijd van de monniken en ridders (500-1000) en de tijd van steden en staten (1000-1500). In de tijd van de monniken en ridders bestonden er grote verschillen tussen de groepen en standen. Bij de geboorte was al bepaald tot welke groep je behoorde.
We onderscheiden over het algemeen drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers. Onder de geestelijkheid rekenen we de mensen die in de kerk werkten, zoals monniken, priesters, bisschoppen en nonnen. Er was een constante strijd tussen de geestelijkheid en de adel om de macht.
De middeleeuwse samenleving was ingedeeld in standen. Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
In de loop van de Late Middeleeuwen verminderde het belang van de ridders op het slagveld door militaire veranderingen. Een van die veranderingen is de ontwikkeling van de kruisboog en longbow.
Een ridderslag of accolade is het verlenen door een (adellijk) heer van de ridderlijke waardigheid door middel van het leggen van diens zwaard op beide schouders van een persoon.
Vaak waren het kleine leenmannen en niet meer dan vechters die ten dienste stonden van een graaf, hertog of een andere edele heer. Vanaf de 13e eeuw zorgen de ridderslag en de opkomst van de militair-religieuze ordes voor opname van de ridderschap in de adel.