De oorzaak waarom bepaalde woorden uit het taalgebruik verdwijnen, is dubbel. In de meeste gevallen moest een woord zijn plaats afstaan aan een synoniem. Zo is nachtloopster bijvoorbeeld vervangen door straathoertje. Maar het gebeurt ook dat het object of gebruik waaraan gerefereerd wordt, zelf verdwijnt.
Het verdwijnen van woorden heeft verschillende oorzaken. Wetenschapsjournalist Bruno van Wayenburg zegt op zijn website dat veel uitgestorven woorden verbonden zijn aan technologieën die niet meer bestaan of aan gereedschappen die vervangen zijn door automatisering.
“Woorden verdwijnen nu eenmaal voortdurend”, zegt taalwetenschapper Freek Van de Velde in “De wereld vandaag” op Radio 1. “Dat is van alle tijden. Het kan een beetje pijn doen, maar het is een doodnormaal proces. In het Italiaans en ook in het Nederlands.”
In 2100 zullen er nog tussen de 3 en de 10 indianentalen over zijn, naast het Spaans. De grote drie met echte overlevingskansen zijn Quechua, Aymara en Guarani. Onderstaand fragment gaat over een taal die niet echt meer gesproken wordt in het dagelijks leven en alleen in de herinnering voortleeft: het Uru.
Wanneer oorspronkelijke talen verloren gaan, verliezen we cultuur, verliezen we geschiedenis, verliezen we ons eigen verleden. Een eeuwenoude cyclus van kennis sluit zich. Een taal verliezen is als een bibliotheek die verloren gaat; eeuwenlang verzamelde kennis bestaat dan simpelweg niet langer.”
Woorden kunnen van andere woorden worden afgeleid door toevoeging van een voor- of achtervoegsel: academisering is op die manier afgeleid van academie, naar analogie van woorden als automatisering, mcdonaldisering en globalisering.
[erga] wegraken, ophouden te bestaan. [erga] verminderen, afnemen. [erga] uit het zicht gaan.
Bovendien werkt die interesse niet alleen voor betekenis – je leert een woord sneller als het gaat over dingen die je leuk vindt -, maar ook over de klankvorm: je leert een woord sneller als het klanken bevat waar je langer naar luistert.
Hert is bewezen dat een leerling een woord minimaal 7 keer moet horen, bij taalzwakke kinderen kun je dit met gemak verviervoudigen! Het woord moet in een netwerk komen en al die netwerken worden langzaam maar zeker met elkaar verbonden.
Iemands woordenschat is verbonden aan succes op school, begrijpend lezen en het kunnen leren van teksten. Woordenschat heeft alles te maken met het kunnen spreken, luisteren en lezen. Een goede woordenschat op jonge leeftijd, speelt ook een belangrijke rol in de (vroege) leesontwikkeling.
disappear ww. (bijna altijd gebruikt)
vanish ww. fade ww. go ww. subside ww.
Wereldwijd worden er zo'n 7.000 talen gesproken, en het Nederlands hoort bij de 40 meest gesproken talen ter wereld. 'Dat is best wel indrukwekkend', vinden de onderzoekers. Het vermoeden dat het Engels wel eens het Nederlands zou gaan overnemen, en het uiteindelijk zelfs volledig zal uitroeien, klopt niet.
Het begint met een vernieuwing die ergens plaatsvindt en zich verspreidt over steeds meer taalgebruikers. Maar waar komt zo'n vernieuwing vandaan? Taalverandering komt doorgaans door een samenspel van factoren tot stand. Taal is een dynamisch gegeven, dus er komen veranderingen voort uit de dynamiek van de taal zelf.
Wie bedenkt de meeste nieuwe woorden? “Veel nieuwe woorden komen uit De Telegraaf. Die krant is er erg goed in om door middel van taal aandacht te vestigen op onderwerpen. NRC was ook een tijd goed bezig, volgens mij hadden ze toen een koppenmaker van De Telegraaf aangenomen.
hing (verl. tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehangen (volt.
na·gaan (ging na, heeft, is nagegaan) 1achter iem. aan komen; = volgen: iemands gangen nagaan2het oog houden op; = inspecteren3beredenerend onderzoeken4zich voorstellen: (dat) kan je nagaan!
verdwijnen (ww) : afreizen, aftaaien, eclipseren, ervandoor gaan, nokken, ontsnappen, oprotten, vertrekken, weggaan, wegkomen, weglopen, wegsluipen, wegwezen. verdwijnen (ww) : opgaan, ophouden, overgaan, overwaaien, slijten, smelten, vergaan, verzwinden, voorbijgaan, wegraken, wijken, zinken, zwinden.
Werken aan woordenschat
Door het lezen van verhalen en informatieboeken komt een kind in aanraking met veel afwisselende geschreven taal. Ook voorlezen (al dan niet in het Nederlands) en luisterboeken kunnen daarbij een rol spelen. Daarnaast kun je natuurlijk gericht aan de slag met het aanleren van nieuwe woorden.
Een uitgebreide woordenschat is een belangrijke basis voor schoolsucces omdat het maakt dat nieuwe kennis gemakkelijker wordt verworven omdat die gekoppeld kan worden aan al bestaande kennis. Het is bekend dat de belangrijkste oorzaak voor de uitval bij begrijpend lezen wordt gevormd door een geringe woordenschat.
De woordenschat is het totaal van de woorden die het kind kent. Daarbij is er verschil tussen de receptieve en de productieve woordenschat. De receptieve woordenschat bevat woorden die het kind wel begrijpt, maar (nog) niet gebruikt.
Wanneer je zelf actief met het woord aan de slag gaat, onthoud je het beter. Maak een simpele zin waaruit de betekenis van het woord blijkt. Je kunt ook meerdere woorden combineren in een zin of in een verhaaltje. Ook hier geldt: hoe gekker het verhaal, hoe beter je het onthoudt!
Uit de begrippen die actief worden gebruikt, kies je een aantal kernwoorden en daaromheen vorm je per kernwoord vier doelwoorden. Deze doelwoorden gebruikt het kind nog niet actief (maar begrijpt het wel). Daarnaast hebben ze een relatie met het kernwoord.