Bij de diagnose en behandeling van schildklieraandoeningen is bloedonderzoek belangrijk. Een laboratorium bepaalt op verzoek van de arts diverse waarden in het bloed. Vooral de huisarts vraagt vaak de TSH aan, er zijn afspraken met de laboratoria dat ze automatisch bij een afwijkende TSH ook de FT4 testen.
Bij het uitgebreide bloedonderzoek naar de schildklier worden vier schildklierhormonen gemeten, het TSH dat staat voor Thyroid Stimulating Hormone, het FT4 dat het vrije schildklierhormoon in het bloed is en het anti-TPO dat meet de hoeveelheid Thyroid Peroxidase antistoffen in het bloed.
Wat meten we en waarom? De test meet de hoeveelheid TSH in uw bloed. Uw huisarts kan dit bloedonderzoek aanvragen bi j onderzoek naar de werking van de schildklier. Ook word de test gebruikt om het effect van een behandeling met schildklierhormoon te volgen.
Hypothyreoïdie: Controleer tijdens het instellen van de behandeling om de zes weken het TSH en vrije T4 tot het TSH is gestabiliseerd. Bij een juiste instelling is de patiënt (meestal) klachtenvrij en het TSH en vrije T4 normaal. Controleer deze waarden vervolgens elke drie maanden gedurende een jaar.
Stress heeft een grote invloed op het functioneren van het schildklierhormoon. Langdurige stress zorgt er namelijk voor dat er minder van het efficiënte T3 kan worden aangemaakt en meer van minder efficiënte Reversed T3 (rT3) wordt aangemaakt. Een teveel aan rT3 blokkeert dan de receptoren van het schildklierhormoon.
Veel schildklierpatiënten kampen met psychische klachten: stemmingswisselingen, vergeetachtigheid, depressies of neerslachtige gedachtes.
Te weinig schildklierhormoon leidt ook tot hartfunctiestoornissen, omdat de energievoorziening van het hart onvoldoende is, maar bovendien wordt het weefsel van het hart en bloedvaten stijver, waardoor de hartfunctie minder wordt en de bloeddruk kan oplopen.
Om je schildklier gezond en in balans te houden, is het belangrijk dat je voldoende vitaminen en mineralen binnenkrijgt. Met name vitamine A, B6, B12, C, D, eiwitten, CoQ10, zink, ijzer en magnesium zijn belangrijk.
Gezonde vetten dragen bij aan een goede schildklierfunctie. Één goede eetlepel per dag en je hebt al een groot deel binnen van wat je nodig hebt! Volkorenproducten – Zoals volkorenpasta, brood en rijst. Behalve een goede bron van vezels, bevatten ze alle mineralen die schildklierhormonen zo graag gebruiken.
De schildklier maakt te veel schildklierhormoon aan, wat kan leiden tot vermageren, een te snelle hartslag en hoge bloeddruk, een overdreven warmtegevoel, diarree en beven.
Bij TSH-waarden van 5-15 mE/l kan er in enkele gevallen centrale hypothyreoïdie bestaan of het 'sick euthyroid syndrome'.
Per laboratorium zijn de grenzen bepaald van het gebied van TSH waarde dat we als normaal beschouwen. Ook voor andere bloedwaarden zijn deze intervallen bepaald. De gebruikelijke ondergrens voor TSH is tussen de 0,30 en 0,50 de bovengrens tussen 4,0 en 5,0 mE/liter.
Na 6 weken zijn de waarden in je bloed stabiel. Dus pas na minimaal 4, maar liefst na 6 weken weer prikken. Na 8 weken prikken is ook niet ongewoon. Het effect van een verandering van de dosis kan soms nog langer duren dan in het bloed te zien is.
Het verschilt per bepaling hoe lang het duurt voordat we de uitslag binnen hebben. In de meeste gevallen is dit al binnen 24-48 uur, maar het kan soms ook langer duren.
Bij een punctie worden met een dunne naald cellen opgezogen (zie cytologische schildklierpunctie). De radioloog voert de punctie uit met behulp van echografie. Met een echo kunnen we precies de plaats bepalen waar bij u de punctie moet worden verricht. Het onderzoek duurt ongeveer vijftien tot dertig minuten.
Vitamine D tegen schildklier-antistoffen
analyseerden daarom vorig jaar zes studies met in totaal 344 patiënten met een schildklierauto-immuunziekte 4). De resultaten laten zien dat suppletie met vitamine D zorgde voor significant lagere anti-TPO en anti-Tg titers (markers voor schildklierauto-immuunziekten).
De oorzaak van schildklierproblemen ligt meestal in de schildklier zelf. Heel soms ligt de oorzaak in de hypofyse, een klier in de hersenen die hormonen aanmaakt om de schildklier aan te sturen. Aandoeningen en geneesmiddelen (bijv. jodium en lithium) kunnen de schildklierfunctie ook beïnvloeden.
Krijg genoeg vitamine A en D
Vetoplosbare vitamines A en D zijn ook cruciaal voor een optimale schildklier- en hersenfunctie. Vitamine D is nodig om schildklierhormoon in uw cellen te transporteren en een tekort komt vrij vaak voor bij mensen met schildklierproblemen.
Is de schildklier vergroot, dan kun je dit vaak zien in de spiegel. De onderzijde van je hals is dikker. Vaak heb je helemaal geen klachten. Soms drukt de knobbel op de slokdarm, en dan heb je last bij het slikken, of op de luchtpijp, en dan heb je een piepende ademhaling.
Er bestaat geen medicijn dat de schildklier kan genezen. Het maakt niet uit of het tekort ontstaan is door de ziekte van Hashimoto, door een schildklieroperatie of door behandeling met radioactief jodium, de behandeling is hetzelfde. Je moet je hele leven schildklierhormoon gebruiken.
Veel voorkomende gevolgen en symptomen hiervan zijn haaruitval, snel vermoeid zijn, het koud hebben en een trage stoelgang. Een arts kan de ziekte van Hashimoto vaststellen door een lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek. De ziekte van Hashimoto is niet te genezen, maar met medicatie wel te behandelen.
Voeding rijk aan selenium
Een gemiddelde paranoot bevat al snel 50 microgram selenium. Met vier paranoten per dag verhoog je eenvoudig je selenium inname wat je schildklier ten goede komt. Let wel op dat je niet dagelijks een hele zak leeg eet want dan riskeer je een selenium vergiftiging.
Zuivel – eiwitten
Het is beter de tabletten niet tegelijkertijd met melk of yoghurt in te nemen, in verband met de remmende werking van calcium in deze producten. Wel blijkt dat een lage eiwitinname de stofwisseling verlaagt waardoor het lichaam niet goed reageert op schildklierhormoon.
In dat dieet zijn zuivel, gluten, soja, bietsuiker, bewerkte voeding, bloemkool en spruitjes allemaal verboden, naast een hele reeks andere voedingsmiddelen.