Vervolgens worden de nieuwe stamcellen via een infuus aan de patiënt gegeven. Dan volgt het wachten … een lange periode waarbij je in isolatie verpleegd moet worden vanwege het risico op infecties. Er zijn ook bijwerkingen op organen als de lever, nieren, longen.
Een droge mond, verandering of verlies van smaak en reuk is een veelvoorkomende klacht na stamceltransplantatie. Perioden van misselijkheid, braken en/of een veranderd ontlastingspatroon kunnen tot een aantal maanden na de transplantatie nog optreden.
Partiële antibiotische decontaminatie (PAD) en isolatie
In de periode waarin het eigen beenmerg is uitgeschakeld en de donor stamcellen nog moeten uitgroeien (de 2 weken na de transplantatie) is de afweer tegen infecties met bacteriën sterk verminderd.
De gekregen stamcellen groeien niet direct uit tot bloedcellen. Het duurt zo'n 2 tot 3 weken voor dat zover is. Deze periode heet 'de dip'.
Aan het afnemen van het beenmerg zelf zijn geen risico's verbonden, behalve het geringe risico van de algehele narcose. Er kan een lichte bloedarmoede ontstaan na de beenmerg-afname, wat vermoeidheid kan veroorzaken. Vaak krijgt u voor een maand ijzertabletten mee om dit tekort weer aan te vullen.
Nee, echt pijnlijk is de afname van stamcellen niet. Er zijn twee manieren om stamcellen af te nemen bij een donor: uit het bloed en uit het beenmerg. Een afname uit het beenmerg gebeurt onder algemene verdoving, wat op zich vrij ingrijpend is om als gezond persoon te ondergaan.
De belangrijkste bijwerkingen van een stamceltransplantatie zijn een verhoogd risico op infecties en bloedingen (hemorragie, bloeduitstortingen). Dat zijn niet de bijwerkingen van de stamceltransplantatie zelf, maar van het feit dat vóór de transplantatie je eigen (resterende) beenmerg volledig vernietigd moet worden.
Afhankelijk van de soort stamceltransplantatie verblijft u nog enkele dagen tot meer dan een maand in het ziekenhuis. De eerste periode na de stamceltransplantatie ervaren veel patiënten als een zware tijd. Er is sprake van bijwerkingen van de intensieve behandeling met chemotherapie en/of radiotherapie.
Als een stamceltransplantatie mislukt, kunt u overlijden. Dit kan komen doordat de donorstamcellen niet aanslaan. Maar vaker komt het door ernstige complicaties zoals de graft-versus-host-ziekte of infecties. De kans op overlijden na een allogene stamceltransplantaties ligt tussen 15 en 20%.
Aan het eind van de behandeling met chemotherapie blijft er nog steeds een grote kans bestaan dat de AML 1 tot 2 jaar na de behandeling weer terugkomt.
Voorafgaand aan de infusie van de stamcellen krijgt de patiënt chemotherapie en immuunremmers om plaats te maken voor de donorcellen in het beenmerg en tevens de zieke cellen zoveel mogelijk op te ruimen.
Met beenmerg transplantatie wordt bedoeld het transplanteren van afgenomen beenmerg. Met stamceltransplantatie wordt bedoeld het transplanteren van stamcellen die door een speciale voorbehandeling vanuit het beenmerg naar het bloed verplaatst zijn.
Als je weer naar huis mag, zijn je afweersysteem en conditie nog niet volledig hersteld. Gemiddeld duurt dit na een allogene transplantatie een jaar. Tijdens dit jaar kun je beperkt worden in je dagelijks leven. Vooral de eerste 3 tot 6 maanden zijn lichamelijk gezien zwaar.
Een stamceltransplantatie kost rond de 35.000 tot 40.000 euro.
Een stamceltransplantatie wordt voornamelijk toegepast bij de behandeling van leukemie (acute leukemie en chronische leukemie), lymfeklierkankers (Hodgkinlymfoom en non-Hodgkinlymfoom), de ziekte van Kahler (multipel myeloom) en myelodysplasie (myelodysplastisch syndroom, MDS).
Graft-versus-host-ziekte (oftewel 'graft versus host disease'; GvHD) wordt ook wel omgekeerde afstotingsziekte genoemd. Graft-versus-host-ziekte ontstaat als de afweercellen van de donor de weefsels van de patiënt als vreemd herkennen. Daardoor vallen de afweercellen van de donor, het weefsel van de patiënt aan.
Er zijn twee manieren om stamcellen af te nemen. Het kan via het bloed (PBSC: perifere stamcelbloeddonatie) of via het beenmerg. In tweederde van de gevallen wordt gekozen voor stamceldonatie via het bloed. Het is de arts die bepaalt welke vorm wordt gekozen.
Isala heeft een samenwerkingsverband met het Amsterdam UMC (locatie VUmc) op het gebied van allogene stamceltransplantaties. De eventuele voorbehandeling met chemotherapie gebeurt in Isala, net als voorbereidende onderzoeken voorafgaande aan een allogene stamceltransplantatie.
Stamcellen kunnen zich nog tot elke cel met een functie differentiëren, oftewel veranderen. Stamcellen zijn in te delen in vier verschillende categorieën: totipotente stamcellen, pluripotente stamcellen, multipotente stamcellen en unipotente stamcellen.
Om het risico op terugkeer van de leukemie te verkleinen. Die nabehandeling kan bestaan uit intensieve chemotherapie met of zonder aanvullende bestraling in combinatie met een stamceltransplantatie. Stamceltransplantatie is een behandeling waarbij je stamcellen krijgt toegediend.
Stamcellen doneren uit het beenmerg doet geen pijn, de donatie is namelijk altijd onder algehele narcose. Ingewikkeld is de afname niet. In de ochtend word je verwacht op de afdeling en word je onder narcose gebracht. Met een dikke naald worden de stamcellen uit de achterste rand van het bekken gehaald.
Bij acute leukemie rijpen de witte bloedcellen in het beenmerg niet uit. Bij chronische leukemie rijpen de cellen nog redelijk goed uit, maar werken ze niet helemaal normaal. Het soort bloedcellen dat ongecontroleerd gaat delen, bepaalt of het om lymfatische of myeloïde leukemie gaat.
Hoe vaak mag je doneren? Je mag tot 3 keer stamcellen doneren voor een niet-verwante patiënt. Als je wordt opgeroepen doneer je meestal maar één keer. Mochten jouw stamcellen daarna nodig zijn voor een familielid, kun je daarvoor nog in aanmerking komen.