Soms zijn pubers een paar dagen droevig of lusteloos als het leven even niet meezit, waarna de normale situatie weer terug keert. Sommige pubers worden echter depressief, bijvoorbeeld als gevolg van verdrietige of ingrijpende gebeurtenissen. Pubers vinden het vaak moeilijk om te praten over hoe ze zich voelen.
Er kunnen genetische factoren in het spel zijn maar dat is zelden het hele verhaal. Depressiegevoelige tieners zijn al kwetsbaarder, bijvoorbeeld omdat ze faalangstig of verlegen zijn, of een verlies of andere nare ervaring hebben gehad. Een andere risicofactor is een ouder met depressieve klachten.
Ieder kind voelt zich weleens somber, heeft een poosje weinig energie of is prikkelbaar. Maar als deze gevoelens langer dan enkele weken duren, kan het zijn dat je kind een depressie heeft.
Bij de depressieve tieners worden regelmatig schoolproblemen en moeilijkheden in het contact met andere kinderen gezien. Dit kan zich uiten in pesten of er niet bij horen. Negatieve gedachten over zichzelf, het uiterlijk of de toekomst, die vaak onrealistisch zijn, komen veelvuldig voor bij tieners.
Je kind is dan niet meer vrolijk, huilt veel en vindt niets meer grappig. Lichamelijke klachten zijn vaak maagpijn, rugpijn, hoofdpijn, hoge bloeddruk of hyperventilatie. Thuis of op school is je kind waarschijnlijk afwezig en ongeïnteresseerd. Depressieve kinderen hebben meestal ook een negatief zelfbeeld.
Tegen een depressiepatiënt kun je dus beter niet alles zeggen wat er misschien in je opkomt. 'Het belangrijkste is dat je er voor iemand bent als hij daar behoefte aan heeft', zegt Cuijpers. 'Je mag natuurlijk altijd informeren hoe het met iemand gaat. En luister dan vooral naar wat hij zegt en oordeel niet.
Er is niet één speciale oorzaak voor het ontstaan van een depressie. Het is bijna altijd het gevolg van een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Erfelijkheid is de belangrijkste natuurlijke (biologische) factor. In sommige families komen depressies vaker voor dan in andere.
Veel depressieve mensen melden zich in eerste instantie bij de huisarts met onverklaarbare lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, buikpijn of spierpijn, problemen met de ontlasting, slaapproblemen, verandering van eetlust of een verminderd libido.
We zien vaak dat tieners zich niet meer 'gesteund' voelen door hun ouders, waardoor ze automatisch minder gemotiveerd zijn om dingen voor en met ze te doen. Ook al is je kind al iets ouder, soms heeft hij of zij dat beetje extra aandacht nodig. Wil je iets bereiken? Praat erover om samen tot afspraken te komen!
Neurotransmitters. Bepaalde stoffen in de hersenen maken een mens kwetsbaar voor depressie. Dat zijn de zogenaamde neurotransmitters, die zorgen voor emoties, eetlust en concentratievermogen. Enkele van deze neurotransmitters, namelijk serotonine en noradrenaline, werken in op de stemming.
Over het algemeen gaan de klachten binnen drie maanden vanzelf over, maar als hulp te laat komt kunnen klachten flink verergeren en kan je depressie zelfs chronisch worden. Erkennen dat je depressief bent is vaak de eerste stap naar herstel. Depressiviteit worden niet altijd tijdig herkend.
Er zijn namelijk ook tal van redenen waarom je je ongelukkig kunt voelen op school. Wat de reden ook is, het is belangrijk dat je hier met iemand over praat. Maak en afspraak met de vertrouwenspersoon bij je op school, praat met een familielid of deel je gedachten met een klasgenoot.
Mensen die depressief zijn, zijn langdurige tijd somber en hebben vrijwel nergens zin in. Ze verliezen vaak interesse in de dingen om zich heen en kunnen niet echt meer genieten. Men spreekt van een depressie als de gevoelens van neerslachtigheid minstens twee weken duren. Hierbij hoort ook een gebrek aan motivatie.
Slaapproblemen verhogen het risico op depressie en angststoornissen en kunnen bijdragen aan een slechter beloop van deze stoornissen, blijk uit Nederlands onderzoek. Slaap is één van de factoren die een sterke invloed kan hebben op depressie en angststoornissen.
Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI's genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming. Voorbeelden zijn citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.
U voelt zich triest voelen of hulpeloos, tot niets in staat. Het lukt niet meer om ergens nog plezier aan te beleven, u verliest interesse in onderwerpen en het is lastiger om zich te concentreren. Andere gevoelens die vaak voorkomen bij depressies zijn prikkelbaarheid, of juist een dof en leeg gevoel van binnen.
Bij een typische depressie kan het basisadvies worden aangevuld met vitamine B12 (1.000 – 2.000 mcg per dag) en foliumzuur in de actieve vorm (folaat, 400 tot 1000 mcg per dag). Wanneer er sprake is van een atypische depressie worden ontstekingremmende stoffen als curcumine ingezet.
Om uit te zoeken of uw depressie biologische oorzaken heeft, kan een arts een lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek bij u uitvoeren. Psychische oorzaken gaan over hoe goed u in staat bent om uw problemen te 'dragen' (dat noemen we draagkracht).
Een depressie is een multifactoriële aandoening. Dit houdt in dat meerdere zaken een rol spelen bij het ontstaan van de stoornis. Erfelijkheid is daar één van. Kinderen van ouders met een depressie hebben bijna 3 keer zo veel kans om zelf een depressie te krijgen.
Om te herstellen zijn deze dingen heel belangrijk: structuur geven aan uw dag: op tijd opstaan, elke dag naar buiten gaan, gezond eten, op tijd naar bed gaan. actief zijn: ga elke dag sporten/bewegen, blijf aan het werk. contact met andere mensen.
Ga samen met hem iets doen dat niet ingewikkeld is, zoals wandelen of winkelen. Het is van belang om dingen te doen, maar dwing de ander niet koste wat het kost om bijvoorbeeld uit bed te komen en zich te verzorgen. Ondersteun de ander door complimenten te geven voor wat goed gaat en wat hij zelf probeert te doen.
Een depressie kan gepaard gaan met bijzonderheden in eten, moeheid en wellicht slaapproblemen. Het kind kan in een korte tijd veel afvallen, of juist veel aankomen. De eetlust kan verdwijnen, of het kind kan last krijgen van vreetbuien en hierdoor te veel of te ongezond gaan eten.