De voornaamwoorden 'hij/hem/zijn' worden normaliter gebruikt om te verwijzen naar personen die zich identificeren als man en 'zij/haar' voor personen die zich identificeren als vrouw. Recentelijk zijn daar genderneutrale pronouns bijgekomen, zoals 'die/diens' en 'hen/hun'.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is hij de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is hem correct.
Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat iemand die zich niet identificeert als man, wordt misgenderd met hij/zijn. Omdat je aan iemands naam niet altijd kunt afleiden wat iemands gender is, zetten zij hun voorkeursvoornaamwoorden in hun bio of ondertekening.
Naast 'zij' en 'hij' en 'haar' en 'hem' is sinds 2016 ook het genderneutrale woord 'hen' als voornaamwoord in onze taal opgenomen. Dit kan gebruikt worden voor mensen die zich niet identificeren als man of vrouw.
Dat kan dan als volgt luiden: “My name is Jane Doe, my pronouns are he/him/his”- waarmee die persoon (vrouwelijk qua biologisch geslacht bij de geboorte) aangeeft zichzelf als mannelijk te zien (qua “gender identity”) en ook zo te willen worden aangesproken.
Zij noemt zichzelf genderfluïde: een genderidentiteit waarbij iemand zich het ene moment mannelijk kan voelen en het andere moment vrouwelijk. "Ik ben geboren als vrouw, maar vind het ook oké als ik man word genoemd", vertelde ze eerder deze maand aan RTL Nieuws. Het maakt Frédérique niet uit hoe ze wordt aangesproken.
Dan kan je die/hen/hun gebruiken. Een non-binair persoon is geen man of vrouw. Daarom voelt die/hen/hun vaak beter voor hen. Maar niet iedereen die non-binair is, heeft die/hen/hun als voornaamwoorden.
Naar trans mannen verwijs je met 'hij', en trans vrouwen met 'zij'. In 2016 heeft de transgemeenschap genderneutrale voornaamwoorden gekozen voor trans personen die zich man noch vrouw voelen. Gebruik in dit geval in plaats van hij/hem/zijn of zij/haar/haar: hen of die/hen/hun.
Er zijn eigenlijk maar twee voornaamwoorden in het Nederlands: 'zij' en 'hij'. Maar dat schiet dus niet echt op als je buiten die hokjes valt. Daarom willen non-binaire personen meestal aanspreken worden met 'hen/hun' of 'die/diens' ('they' en 'them' in het Engels).
Volgens de klassieke schoolregel voor hen en hun gebruiken we hun voor het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en gebruiken we hen voor het lijdend voorwerp en na een voorzetsel.
He/him/his, she/her/hers, they/them/theirs. Je vraagt je misschien af waarom in sommige e-mailhandtekeningen van de UGent deze verwijswoorden vermeld staan? Deze voornaamwoorden geven aan hoe de auteur van de e-mail wenst aangesproken te worden.
Als iemand geen keuze maakt in de genderidentiteit man of vrouw spreken we van non-binair. Non-binaire personen voelen zich een beetje jongen/man en meisje/vrouw, of juist geen van beiden. Of zij voelen zich soms jongen/man en soms meisje/vrouw. Dit heet genderfluïde.
In het Engels wordt al langere tijd verwezen naar non-binaire mensen met de persoonlijk voornaamwoorden they/them. Ook in het Nederlands wordt deze meervoudige vorm, hen/hun, sinds 2016 gebruikt door personen die zich niet identificeren met één gender.
Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken. Let op: “hun” mag je nooit als onderwerp van de zin gebruiken.
Naar een man verwijzen we met hij/hem/zijn, voor vrouwen is er zij/haar/haar.
Zij is de onderwerpsvorm van de derde persoon enkelvoud.Die wordt gebruikt als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult.Haar is de voorwerpsvorm. Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat.
Denk aan toiletten, sportteams, kleding en aanspreekvormen. Omdat non-binaire personen hier doorgaans buiten vallen, zijn zij niet alleen minder zichtbaar, maar worden zij hierdoor vaak ook buitengesloten van volledige deelname aan de samenleving.
Iemand die zich man voelt (of hij nu geboren is met of zonder penis & ballen) noemen we binair. Iemand die zich vrouw voelt (of zij nu geboren is met of zonder vagina) noemen we ook binair. Iemand die zich man noch vrouw voelt, of juist net zozeer man als vrouw, noemen we non-binair.
Vroeger werd de term 'biologische moeder' gebruikt, maar omdat de geboorteouder niet altijd een vrouw is en ook niet steeds de genetische ouder (bv. wanneer er met een donoreicel wordt gewerkt), wordt er tegenwoordig gekozen voor 'geboorteouder'.
Interseksuelen, vroeger hermafrodieten genoemd, hebben een lichaam met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. In de meeste gevallen wordt intersekse veroorzaakt door een gendefect. Er zijn heel veel verschillende vormen van interseksualiteit. Iemand kan bijvoorbeeld geen baarmoeder hebben, maar wel eierstokken.
Bij de aanspreking van een non-binaire persoon wordt Geachte meestal gecombineerd met de voorletter(s) van de persoon in kwestie. Daarnaast komt ook Geachte met een voornaam en een achternaam af en toe voor (vooral in België), bijvoorbeeld Geachte Kim Verbeek.
Het voorvoegsel cis komt uit het Latijn en betekent 'aan deze kant', zoals trans staat voor 'aan de andere kant'. Het woord cisgender wordt ook wel afgekort tot cis en er kan worden gesproken van cismannen en cisvrouwen.
Verschil tussen Genderqueer en Non-binair
Genderqueer betekent een non-normatief of 'queer' gender terwijl non-binair 'gender dat buiten het binair gender model valt' betekent. Beide termen zijn extreem vergelijkbaar in reikwijdte, maar in de praktijk zijn hun bijbetekenissen aanzienlijk verschillend.
Kort samengevat: een persoon die zich als non-binair identificeert, voelt zich niet specifiek man en ook niet specifiek vrouw.Maar juist een beetje van beide, wisselend of juist geen van beide. Non-binaire personen herkennen zich niet in de 'binaire hokjes' die we van de meeste mensen kennen: óf man, óf vrouw.