Horden vogels verzamelen zich om naar het zuiden te vliegen. Dat doen de gevederde snavelaars omdat ze het klimaat daar prettiger vinden. Ook is er meer voedsel te vinden in de andere gebieden. Vogels die uitvliegen om te overwinteren worden trekvogels genoemd.
In het klassieke patroon van de vogeltrek vliegen grote zwermen ganzen in de lente vanuit het zuiden van de VS naar het noorden, waar ze op vaste plekken in het hoge noorden van het continent neerstrijken om er te paren en hun jongen uit te broeden.
Hoe vinden ze de weg? Hoe vogels zich oriënteren tijdens de trek is redelijk goed bekend. Zo volgen ze kustlijnen en rivieren en kijken naar de zon en sterren. Ook reageren ze op het aardmagnetisch veld en gebruiken zelfs geluiden en geuren om de weg te vinden.
Zonlicht kan de noordelijke gebieden dus langer bereiken. In landen als Nederland is er dus langer zonlicht in de zomer wat erg gunstig is voor de vogels. Daarom trekken ze altijd terug naar het noorden.
In de winter zijn ze in een warmer land dan in de zomer. Vogels die heen en weer reizen tussen een zomergebied en een wintergebied noem je trekvogels. Sommige vogels trekken een paar honderd kilometer weg, bijvoorbeeld van Nederland naar Zuid-Frankrijk. Andere vliegen wel duizenden kilometers, zoals naar Zuid- Afrika.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.
Vogel houdt zich vast met klauwtjes
Het ziet er misschien niet uit alsof ze heel stevig vastzitten, maar schijn bedriegt. Hun klauwen vouwen zich vakkundig om het oppervlak en gaan pas weer open als de vogel besluit dat het tijd is om verder te vliegen. De vogel waait dus nooit weg.
De herfst is voorbij en de winter doet zijn intrede. Horden vogels verzamelen zich om naar het zuiden te vliegen. Dat doen de gevederde snavelaars omdat ze het klimaat daar prettiger vinden. Ook is er meer voedsel te vinden in de andere gebieden.
Vogels oriënteren zich op landschapskenmerken zoals bergen, kustlijnen en rivieren en zetten zo hun koers uit. Vogels zijn gevoelig voor het aardmagnetisch veld. Met behulp van hun interne 'kompas' (zintuig) kunnen ze koers bepalen. Vogels navigeren ook met behulp van de zon en de sterren.
Ze gaan net als veel andere dieren op zoek naar plekken waar ze betere kansen hebben om te nestelen en voedsel te vinden, of waar het klimaat dat seizoen prettiger is. Doordat ze kunnen vliegen, zijn vogels natuurlijk heel mobiel, en kunnen ze beter gebruikmaken van de seizoenswisseling.
Helaas nemen duiven die taak voor ze waar. Wat eten betreft mogen het vliegende ratten lijken, qua poepen zijn het vliegende honden. Omdat poep en plas bij duiven tegelijkertijd uit dezelfde opening komen, bombarderen ze je met een tweecomponentenproduct dat door elke hoed of jas bijt.
Vooral vogelsoorten die bekendstaan als monogaam en intelligent, zoals papegaaien en parkieten, hebben daar last van. Er ontbreekt wetenschappelijk bewijs dat vogels rouw ervaren. Gedrag dat mensen associëren met rouw zou ook andere oorzaken kunnen hebben.
Hoe weten vogels waar eten is? Vogels doen niets anders dan de hele tijd in de gaten houden of er ergens gezonde voeding te halen valt. Ze kunnen het zien en ruiken, maar houden daarbij ook andere vogels in de gaten. Zodra ze zien dat er ergens 'wat te halen valt' gaan ze snel een kijkje nemen.
Communiceren in het donker
'Het is niet dat ze nu meer lawaai maken, maar het is vooral de massa', zegt Dijksterhuis. 'Ze vliegen in het donker en kunnen elkaar niet goed zien. Al kunnen vogels veel beter zien dan mensen. Ze houden contact door te gakken.
Ganzen vliegen tijdens de vogeltrek in V-formatie omdat het energie bespaart ten opzichte van het achter elkaar vliegen.
Vogels vliegen vaak in een V-vorm. Dat doen ze niet alleen omdat het zo leuk allitereert, maar om energie te sparen. Bij een vliegende vogel is de druk onder de vleugel hoger dan de druk erboven. Die lucht wil dus opstijgen en die stuwt de vogel omhoog.
Twijfelaars. En dan zijn er nog de twijfelaars. Soorten die soms wel, soms niet vertrekken. De ooievaar bijvoorbeeld.
Het moment waarop ze vertrekken, hangt af van hoe lang het licht is. Je merkt vanzelf dat als het winter is, dan blijft het langer donker. En als het wat langer licht wordt, weet die vogel ook: Het wordt voorjaar. En dat in combinatie met dat het warmer wordt, dan weet zo'n vogel: Nu is het tijd om te vertrekken.
Het knipvlies houdt het oog schoon en vochtig. Net als bij mensen bestaat het netvlies van vogels uit staafjes en kegeltjes. Met de staafjes zien vogels licht en donker. Kegeltjes zorgen ervoor dat vogels kleuren waarnemen en een scherp beeld hebben.
Trek van zeevogels
Gewoonlijk vliegen zeevogels daarom laag over zee, in tegenstelling tot landvogels. Zeevogels hebben minder vetreserves voor de trek dan landvogels. Dit heeft als voordeel dat ze lichter vliegen, wat weer energie bespaart. Bij zeevogels is de trek moeilijker vast te stellen dan bij landvogels.
In heel Europa trekken ieder jaar maar liefst 3 miljard vogels naar het zuiden. Meestal naar Afrika, maar ook naar Zuid- en West-Europa. Die komen uiteraard niet allemaal over Nederland, maar vele honderden miljoenen doen dat wel. En dat beloofd op sommige dagen een indrukwekkend spektakel te worden.
Boerenzwaluwen komen bij elkaar om te rusten en te zonnebaden of om elkaar te helpen bij het verdrijven van eventuele belagers. Tijdens de trek vliegen boerenzwaluwen meestal in kleine groepen en soms alleen, maar ze rusten 's nachts in grote groepen bij elkaar.
De meeste vogels slapen met hun kop naar achter gedraaid en onder de veren gestoken. Ze slapen vaak waar ze overdag ook zijn. Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren.
Over de pijnervaring van dieren wordt in de wetenschappelijke wereld druk gediscussieerd. Intuïtief zijn we het erover eens dat 'hogere' diersoorten zoals zoogdieren en vogels wel degelijk pijn voelen: ze likken hun wonden, vermijden pijnlijke situaties en dienen zichzelf pijnstillers toe.
Ze vliegen gewoon door. Omdat de veren van vogels vettig zijn, deert water hen over het algemeen niet. De waterdruppels glijden direct van de veren af. Vogels vliegen daarom tijdens een regenbui gewoon door.