Overwinteren. Vlindersoorten die als vlinder overwinteren zoeken beschutte plekjes op. Vaak verschuilen ze zich op rommelzolders, in schuurtjes of tussen de bladeren. U kunt de vlinders dus een handje helpen met een vlinderkast.
De beste plaats voor een vlinderkastje
Er moet geen regen in het vlinderhuis kunnen komen en er moet ook weinig wind bij kunnen. Je kunt het vlinderhuisje het beste in de oostelijke richting hangen. De hoogte maakt op zich niet heel veel uit, het is voor jezelf het leukste om de vlinderkast op ooghoogte te hangen.
Tip: Stop in de opening van de vlinderkast wat takjes en twijgjes. Hang het kastje tot 1,5 meter hoogte op een luwe zonnige plek richting het zuiden, liefst in een bloemrijke omgeving. Ook verkrijgbaar als nestkast voor mezen, nestkast voor roodborst en kastje voor lieveheersbeestjes.
Je geeft er nuttige insecten onderdak mee en zorgt ervoor dat ze zich op een natuurlijke manier kunnen voortplanten. Verder is het natuurlijk leuk om te zien op wat voor manier de insecten gebruik maken van het onderdak.
Elke vlinder heeft z'n favoriete bloem of plant. Ze drinken van de nectar die in bloemen zit. Daarom kun je die vlinders goed lokken met suikerwater, dat is net zo zoet als nectar. Sommige soorten - zoals de atalanta - houden meer van rottend fruit.
Zorg voor een beschutte plek, vlinders houden niet van wind. Dus staat er vaak veel wind in je tuin, zorg dan voor een windvrije plek met bijvoorbeeld wat grotere planten die de wind tegenhouden. Let wel op dat je de windvrije plek in de zon maakt.
Een vlinderkast heeft verticale smalle sleuven waar de vlinders door kunnen, maar hun natuurlijke vijanden niet. Zo'n kastje biedt niet alleen bescherming tegen de regen en wind, maar nodigt ook uit tot overwintering.
Hang een insectenhotel bij voorkeur op een zonnige en vooral windvrije plek in de tuin. Een insectenhotel kan tot 2 meter hoog worden opgehangen, maar laag bij de grond op circa een halve meter is ook prima. Plaats het insectenhotel bij voorkeur op een bloemrijke plek. Leg wat takjes neer in het gedeelte voor vlinders.
Vervang een bijenhotel waar weinig activiteit (meer) te zien is. Na een jaar of twee, drie worden veel bijenhotels minder geschikt vanwege scheuren, schimmelvorming en dergelijke. Zet het oude een jaar op een schaduwplek in de tuin, zodat eventuele laatste bewoners het kunnen verlaten.
Het dichtmaken van die gaatjes betekent vermoedelijk dat daarin alweer eitjes voor volgend jaar zijn afgezet, dus ook volgend jaar zul je weer uit al die openingen jonge bijen zien komen.
-Plaats (in de volle grond of in potten) zoveel mogelijk bloemen om het insectenhotel heen, om de insecten te lokken. -Als het insectenhotel eenmaal hangt, verplaats deze dan niet meer! Ook in de winter op dezelfde plek laten hangen (zodat de insecten niet 'in de war' kunnen raken en het niet overleven).
Je kunt hiervoor het beste hout van eiken, esdoorn, es of beuk gebruiken. Creëer holtes en spleten om veel verschillende soorten insecten naar je hotel te lokken. Je kunt hier bijvoorbeeld riet, dakpannen, plantenresten, dennenappels of leem voor gebruiken.
De meeste vlinders leven van nectar, een stroperig vocht dat ze uit bloemen halen. In nectar zitten suiker en kleine hoeveelheden eiwitten en vitamines. Vooral de vrouwtjes hebben dit nodig om eitjes aan te maken. Behalve nectar uit bloemen eten sommige vlinders nog ander voedsel.
Schoonmaken niet nodig
In principe is echt reinigen niet nodig en kun je de natuur gewoon z'n gang laten gaan. Maar wanneer het insectenhotel naar jouw idee toch echt wel toe is aan een flinke schoonmaakbeurt, doe dit dan uitsluitend met helder water en dus niet met schoonmaakmiddelen.
Hang het kastje op een beschutte plek, uit de wind waar het niet kan inregenen. De hoogte maakt niet uit. Op ooghoogte kan je wel zelf kijken of de kast gebruikt wordt. Vul het kastje met wat dorre blaadjes en takjes wordt het een waar hotel voor vlinders.
Waar je op kan letten bij het kopen van insectenhotel is dat het dak voldoende overhelt zodat het niet kan inregenen.
Op insectenhotels zullen ook parasitaire insecten af komen. Koekoeksbijen en sluipwespen leggen hun eitjes op die van de andere insecten waarna deze als voedsel voor de larven dienen.
Schuilen voor de regen
Dat kan heel goed in een heg van bijvoorbeeld klimop. Je kunt ook een kistje of een deel van je insectenhotel losjes vullen met takjes, dennenappels, bladeren en de restanten van de afgestorven planten uit je tuin. Ook libellen en vlinders kruipen er graag in weg.
Maak een aantal gaatjes tussen de 2 en 12 millimeter. Zorg ervoor dat de gangen aan één kant dicht zijn. Dit kan je doen met een watje of wat leem. De diepte mag variëren tussen de 3 en 20 centimeter.
Bind een hoopje stengels samen van tuinplanten (bv. riet, vlier, braam, framboos, vlinderstruik en jasmijn zijn heel geschikt omwille van hun holle stengels). Hang enkele oude bakstenen met gaten op. Maak met een boor gaten van verschillende diameter in een muurtje of een blok hout.
Dagvlinders kom je bijna overal tegen. Alleen in een open weiland en diep in een donker bos zul je niet zo snel vlinders vinden. Ze houden nu eenmaal van zonnige plaatsen met veel bloemen om nectar uit te zuigen. Er moeten ook wilde planten (onkruid) groeien omdat de rupsen daarvan eten.
De Orchideeënhoeve in Luttelgeest – Flevoland
Bij de Orchideeënhoeve vind je de grootste vlindertuin van Europa: de Vlinder Vallei. Hier fladderen meer dan 2000 vlinders in het rond! In de vlindertuin vind je ook andere tropische dieren, zoals een meterslange leguaan.
Wat geef je de rupsen te eten? Het is belangrijk dat de rupsen elke dag verse koolbladeren tot hun beschikking hebben. Als dat lastig is in het weekend, dan kun je de rupsen op vrijdag wat meer koolbladeren geven zodat ze wel het hele weekend voedsel hebben.