In de loop van de Late Middeleeuwen verminderde het belang van de ridders op het slagveld door militaire veranderingen. Een van die veranderingen is de ontwikkeling van de kruisboog en longbow.
De laatste was van de ridder Thomas von Absberg, die het vooral op Neurenberg gemunt had.
Ze vochten voor een heer of graaf. Omdat de ridders hoog op een paard zaten, liepen ze een stuk minder gevaar en konden ze soldaten te voet gemakkelijk verslaan. Later waren ridders belangrijk in de kruistochten. Ze vochten tegen de mohammedanen, vooral in het gebied waar nu Israël ligt.
Een echte ridder moest sowieso het verschil tussen mijn en dijn kennen. 'De lepels waarmee wordt gegeten, mag je niet meenemen. ' Ook mocht een waardige ridder nooit eten wanneer anderen dronken noch met volle mond praten of drinken.
Ridders waren toen soldaten die erg trouw waren aan hun heer of vorst. Ze moesten hem beloven altijd klaar te staan en hun meester te helpen in de strijd. Pas vanaf de twaalfde eeuw moesten de ridders zich aan strenge wetten houden, dat noemde ze erecodes.
De beroemdste ridder
Eduard van Woodstock, de Zwarte Prins, was een uitstekend tacticus. Op zijn 16e behaalde hij twee overwinningen in de Honderdjarige Oorlog met minder mannen dan de vijand.
Hun speciale wapenuitrusting kostte erg veel geld. En om dat geld te verdienen, boden ridders zich aan bij graven en prinsen, en vochten mee in hun legers. In ruil voor dat meevechten konden de ridders geld lenen van hun heer. Van dit geld kochten ze een groot stuk land, en dat lieten ze bewerken door boeren.
Je bent pas echt ridder als je de ridderslag krijgt van een koning of een hertog of graaf. jaar, dus op je veertiende kan je schildknaap worden. Ben je 21 jaar dan word je pas ridder als jij jouw opleiding hebt voltooid en ook een ware ridder blijkt te zijn.
In het eerste geval heeft ieder mannelijk lid van de betreffende adellijke familie recht op de titel. In het tweede geval wordt de titel vererfd in Salische lijn. Dat wil zeggen dat de oudste mannelijke afstammeling van de eerste drager van de titel zich ridder mag noemen.
Koning Artur en zijn Ridders van de Ronde Tafel zijn vandaag misschien wel de meest bekende middeleeuwse literaire personages.
Een ridderslag of accolade is het verlenen door een (adellijk) heer van de ridderlijke waardigheid door middel van het leggen van diens zwaard op beide schouders van een persoon.
Dit moet je weten
Ridder werd je vroeger niet zomaar! Om ridder te worden moest je een man zijn en uit een adellijke familie komen. Ridder zijn was namelijk erg duur. Ook moet je heel fit zijn, vroeg beginnen en natuurlijk goed leren vechten!
De Orde van de Nederlandse Leeuw is de oudste en hoogste civiele ridderorde in Nederland. Koning Willem I heeft de Orde ingesteld op 29 september 1815. Iemand komt in aanmerking voor een onderscheiding in deze orde als iemand een prestatie van zeer exceptionele aard heeft geleverd voor de samenleving.
2.828 Nederlanders zijn vandaag koninklijk onderscheiden voor hun bijdrage aan de samenleving. Onder hen zijn 998 vrouwen en 1830 mannen. Nederland is sinds vandaag 18 Ridders in de Orde van de Nederlandse Leeuw rijker. Daarnaast zijn 49 Officieren, 325 Ridders en 2.436 Leden in de Orde van Oranje-Nassau benoemd.
Zoals gezegd kan iedereen in Nederland in aanmerking komen voor een lintje. Om een lintje te krijgen, moet je wel lange tijd een waardevolle bijdrage leveren aan de samenleving. De gemiddelde leeftijd waarop mensen in Nederland een lintje krijgen, is zestig jaar.
Je bent van adel als je afstamt van een vader die van adel is en die bovendien dezelfde achternaam heeft als jij, omdat titel en predikaat met de achternaam verbonden zijn en adeldom alleen in de mannelijke lijn kan worden doorgegeven.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Deze groep edelen behoren samen tot de Nederlandse adel. Deze titels kunnen zijn, van laag naar hoog: ridder, baron, burggraaf, graaf, markies, hertog, prins. Adellijke personen zonder titel dragen het predicaat jonkheer of jonkvrouw. Zij behoren wel tot de Nederlandse adel, maar hebben geen titel.
In de middeleeuwen waren de ridders altijd mannen van adel. Dat kwam doordat je rijk genoeg moest zijn om zelf je uitrusting te kunnen betalen en doorgaans beschikten alleen de edelen over genoeg geld. In de vroege middeleeuwen waren ridders vooral mannen van lage adel.
Om een ridder aan te spreken, gebruiken we meestal de gewone aanspreekvorm meneer. In protocollaire of erg plechtige situaties kunnen we in de aanspreekvorm ook de adellijke titel gebruiken. Die formules schrijven we ook in de aanhef van een brief. De titel ridder wordt met een kleine letter geschreven.
Bij personen die worden benoemd tot Ridder gaat het doorgaans om verdiensten met een regionale of zelfs landelijke uitstraling en betekenis. Dit in tegenstelling tot de graad Lid waar het vooral gaat om personen die lokaal verdienstelijk zijn (dus binnen de gemeentegrenzen).
Zo kookt en poetst ze, maalt het graan, brouwt het bier en helpt ook bij de graanoogst. Maar ze werkt ook op het land, ze ploegt, zaait en oogst, vaak in slechte weersomstandigheden. De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man.
De middeleeuwse mannen zijn gemiddeld niet ouder dan 38 jaar geworden! Een enkeling werd ouder en bereikte soms de leeftijd van 70, maar de meeste mannen vonden hun dood tussen een leeftijd tussen 20 en 29 jaar.
In de vruchtbare sikkel, waar ongeveer 10.000 jaar geleden de landbouw werd uitgevonden, ontstond de Sumerische beschaving (ca. 4500 v. Chr.). Deze wordt als de eerste beschaving ter wereld gezien.