Tijdens de bewaring zal er zich een bezinksel vormen van wijnsteenzuur, tannines, anthocyanen, etc. Ook ongefilterde wijnen bevatten vaak een bezinksel dat kan zorgen voor onaangename ervaring in de mond. Daarom gaat men deze wijnen overgieten in een karaf om het bezinksel te scheiden van de wijn.
De reden om een fles wijn te decanteren is om droesem in de wijn te scheiden van de wijn. Droesem in een wijn is heel natuurlijk. Dit zijn kleine deeltjes die al die tijd aanwezig waren, maar na verloop van tijd samenklonteren en naar de bodem van de fles zinken.
In het geval van wijn, verwijdert het de bittere bezinksel en kan het de smaak aanzienlijk verbeteren. Aan de andere kant is het decanteren van de drank gewoon een 'schnazzy' ding om te doen voor esthetische doeleinden. Kortom, met een mooie karaf wordt drinken een beleving. Leuk om te geven, fijn om te krijgen.
Om een oude rode wijn te decanteren, zet je de fles minimaal 2 uur voor het decanteren rechtop zodat het bezinksel op de bodem valt. Giet langzaam de wijn uit de fles in de karaf en stop wanneer je merkt dat het bezinksel de hals van de fles bereikt.
Bij het karafferen van wijn heeft de techniek als doel de wijn versneld van zuurstof te voorzien waardoor deze eerder optimaal opent en zijn geuren en smaken geeft. Het karafferen doe je dus vaak met gesloten wijnen die geen depot hebben. Zowel witte wijn als rode wijn kunnen opknappen van karafferen.
Soepele rode wijn kunt u beter binnen 2 dagen drinken. Wijnen met veel tannines kunt u rustig zo'n 3 dagen laten staan. Zorg er wel voor dat u de fles op een donker plekje bewaart en natuurlijk met de kurk of een vacuümpompje erop.
Je laat een wijn ademen door hem bloot te stellen aan zuurstof. Er is redelijk wat discussie of dit nu zinvol is of niet, maar men is het erover eens dat het bij een jonge, volle rode wijn helpt om fruit aroma's naar boven te halen en tannines te verzachten.
Wijn karafferen doe je best in een ruime karaf, met een dikke ronde buik en een lange hals. Je kan ook een groot wijnglas gebruiken. Laat de wijn goed walsen, met grote bewegingen, zodat hij goed in aanraking komt met zuurstof. Hierdoor komen de aroma's van de wijn vrij en komt de smaak veel beter tot zijn recht.
Alle aroma's komen makkelijker vrij en de wijn wordt vriendelijker en zachter. Eigenlijk laat je hem zo versneld een beetje extra ouderen. Decanteren doe je bij een oudere wijn met bezinksel in de fles. Deze droesem ontstaat tijdens het ouderen van wijn.
Ontkurk de wijn gerust 2 uur op voorhand. Nog beter is om een jonge wijn te karaferen (over te gieten in een karaf). De wijn neemt dan veel meer zuurstof op, en zijn kwaliteiten zijn sneller waarneembaar. Bij oudere wijnen is het fruit al veel minder aanwezig.
Wijn- en waterkaraffen zijn veelal groter dan de karaffen voor sterkere dranken. De grootste wijn- en waterkaraffen zijn geschikt voor 1500 milliliter. Deze karaffen zijn er ook met een inhoud van 1350, 1300, 1250, 900, 850, 800 en 750 milliliter.
Een slanke karaf is beter
Kies een model waar de wijn minder in contact staat met de buitenlucht. Een karaf met een slanke vorm leent zich dus beter voor decanteren, waar een model met een brede bodem juist beter is voor het karafferen van jonge wijnen.
Om die droesem uit de wijn te krijgen, kun je 'm decanteren. Daarvoor kun je een speciale decanteerkaraf gebruiken, een glazen karaf met een smalle hals. Houd de karaf schuin, houd de hals van de wijnfles boven een lichtje (bijvoorbeeld een kaars of zaklamp) en begin met het overschenken van de wijn.
Door het ontkurken geeft u zo'n wijn een beetje extra zuurstof, waardoor hij zijn kwaliteiten vlugger zal blootgeven. U kan de wijn dan gerust 2 uur op voorhand openen. Nog beter is om een jonge wijn te karaferen.
Vollere witte wijnen mogen iets warmer geserveerd worden, namelijk tussen de 10 en 14 graden. Een jonge, fruitige rode wijn komt het best tot zijn recht bij 14 tot 16 graden en een oudere, complexe rode wijn schenk je het liefst in op een temperatuur van tussen de 16 en 18 graden.
Wanneer wijn chambreren een goed idee is, is in de volgende gevallen: Het gaat om een rode wijn. De wijn is op een te warme of te koude plek opgeslagen. U wilt de wijn binnenkort gaan drinken.
Een bijzonder kwetsbare of oude wijn (vooral een van 15 jaar of ouder) kan je het beste pas een minuut of 30 voor het drinken decanteren. Een jongere, krachtigere, volle rode wijn - en ja, zelfs een witte - kan een uur of langer voor het serveren worden gedecanteerd.
Of jonge wijn van bijvoorbeeld de Cabernet Sauvignon druif smaken veel zachter en het fruit komt beter los in de smaak als je de wijn goed vooraf belucht. De tannine in de rode wijn wordt namelijk zachter en de rode wijn zal dus minder 'hard' smaken.
Een wijn beluchter zorgt ervoor dat de wijn extra snel in aanraking komt met zuurstof tijdens het uitschenken. Wijn beluchters zijn dan ook bedoeld om de wijn te laten oxideren voor een aangenamere smaak. Tijdens het oxideren worden de tannines van jonge wijnen verzacht en komen de aroma's optimaal tot hun recht.
Voor de horeca zijn er wel richtlijnen, die aangeven dat in een glas 100-125 cc wijn wordt geschonken. Dit varieert natuurlijk ook per horeca gelegenheid (en de prijs van een glas wijn).
Rode wijn wordt in veel gevallen ongekoeld en dus te warm gedronken. De gemiddelde Nederlander ervaart een kamertemperatuur tussen de 20 en 22 graden Celsius als aangenaam. De geur en smaak van rode wijn komen echter het best tot hun recht bij een temperatuur van 17 - 19 graden Celsius.
Wijn moet je laten ademen. Dit geldt voor rode wijn en ook voor witte wijn. Rode wijnen worden soepeler en evenwichtiger door het ademen van de wijn. De fles heeft lange tijd dicht gezeten en er is een muf vacuüm ontstaan tussen de kurk en het edele rode vocht.
Droesem – ook wel depot, moer of bezinksel genoemd – is de drab van vaste stoffen die in wijn achterblijft na het gistingsproces (de fermentatie) of na een bepaalde tijd van rijping | opvoeding van de wijn. De droesem kan bestaan uit wijnkristal, wijnsteenzuur, kleurstoffen en tannines.
Karaferen is het overschenken van wijn vanuit de fles in een karaf. Vanuit de karaf wordt de wijn dan in het glas geschonken. Dit doe je om de wijn te beluchten of om zuurstof toe te voegen aan de wijn. Dit wordt vooral gedaan bij jonge wijnen of wijnen die zo complex zijn dat ze anders niet goed tot hun recht komen.