Tot je baby ongeveer zeven maanden oud is, kan hij of zij nog niet goed voelen met zijn of haar handen. Je baby kan wel dingen vastpakken, maar heeft nog niet de controle om het te voelen, prikken of ontdekken met zijn of haar vingers. Om toch dingen te kunnen ontdekken, stopt je baby alles in zijn of haar mond.
Wanneer een baby op zijn handjes sabbelt, smak geluidjes maakt, met zijn hoofdje zoekt, met armpjes maait en beentjes trappelt, zijn dat allemaal signalen waarmee hij te kennen geeft dat hij honger heeft. Wanneer ouders hier op reageren en de baby oppakken en voeden, zal de baby tevreden gaan drinken.
Je kindje stopt dingen in zijn mond omdat hij zo de wereld leert kennen. Zijn andere zintuigen zijn nog niet zo goed ontwikkeld, maar het gevoel in zijn mond en tong is juist extra scherp. Daar heeft hij namelijk meer zenuwuiteinden per millimeter dan waar ook in zijn lijfje.
Uit Brown's studie blijkt dat als kinderen als baby's met de handen eten, de kans groter is dat ze op latere leeftijd meer lusten, gezonder eten én minder zwaar zijn. Veel voordelen dus.
Een baby die goed gedronken heeft, kan van vermoeidheid toch hongersignalen laten zien zoals zoeken met de neus en lippen of sabbelen op zijn handjes. Twijfel niet en leg uw baby gerust te slapen. Een baby die net wakker wordt en trappelt met zijn beentjes heeft waarschijnlijk wel honger.
Signalen van oververmoeidheid bij baby:
Vreemd genoeg zijn oververmoeide baby's vaak overactief: ze maaien met armpjes en beentjes en ze lijken om steeds meer aandacht en prikkels te vragen: als je met ze rondloopt kijken ze geïnteresseerd rond en stopt het huilen.
Op het moment dat je kindje met de armen omhoog ligt, creëert je kindje meer ruimte in de longen en wordt het ademenen nog meer vergemakkelijkt. Kinderfysiotherapeut Els Geerdink noemt dit de hoera-houding. In het NRC legt ze uit dat dit een teken is dat je kind heerlijk ontspannen is.
Van rug naar buik en van buik naar rug. Vaak beginnen ze met het rollen, van de rug naar de zij. Gemiddeld rollen de meeste baby's volledig om tussen 5,5 maand en 9 maanden. Natuurlijk zijn er ook kindjes die veel sneller zijn of juist langzamer.
Vanaf 4 à 5 maanden is je baby in staat dingen goed te grijpen. Tussen 3,5 maanden en 6 maanden leert je baby een voorwerp te grijpen en vast te houden. Tussen 5 en 9 maanden kan je baby al 2 voorwerpen vasthouden. Meestal grijpt je kind eerst met beide handen.
Het kan nog wel tot anderhalf jaar duren voordat kinderen stoppen met de ontdekkingstocht via de mond, weet Teunis. Volwassenen kunnen uiteindelijk aan een stof zien hoe die ongeveer moet voelen.
Er zijn kinderen die (een stukje van) hun duim of vinger in hun mond hebben als ze zich concentreren of als iets spannend is. Als dat af en toe gebeurt en maar eventjes, is dat niet zo erg. Maar als je kind duimt of op de vingers zuigt, is het heel belangrijk om dat af te leren.
De orale fase is, volgens Freud, de eerste fase in de psychoseksuele ontwikkeling en heeft betrekking op de eerste 21 maanden van het leven. In Freuds theorie vormt deze fase de eerste relatie tussen een kind en zijn of haar moeder.
Toch kan het je kindje helpen beter in slaap te krijgen en te houden. Zo kan je 's avonds een paar druppeltjes kamille- of lavendelolie in het bad van je baby doen wat een rustgevend effect kan hebben. Zo kan je baby heerlijk rozig worden en erg ontspannen naar bed, wat kan zorgen voor een goede nachtrust.
Een onrustige en overprikkelde baby kan je herkennen aan verschillende zaken. Vaak valt een gedragsverandering de ouders meteen op: de baby is schrikachtig en extreem alert, hij vindt moeilijk zijn slaap of wordt van elk geluidje terug wakker.
De meest opvallende symptomen van het KISS-syndroom bij baby's zijn duidelijke voorkeurshoudingen en een scheve stand van het hoofd. Andere symptomen zijn: Scheef ruggetje. Asymmetrisch bewegen van armen en benen.
De meeste baby's beginnen trouwens pas met kruipen als ze zelfstandig kunnen zitten. Vanaf dat moment zijn de spieren sterk genoeg om voldoende rompbalans op te bouwen en dus om te kruipen. Toch kan niet iedere baby zitten voor hij kan kruipen.
Ze houden hierbij hun hoofd al goed in balans. Rond 6 maanden vinden heel wat baby's het leuk om vanuit rugligging met de handen overeind te worden getrokken. Je kind zal zijn of haar hoofd zelf rechtop houden, zijn of haar rug krommen en zelf flink meetrekken.
Het eerste halfjaar kan je baby nog niet zelf zitten. Hij ligt eerst heerlijk bij je op schoot. Na een maand of twee vinden baby's het leuk om zich aan je vingers op te trekken tot een half zittende of zittende positie. Na vijf of zes maanden lukt het baby's soms om even rechtop te zitten.
De baby hoeft niet de hele dag bezig gehouden te worden. Je baby kan zichzelf prima een poosje in de box vermaken. Geef je baby de kans om zichzelf te vermaken, wissel samen spelen af met alleen spelen. Vanaf een maand of zes is alles wat rinkelt en rammelt mooi speelgoed.
Ondanks dat kinderen zich bijna als vanzelf ontwikkelen, kan zelfs een pasgeboren baby zich nog wel eens vervelen. Kinderen leren sneller in een omgeving waarin zij worden uitgedaagd en spelletjes spelen samen met papa of mama is natuurlijk extra leuk.
Baby 2 maanden: spelen
Duw bijvoorbeeld zachtjes tegen zijn voetzolen en laat hem zelf zijn beentjes weer strekken. Of 'fiets' met zijn benen. Zo sla je twee vliegen in één klap: de oefeningen zijn goed voor je baby van 2 maanden oud en het is leuk om samen bezig te zijn. Je kind leert steeds beter grijpen.
Op de buik of op de zij
Je baby kan je beter niet op de zij en op de buik leggen, want zo is het risico op wiegendood groter. De kans bestaat dan dat je baby na enkele weken zelf op zijn buik rolt.
Oververmoeidheid herkennen
Wrijft je baby veel in de ogen? Net als gapen, huilen en wegkijken is dit een typisch signaal een oververmoeide baby. Ook rood rondom de oogjes is een bekend teken dat een baby moe of oververmoeid is. Veel oververmoeide baby's komen lastig in slaap.
Een baby 'wappert' met de armpjes en schopt met de beentjes als hij enthousiast of boos is. Na een tijdje krijgt hij door dat hij zijn armen en benen kan sturen en leert daardoor zijn bewegingen bewust in te zetten.